ECLI:NL:RBBRE:2012:BY8807
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid bezwaar en beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 12 november 2012 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar en beroep van een belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die door de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg was opgelegd. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift te laat zou zijn ingediend. De belanghebbende stelde echter dat hij het beroepschrift tijdig had verzonden, maar de enveloppe ontbrak in het dossier, waardoor hij niet kon bewijzen dat het op tijd was verzonden. De rechtbank oordeelde dat het gebrek aan bewijs niet aan de belanghebbende kon worden aangerekend, en verklaarde het beroep ontvankelijk.
De rechtbank overwoog dat de bezwaartermijn begint op de dag na de dagtekening van de naheffingsaanslag. Aangezien de belanghebbende stelde dat het aanslagbiljet niet op zijn voertuig was aangebracht, zou de bezwaartermijn aanvangen op de dag na de verzending van een duplicaat van het aanslagbiljet. De rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, omdat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift was verstreken. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende geen rechtvaardiging had gegeven voor de overschrijding van de termijn en verklaarde het bezwaar terecht niet-ontvankelijk.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.A.P. van Roij en op dezelfde dag openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier L.G.M. van der Maden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.