ECLI:NL:RBARN:2012:BX9561
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake bewijslevering en verkeersongeluk met gordeldracht
In deze zaak heeft het Bureau, de gedaagde partij, bepleit dat de rechtbank terugkomt van een eerdere rechtsoverweging uit een vonnis van 18 februari 2009. Het betreft de bewijslevering omtrent de stelling dat eiser sub 1 zijn veiligheidsgordel niet droeg tijdens een verkeersongeval. Het Bureau stelt dat het bewijs geleverd kan worden door een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal, maar de rechtbank oordeelt dat dit proces-verbaal niet kan worden aangemerkt als bewijs in de zin van artikel 156 Rv. De bewijslast ligt bij het Bureau, conform artikel 150 Rv, en de rechtbank zal na bewijslevering het bijgebrachte bewijs waarderen.
Eiser sub 1 heeft verklaard dat hij het nut van een verkeersongevallenanalyse niet inziet, maar hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft besloten dat de deskundige zal worden benoemd om de vraag te beantwoorden of het mogelijk is dat contact tussen het aangezicht en het stuurwiel plaatsvindt, indien de veiligheidsgordel wordt gedragen. De deskundige zal ook gevraagd worden om relevante opmerkingen te maken die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn.
De rechtbank heeft verder bepaald dat er onderzoek zal worden gedaan naar de schade-omvang en dat eiser sub 1 stukken ter onderbouwing van zijn schade in het geding kan brengen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de rechtbank heeft een nieuwe roldatum vastgesteld voor het nemen van een akte door de eisers. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank Arnhem en openbaar uitgesproken op 26 september 2012.