2.8. In een op gezamenlijk verzoek van partijen opgesteld deskundigenrapport van 29 mei 2007 heeft de deskundige [deskundige1] onder meer geschreven:
ALGEMEEN LICHAMELIJK ONDERZOEK:
(…) De flexie/extensie in de linker knie is 130/0/0º en gelijk aan de niet aangedane rechter zijde. Opvallend echter is de bovenbeenspieratrofie van 3 cm (…). Er zijn geringe crepitaties in het patellofemorale gewricht aantoonbaar beiderzijds maar deze geven geen pijnklachten en het signe de Rabot is negatief. (…)
Vraag 1. Kunt u uitleggen hoe de afgescheurde quadricepspees van G. [eiser] er op 29.05.2003 uitzag (…)?
Antwoord: Op grond van het operatieverslag moet worden gesteld dat er sprake was van een totale afscheuring van de quadricepspees van de patella waarbij in het operatieverslag in ieder geval geen melding wordt gemaakt van resterend peesweefsel aan de bovenzijde van het patella hetgeen over het algemeen ook meestal niet het geval is. In het operatieverslag wordt geen melding gemaakt van de conditie van het peesweefsel, met andere woorden er wordt geen melding gemaakt of hier sprake is van degeneratieve afwijkingen van de quadricepspees. Gezien de leeftijd van betrokkene en het feit dat er sprake was van een laag energetisch trauma (…) moet haast wel inhouden dat er sprake is geweest van een degeneratieve scheur maar met de beschikbare gegevens is hierover geen absolute zekerheid te verkrijgen. (…)
Vraag 2. Waaruit bestaat in het algemeen de behandeling van een gescheurde quadricepspees? (…)
Antwoord: De primaire behandeling is zoals die bij betrokkene is verricht, namelijk het hechten van de quadricepspees aan de patella bovenpool na aviveren van de bovenpool en met behulp van boorgaten door de patella heen. Daarbij wordt door de operateur beoordeeld met geringe flexie van de knie hoe groot de spanning is op de ingebrachte hechtingen (…). De door de 1e operateur verrichte behandeling is weliswaar in het operatieverslag summier omschreven maar lijkt wel adequaat te zijn verricht.
Vraag 3. Welke behandeling is in casu ingesteld? Welke behandeling zou uw voorkeur hebben gehad en waarom?
(…) Ik zou de quadricepspees op dezelfde wijze hebben gefixeerd maar het probleem in de behandeling is gelegen in het feit dat betrokkene mijns inziens te lang het instabiele gevoel in de knie als zodanig niet heeft teruggemeld aan de operateur. De rol van de fysiotherapeut in kwestie moet in dat opzicht ook als dubieus worden beschouwd omdat ook de fysiotherapeut aan betrokkene had kunnen adviseren contact op te nemen met de 1e behandelaar. (…) Betrokkene had ook zelf contact op kunnen nemen met de 1e behandelaar maar gezien zijn eerste ervaringen lag dit niet voor de hand en is betrokkene zelf uiteindelijk te laat na een sportarts gegaan teneinde een oordeel te krijgen over de conditie van de knie. Als er eerder actie was ondernomen met betrekking tot de instabiliteit had er aanvullend onderzoek kunnen plaatsvinden teneinde het al of niet genezen zijn van de quadricepspees te kunnen beoordelen. (…)
Vraag 4. Is het belangrijk dat de quadricepspees na reconstructie voldoende spanning heeft? (…)
Antwoord: het belangrijkste doel van de operatieve behandeling van een quadricepspeesruptuur is een zodanige constructie te maken dat het oppervlak voor genezing optimaal is en dat ook de wijze van fixatie zodanig is dat na een beperkte immobilisatietijd, die doorgaans 6 tot 8 weken bedraagt, functioneel kan worden geoefend. De kans op verkorting van een quadricepspees is over het algemeen niet groot, er is echter wel in het algemeen een risico van het niet aangroeien van het peesweefsel aan de bovenpool van de patella hetgeen ook de belangrijkste reden is om geopereerde patiënten tot zeker een half jaar na operatieve behandeling te controleren. Uiteindelijk is pas bijna 1 jaar na de 1e operatieve behandeling de conclusie getrokken dat de quadriceps niet is genezen. Dit delay mag de 1e operateur niet worden aangerekend. Indien een pees te strak is opgespannen, maar ook indien een pees volledig spanningsloos is, bestaat het risico op complicaties, te weten in geval van een te strak gespannen pees is er een kans op een re-ruptuur, in het geval van een spanningsloze pees is er sprake van degeneratie van peesweefsel omdat juist de tensie op peesmateriaal leidt tot een goede tendens op genezing. Om die reden worden gehechte achillespeesrupturen ook altijd onder enige spanning in het gips geïmmobiliseerd.
