ECLI:NL:RBBRE:2008:BC8850
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid binnen fiscale eenheid voor naheffingsaanslagen omzetbelasting
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van belanghebbende voor naheffingsaanslagen in de omzetbelasting die zijn opgelegd aan een fiscale eenheid waartoe belanghebbende behoort. De rechtbank Breda heeft op 4 maart 2008 uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen de aansprakelijkstelling van belanghebbende, die deel uitmaakt van een fiscale eenheid in de zin van artikel 7, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Belanghebbende is aansprakelijk gesteld voor een totaalbedrag van € 40.849, dat later is verminderd tot € 34.056 na bezwaar tegen de beschikking van de ontvanger.
De rechtbank overweegt dat belanghebbende geen bezwaar of beroep heeft aangetekend tegen de beschikking fiscale eenheid, waardoor deze onherroepelijk is geworden. Dit betekent dat de vraag of belanghebbende terecht als onderdeel van de fiscale eenheid is aangemerkt, niet meer aan de orde kan komen in de procedure over de aansprakelijkstelling. De rechtbank verwijst naar een eerder arrest van de Hoge Raad, waarin de rechtszekerheid van belastingplichtigen wordt benadrukt. De rechtbank concludeert dat de aansprakelijkstelling van belanghebbende voor de naheffingsaanslagen terecht is, omdat de fiscale eenheid de naheffingsaanslagen onbetaald heeft gelaten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch, binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.