ECLI:NL:RBARN:2011:BT7245
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering wegens onvoldoende bewijs in medische aansprakelijkheidszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 28 september 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.P.C. Sindram, en gedaagde, de Stichting Nijmeegs Interconfessioneel Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.J. de Ridder. De zaak betreft een medische aansprakelijkheidskwestie waarbij eiseres stelt dat er onzorgvuldig is gehandeld door de behandelende artsen in het ziekenhuis, wat heeft geleid tot een complicatie in de vorm van dystrofie.
De rechtbank heeft in een eerder vonnis partijen verzocht om verduidelijking van enkele onderdelen van de door een deskundige uitgebrachte schriftelijke stukken. In het onderhavige vonnis concludeert de rechtbank dat de onderbouwing van de vordering van eiseres onvoldoende is. De rechtbank heeft geen behoefte aan nadere deskundige voorlichting, omdat de feiten en omstandigheden die een ander oordeel rechtvaardigen niet zijn gesteld of gebleken. De rechtbank wijst de vordering van eiseres af en oordeelt dat aan het bewijsaanbod van eiseres voorbij wordt gegaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundige in zijn rapport van 25 augustus 2004 heeft aangegeven dat er vroegtijdig signalen waren van een mogelijke complicatie, maar dat de communicatie tussen de orthopedische vakgroep en de paramedici niet heeft geleid tot een vroegtijdige diagnosestelling. De rechtbank heeft echter niet voldoende duidelijkheid gekregen over de onzorgvuldigheid van de behandelende artsen en de exacte momenten waarop er sprake was van miscommunicatie. Hierdoor is de vordering van eiseres afgewezen en is zij veroordeeld in de proceskosten van het ziekenhuis, die tot op heden zijn begroot op € 1.618,00.