2.3. In het testament van erflater is het volgende bepaald:
Herroeping
1. Ik herroep alle vroeger door mij gemaakte uiterste wilsbeschikkingen.
Uitsluiting
2. Ik bepaal dat al hetgeen mijn erfgenamen en legatarissen uit mijn nalatenschap genieten, niet zal vallen in enige (huwelijks)goederengemeenschap waartoe zij thans zijn gerechtigd of ooit gerechtigd zullen zijn en evenmin zal vallen onder enig verrekeningsbeding gemaakt of ooit te maken terzake van hun (huwelijks)vermogensrecht.
Vrij van inbreng
3. Ik bepaal dat alle door mij bij mijn leven gedane schenkingen en/of andere materiële bevoordelingen zijn geschied met vrijstelling van de verplichting tot inbreng deswege in mijn nalatenschap, voorzover niet het tegendeel uitdrukkelijk is bepaald.
Erfstelling
4. Ik benoem tot mijn enige erfgenamen:
- mijn echtgenote voor één/duizendste gedeelte van mijn nalatenschap;
- mijn dochter geboren te [woonplaats] (Frankrijk) op vijf december negentienhonderd twee en tachtig, uit mijn relatie met mevrouw [mevrouw]: thans wonende [woonplaats], [postbus] [woonplaats], voor het aldus resterend gedeelte van mijn nalatenschap;
zulks ten aanzien van mijn kind met inachtneming van de wettelijke regels van plaatsvervulling; ingeval van onmogelijkheid van plaatsvervulling zal aanwas intreden ten behoeve van mijn echtgenote.
Wettelijke verdeling; aanvullende bepalingen
5. Wettelijke verdeling
I. Ik bepaal dat mijn nalatenschap overeenkomstig de wet zal worden
verdeeld. Aldus worden alle tot mijn nalatenschap behorende goederen door mijn echtgenote verkregen, terwijl de voldoening van de schulden van mijn nalatenschap voor haar rekening komt.
leder van mijn overige erfgenamen verkrijgt een geldvordering ten laste van mijn echtgenote ter grootte van de waarde van zijn/haar erfdeel. Boedelbeschrijving
II. De grootte van voormelde geldvorderingen van mijn overige erfgenamen -
wordt vastgesteld binnen acht maanden na mijn overlijden, al dan niet bij notariële akte. In verband met deze vaststelling moet een boedelbeschrijving worden opgemaakt die de waardering van de goederen en schulden van mijn nalatenschap bevat. De waardering vindt plaats in onderling overleg; bij geschil of indien één of meer van mijn erfgenamen niet het vrije beheer over zijn/haar/hun vermogen heeft/hebben, zal door de kantonrechter in wiens gebied de goederen zich bevinden, één of, zo dit door hem wordt verlangd, meer deskundige(n) worden benoemd.
Bepalingen geldvorderingen
III. Ten aanzien van de geldvorderingen van mijn overige erfgenamen op mijn echtgenote bepaal ik:
A. De vorderingen zijn opeisbaar:
a. wanneer mijn echtgenote is overleden;
b. indien mijn echtgenote in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van haar de schuldsaneringsregeling natuurlijke
personen van toepassing is verklaard;
c. indien mijn echtgenote hertrouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat zonder het maken en handhaven van huwelijks/partnerschaps voorwaarden, welke voorwaarden dienen in te houden de uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen zonder toevoeging van enig verrekenbeding dat leidt of kan leiden tot verrekening van door haar ten huwelijk of partnerschap aangebracht vermogen;
d. bij haar ondercuratelestelling, bij onderbewindstelling van (vrijwel) haar gehele vermogen, bij inbeslagneming van één of meer van haar vermogensbestanddelen;
e. indien mijn echtgenote ter voorziening in haar levensonderhoud
aanspraak maakt op financiële steun van overheidswege;
f .indien mijn echtgenote ter voorziening in haar levensonderhoud casu quo levensomstandigheden aanspraak maakt op een voorziening van overheidswege waarvoor een vermogenstoets wordt gehanteerd en wel zodra die er toe leidt dat zij zodanig inteert op haar vermogen dat haar schulden, daaronder begrepen onderhavige vorderingen met de renten, de waarde van haar bezittingen overtreffen. De vorderingen zijn evenwel in de sub c tot en met f gemelde gevallen niet opeisbaar indien alsdan ten behoeve van de overige erfgenamen door mijn echtgenote voldoende zekerheid wordt gesteld voor de voldoening daarvan.
