ECLI:NL:RBASS:2007:BB7952
Rechtbank Assen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Assen op 25 oktober 2007 een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.A. van de Ven. Het verzoek was gericht tegen de rechter die de zaak behandelde, omdat de verzoeker meende dat de rechter partijdig was. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was een aantal vragen die de rechter tijdens de getuigenverhoor stelde, welke volgens de verzoeker buiten de reikwijdte van de bewijsopdracht vielen. De verzoeker stelde dat deze vragen de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brachten, omdat ze een andere richting gaven aan het verhoor dan eerder was afgesproken. De rechter heeft echter aangegeven dat hij niet berustte in de wraking en afzag van zijn recht om gehoord te worden.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker en de reactie van de rechter beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat een rechter vragen stelt buiten de gestelde reikwijdte van de bewijsopdracht, niet automatisch leidt tot de conclusie dat er sprake is van partijdigheid. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze veronderstelling ondermijnen. De rechtbank concludeerde dat de door de verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter partijdig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kon worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.