BEANTWOORDING VRAAGSTELLING:
1. Geven de in het medisch dossier vastgelegde gegevens u voldoende feitelijke aanknopingspunten om een oordeel te vormen over de oorza(a)k(en) van de bij of na de operatie van 07-12-2006 bij [eiseres] onstane wond?
Ja, zie beschouwing.
2. Zo ja, waardoor is naar uw oordeel de wond bij [eiseres] veroorzaakt? Wilt u aangeven in hoeverre de oorzaak van de het ontstaan van de wond volgens u mede is toe te schrijven aan:
- een te strak dan wel anderszins onjuist aangelegd drukverband;
- de (wijze van gebruik van de) toegepaste capsular shrinkage techniek;
- een al dan niet anatomisch bepaalde vasculaire oorzaak (doorbloedingsstoornis);
- een directe beschadiging ten gevolge van lokale druk van de rand van het bed o.i.d.; Wilt u aangeven per factor in welke mate deze volgens u aan het ontstaan van de wond heeft bijgedragen?
Onder verwijzing naar bovenstaande beschouwing is de (wijze van gebruik van de) toegepaste capsular shrinkage techniek de oorzaak van de wond.
3. Bestond er op enig moment in de periode na 07-12-2006 in verband met de door [eiseres] gemelde klachten en/of de ontwikkeling van de wond een indicatie voor nader onderzoek en/of behandeling anders of frequenter dan hetgeen feitelijk is uitgevoerd? Zo ja, welk onderzoek en/of behandeling, en op welk moment en op welke medische gronden bestond die indicatie?
Het hele postoperatieve verloop van de arthroscopische behandeling was ongebruikelijk maar de situatie bij controle op 08-01-2007 zou zonder meer opname en/of wederom consultatie van een plastisch chirurg hebben gerechtvaardigd.
4. Is de behandeling van [eiseres] gedurende de operatie van 07-12-2006 en de daaropvolgende nabehandeling tot en met 24-01-2007 geweest zoals die – gezien de toenmalige opvattingen binnen uw beroepsgroep ten aanzien van de te hanteren professionele standaard bij deze behandeling en de door u gevonden oorza(a)ken (vraag 2) – behoorde te zijn?
Nee (zie beschouwing).
5. Zo u tot de conclusie komt dat er sprake is van medisch onzorgvuldig handelen, wilt u op grond van u onderzoeksbevindingen en de overige beschikbare gegevens zo uitgebreid mogelijk en gemotiveerd aangeven:
a. wat zijn de huidige klachten en/of restverschijnselen van [eiseres]?
Zie Huidige klachten en Onderzoek.
b. welke van de huidige klachten en/of restverschijnselen naar uw mening reeds voor 07-12-2006 bestonden of op enig moment ook zouden (zijn) ontstaan bij een adequate behandeling? Kunt u daarbij een indicatie geven op welke termijn en in welke mate dit dan het geval zou zijn (geweest)?
(…)
Door de ondergane arthroscopie met kapselschrompeltechniek en de ontstane complicatie is de situatie van de rechter enkel aanzienlijk verslechterd. Maar: ook bij adequate behandeling van de complicatie, namelijk eerdere klinische behandeling en/of verwijzing naar een plastisch chirurg dan begin januari 2007, zou er geen volledige genezing zijn bereikt. Mogelijk waren een gewrichtsontsteking en daaruit voortkomende degeneratieve afwijkingen, en peesrupturen voorkómen, maar dat blijft speculatief.
6. a. Wilt u in de huidige situatie de mate van functiestoornissen (impairment) op uw vakgebied uitdrukken in een percentage van de gehele mens, ongeacht het beroep en uitgaande van de toestand van betrokkene voor de operatie? Wilt u hierbij uitgaan van de meest recente richtlijnen van de American Medical Association for Permanent Impairment (AMA), eventueel aangevuld met de richtlijnen op uw vakgebied? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijven hoe het totale percentage is opgebouwd?
(…)
Het totale gecombineerde functieverlies bedraagt 6x3x2x2=13% van de gehele persoon.
b. Hoe groot zou deze blijvende invaliditeit zijn geweest bij een adequate behandeling?
Onder verwijzing naar vraag 5b zou bij een ongecompliceerd verloop de osteochondritis dissecans uiteindelijk hebben kunnen leiden tot enig kraakbeenverlies, overeenkomend met 2% van de gehele persoon (tabel 17-31).
7. In hoeverre is er op uw vakgebied sprake van lichamelijke beperkingen in het algemeen als gevolg van het onzorgvuldig medisch handelen? Kunt u deze beperkingen zo nauwkeurig mogelijk omschrijven?
(…)
8. Is er thans sprake van een relatieve of definitieve eindtoestand? Zo nee, verwacht u nog een verbetering dan wel een verslechtering ten opzichte van het huidige toestandsbeeld en op welke termijn kan een eindtoestand wel verwacht worden? In hoeverre zal deze verandering het hierboven genoemde percentage functiestoornis dan wel de door u aangegeven beperkingen nog beïnvloeden?
Er bestaat een relatieve eindtoestand; afhankelijk van de progressie van de degeneratieve afwijkingen in de enkel kan er op termijn een indicatie ontstaan voor een enkelarthrodese waarbij de voet dan tevens weer plantigraad – dat is onder een hoek van 90º onder het been – geplaatst kan worden.
9. Heeft u eventueel nog therapeutische suggesties en/of opmerkingen die anderszins voor de beoordeling van de casus van belang kunnen zijn?
Nee.
10. Acht u nader onderzoek door andere specialisme(n) nog geïndiceerd en zo ja, welke?
Nee.
(…)”