B. De geldvorderingen zijn renteloos, tenzij partijen in onderling overleg
wel rente overeenkomen, welke rente alsdan gelijk is aan de wettelijke rente, enkelvoudig is, en berekend wordt vanaf de dag van mijn overlijden tot aan die van voldoening van het verschuldigde. Deze rente is dan eerst opeisbaar wanneer de geldvorderingen opeisbaar zijn.
C. Het is mijn echtgenote te allen tijde toegestaan de vordering en/of de rente geheel of gedeeltelijk te voldoen. Indien mijn echtgenote zich daaromtrent niet anders uitlaat strekt een betaling in de eerste plaats in mindering op de rente en vervolgens op de hoofdsom.
D. Ik hef de verplichtingen op tot overdracht van goederen aan mijn overige erfgenamen ter voldoening aan hun geldvordering als bedoeld in de artikelen 4:19 (in geval van hertrouwen of partnerregistratie van mijn echtgenote) en 4:20 (in geval van overlijden van mijn echtgenote na haar hertrouwen of partnerregistratie) van het Burgerlijk Wetboek.
Ongedaanmaking; aanvullende bepalingen
6. Mijn echtgenote kan voormelde wettelijke verdeling ongedaan maken,hetgeen volgens de wet alsdan dient te geschieden binnen drie maanden na mijn overlijden door middel van een verklaring bij notariële akte en inschrijving van een afschrift/uittreksel daarvan in het boedelregister. Indien mijn echtgenote de wettelijke verdeling ongedaan maakt of indien om wat voor andere reden dan ook de wettelijke verdeling buiten toepassing zou blijven, beschik ik als volgt:
• Keuze-legaat: vruchtgebruik
L Ik legateer aan mijn genoemde echtgenote:
a. al mijn goederen, of diegene daarvan als zij zal verkiezen, onder de verplichting de waarde daarvan in te brengen in mijn nalatenschap,
voor zover deze inbreng niet verrekend wordt met haar voormeld aandeel in mijn nalatenschap; deze waarde vast te stellen door mijn overige erfgenamen en de legataresse op de wijze als hiervoor sub 5.II bepaald;
mijn overige erfgenamen zijn bevoegd te vorderen dat de ten laste van mijn nalatenschap komende schulden en kosten, waaronder kosten van lijkbezorging en boedelbehandeling alsmede de successierechten die zij moeten voldoen, geheel of ten dele door mijn echtgenote worden voldaan; de aldus door mijn echtgenote betaalde bedragen strekken in mindering op de inbrengvordering;
b. het levenslang recht van vruchtgebruik mijner gehele nalatenschap (uitgezonderd de sub a verkozen goederen en de inbrengvordering), of die goederen daarvan als zij zal verkiezen.
Inbrengvordering
II. a De sub l.a bedoelde inbreng die mijn echtgenote, na verrekening met haar eigen aandeel in mijn nalatenschap, aan mijn overige erfgenamen schuldig is, wordt terstond na ontstaan omgezet in een schuld wegens geldlening;
b. op deze schuldvordering zijn de bepalingen hiervoor sub 5.1II.A.B en C van overeenkomstige toepassing.
Bepalingen vruchtgebruik
III. Ten aanzien van het sub l. b voormeld vruchtgebruik zijn de volgende bepalingen van toepassing:
1. Het vruchtgebruik gaat in op de dag van mijn overlijden en zal eindigen indien een van de omstandigheden als hiervoor sub 5. III.A a tot en met f zich ten aanzien van de vruchtgebruikster voordoet, voorts indien zij afstand doet van haar vruchtgebruik alsmede, voor zover het een vruchtgebruik van een woonhuis betreft, indien zij dat registergoed metterwoon verlaat.
