ECLI:NL:RBBRE:2012:BY2191
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. de Werd
- M.J.M. Mies
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de 30%-regeling in de inkomstenbelasting en het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 24 augustus 2012, staat de toepassing van de 30%-regeling in de inkomstenbelasting centraal. De belanghebbende, een inwoner van Nederland en militair werkzaam bij het Ministerie van Defensie, heeft in 2008 aangifte gedaan voor een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.475. Hij heeft een bedrag van € 4.375 als onbelaste kostenvergoeding opgevoerd, dat hij ontleent aan de 30%-regeling. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aftrek echter niet geaccepteerd, wat leidde tot een bezwaar en uiteindelijk deze rechtszaak.
De rechtbank oordeelt dat de 30%-regeling in principe mogelijk is, maar dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er afspraken met zijn werkgever zijn gemaakt over deze onbelaste vergoeding. De rechtbank wijst erop dat de 30%-regeling alleen kan worden toegepast als er arbeidsrechtelijke afspraken zijn gemaakt. De verwijzing naar een brief van de staatssecretaris van Defensie wordt als onvoldoende beschouwd, omdat deze brief te algemeen is en niet specifiek ingaat op de situatie van de belanghebbende.
Daarnaast wordt het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen. De rechtbank stelt dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat er sprake is van gelijke gevallen die anders zijn behandeld. De inspecteur heeft onbestreden gesteld dat de door de belanghebbende genoemde vergelijkbare gevallen onder de competentie van een andere eenheid vallen, waardoor de meerderheidsregel niet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.