ECLI:NL:RBBRE:2012:BW8038
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en de verplichting tot betaling bij kortstondig parkeren voor beroepsdoeleinden
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 18 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, een makelaar, had op 7 december 2010 bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslag die hem was opgelegd omdat hij geen parkeerkaart had aangeschaft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende op 4 april 2012 te Middelburg was verschenen voor de zitting, waar hij zijn standpunt toelichtte. Hij stelde dat hij slechts kortstondig uit zijn auto was gestapt om een sleutel op te halen bij het makelaarskantoor en dat hij niet had verwacht dat hij een naheffingsaanslag zou ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er een toezegging was gedaan door de parkeerbeheerder dat de aanslag zou worden vernietigd. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, aangezien de belanghebbende geen geldig betaalbewijs had en de definitie van parkeren volgens de Gemeentewet en de Verordening Parkeerbelastingen 2002 van toepassing was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.