ECLI:NL:RBBRE:2010:BN3308
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Vordering tot hoofdelijke veroordeling van ex-huurders voor achterstallige huurpenningen
In deze zaak vorderde de verhuurder, DRES MASTER FUND II B.V., hoofdelijke veroordeling van twee ex-huurders tot betaling van achterstallige huurpenningen. Huurder 2 had slechts zes dagen in het gehuurde appartement verbleven en had de huurovereenkomst opgezegd vanwege de relatiebreuk met huurder 1. Huurder 1 erkende dat hij de woning samen met huurder 2 huurde, maar gaf aan dat zijn inkomen niet toereikend was om de huur alleen te betalen. De verhuurder reageerde niet op de opzegging van huurder 2, wat leidde tot de vraag of huurder 2 nog aansprakelijk was voor de huurverplichtingen.
De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder, door niet te reageren op de opzegging van huurder 2, haar rechten had verwerkt. De rechter stelde vast dat huurder 2 gerechtvaardigd had kunnen vertrouwen op de acceptatie van haar opzegging. De verhuurder had bovendien nagelaten om de instemming van huurder 1 met de opzegging van huurder 2 te vragen, wat ook een schending van de redelijkheid en billijkheid inhield. Daarom werd de vordering van de verhuurder tegen huurder 2 afgewezen.
Wat betreft huurder 1 werd vastgesteld dat hij de huur tot het einde van de huurovereenkomst alleen had genoten en dat hij verantwoordelijk was voor de huurachterstand. De rechter veroordeelde huurder 1 tot betaling van het verschuldigde bedrag, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente. De kosten van de procedure aan de zijde van huurder 2 werden op nihil begroot, aangezien hij zonder gemachtigde had geprocedeerd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.