ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ7124
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking aansprakelijkstelling voor belastingschulden op basis van artikel 1:102 BW
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 11 december 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] en de ontvanger van de Belastingdienst. De belanghebbende was hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de niet-betaalde aanslagen inkomstenbelasting van haar echtgenoot, op basis van artikel 1:102 van het Burgerlijk Wetboek. De ontvanger had deze aansprakelijkstelling bij beschikking van 2 november 2004 opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aansprakelijkstelling op grond van artikel 1:102 BW niet is genoemd in Hoofdstuk VI van de Invorderingswet 1990, waardoor er geen wettelijke basis was voor de aansprakelijkstelling. Artikel 32, eerste lid van de Invorderingswet laat wel de mogelijkheid open dat de ontvanger iemand op basis van een andere wettelijke regeling aansprakelijk stelt, maar dit dient te gebeuren volgens de geldende bepalingen van de burgerlijke rechtsvordering. Aangezien de aansprakelijkstelling niet kon worden gebaseerd op de Invorderingswet, heeft de rechtbank de beschikking tot aansprakelijkstelling vernietigd.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde zowel de uitspraak op bezwaar als de beschikking aansprakelijkstelling. Tevens werd de ontvanger veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 644, en werd gelast dat de Staat der Nederlanden het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 37 vergoedt. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. P.J.A.M. van Sleuwen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij schriftelijk instemt.