2. De vruchtgebruikster is verplicht op eerste verzoek van de hoofdgerechtigde(n) zoveel goederen van de nalatenschap te harer keuze te gelde te maken als ten behoeve van de betaling van tot de nalatenschap behorende schulden en kosten, waaronder begrepen de kosten van lijkbezorging en boedelbehandeling alsmede van successierechten, nodig is, tenzij de vruchtgebruikster daartoe middelen renteloos uit eigen vermogen voorschiet, één«en ander voorzover niet reeds conform het sub l.a hiervoor bepaalde deze schulden en kosten worden voldaan en alsdan naar rato van de goederen in eigendom respectievelijk in vruchtgebruik.
3. De vruchtgebruikster is verplicht binnen acht maanden na mij overlijden een beschrijving van de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen te maken. Zij is voorts verplicht jaarlijks aan de hoofdgerechtigde(n) een nauwkeurige opgave te doen van de goederen die niet meer aanwezig zijn, van de goederen die daarvoor in de plaats zijn gekomen en van de voordelen die de goederen hebben opgeleverd en die geen vruchten zijn.
4. De vruchtgebruikster is verplicht voor eigen rekening de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen bij een solide verzekeringsmaatschappij te verzekeren en verzekerd te houden tegen alle risico's waartegen deze goederen gebruikelijk worden verzekerd. Doet zich schade voor aan de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen, dan is de vruchtgebruikster verplicht deze goederen te herstellen respectievelijk te herbouwen, tenzij de hoofdgerechtigde(n) haar van die verplichting ontslaan De zakelijke lasten en belastingen en de kosten van dagelijks onderhoud zijn ten laste van de vruchtgebruikster.
5. De vruchtgebruikster behoeft geen zekerheid te stellen.
6. De vruchtgebruikster zal het beheer voeren over de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen.
7. De vruchtgebruikster is geheel vrij om over de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen te beschikken, waaronder vervreemden of bezwaren als ook verteren.
8. Het vergader- en/of stemrecht op aandelen en andere rechten komen toe aan de vruchtgebruikster.
10. Noch bij de aanvang, noch bij het einde van het vruchtgebruik zal enige verrekening of restitutie van vruchten plaatsvinden.
Belastingen
IV Indien mijn overige erfgenamen over hun verkrijging ook andere
belastingen dan successierechten, zoals de
vermogensrendementsheffing, verschuldigd zijn, dient mijn echtgenote
het door hen verschuldigde aan hen uit te keren. Op hetgeen mijn
echtgenote aldus betaalt is het bepaalde sub l.a respectievelijk III.2 van
overeenkomstige toepassing.
Executeursbenoeming; afwikkelingsbewind
7 Beheers-executeur
I Ik benoem mijn echtgenote tot beheers-executeur. Op dit
executeurschap zijn de navolgende bepalingen van toepassing, met dien
verstande dat indien voormelde wettelijke verdeling op mijn nalatenschap
van toepassing is de bepalingen hiervoor sub 5 in geval van
tegenstrijdigheid in zoverre die executeurs bepalingen doen vervallen,
terwijl ingeval van ongedaanmaking van de wettelijke verdeling door mijn
echtgenote de bepalingen hiervoor sub 6 in geval van tegenstrijdigheid in
zoverre die executeurs bepalingen doen vervallen.
(…)
Afwikkelingsbewind
II Voor het geval mijn echtgenote de wettelijke verdeling ongedaan maakt, stel ik voorts een afwikkelingsbewind in over de erfdelen van mijn overige erfgenamen en benoem mijn echtgenote tot executeur- afwikkelingsbewindvoerster. Dit bewind wordt ingesteld in het belang van alle betrokkenen om te komen tot een goede afwikkeling van mijn nalatenschap. Mijn echtgenote is hierdoor bevoegd om de nalatenschap naar eigen inzicht, overeenkomstig het hiervoor sub 6 bepaalde, te verdelen en af te wikkelen. Het bewind vervalt na de afwikkeling van mijn nalatenschap en in ieder geval vijfjaar na mijn overlijden. De executeur-afwikkelingsbewindvoerster heeft geen recht op loon noch op vergoeding van de door haar gemaakte onkosten.
(…)”