Vraag 5. Dient, indien een quadricepspees voor de 1e maal is afgescheurd, tijdens een reconstructie van de quadricepspees beoordeeld te worden of er voldoende spanning op de gereconstrueerde pees bestaat? Zo ja, op welke wijze gebeurt dat?
Antwoord: Niet alleen dient na reconstructie van de quadricepspees te worden beoordeeld of er voldoende spanning is op de gereconstrueerde pees maar moet met name worden gecontroleerd of de fixatietechniek voldoende is om de pees in de nieuwe positie te borgen waarmee de kans op genezing in feite wordt bepaald. Dit geschiedt door tot ± 45º te flecteren maar hiervoor worden in de literatuur geen uniforme aanbevelingen gedaan. In het boek (…) wordt op blz. 2020 ook melding gemaakt van het feit dat de knie na reconstructie wordt geflecteerd teneinde de sporing en rotatie van de patella te beoordelen maar wordt geen uitspraak gedaan over de hoek waarin deze flexie moet plaatsvinden en wordt met name ook geen melding gemaakt van het feit dat de manoeuvre wordt gedaan om de stabiliteit van de reconstructie te testen.
Vraag 6. Is uit het dossier (…) af te leiden dat de quadricepspees toen opnieuw gescheurd was? Zo nee, wat is dan naar uw mening de oorzaak van de slaphangende pees?
Antwoord: Op grond van de MRI mag niet a a-priori worden gesteld dat de pees opnieuw gescheurd is maar lijkt er eerder sprake te zijn geweest van het losraken van de quadricepspees ter plaatse van de patella bovenpool. Mevrouw Hartman schrijft in haar brief van 23.04.2007 “waarom een pees losraakt als er geen hechtingen zijn geknapt”. Dit is goed te verklaren met het feit dat er niet resorbeerbare hechtingen zijn gebruikt waarbij de hechtingen niet loslaten maar de gehechte peesaanhechting ondanks de hechting ofwel losraakt, met andere woorden de hechting scheurt uit het peesmateriaal, of een elongatie van de pees toelaat hetgeen bij degeneratie van peesmateriaal over het algemeen ook gebruikelijk is. Dat de hechtingen onvoldoende houvast zouden hebben ligt ook niet aan het hechtmateriaal maar aan de kwaliteit van de gehechte pees. (…) Ten aanzien van het postoperatief voorafgaand aan sluiting van de huid flecteren van de knie, waarbij overigens geen vaste hoek wordt aangegeven in de literatuur, heeft het flecteren van de knie als primaire doel om de kwaliteit van de hechtingen respectievelijk de kwaliteit van de constructie te testen. (…) In het algemeen kan worden gesteld dat voor de genezing van een pees enige spanning op de pees noodzakelijk is en dat te weinig spanning leidt tot degeneratie en teveel spanning vaak leidt, of kan leiden, tot een reruptuur. Ook over de mate van spanning na reconstructie wordt in het operatieverslag geen verdere informatie gegeven. (…) Betrokkene stelt ook dat er nimmer sprake is geweest van een 2e trauma maar stelt wel dat hij bij verwijdering van het gips een instabiel gevoel heeft ervaren hetgeen ook in het verslag van de fysiotherepeut wordt gemeld. Hoogstwaarschijnlijk hebben de hechtingen onvoldoende houvast gehad in de pees en is de pees opnieuw losgeraakt van de patella bovenpool. (…)
Vraag 7. Bestaat er een verhoogd risico op een recidive ruptuur na een eenmaal gescheurde quadricepspees? (…)
Antwoord: Er is een verhoogd risico op een recidive ruptuur na een eenmaal eerder gescheurde quadriceps maar dit is niet alleen afhankelijk van de kwaliteit van de pees zelf maar ook gerelateerd aan het gewicht van een betrokkene (…). Het gewicht van betrokkene is in dit opzicht mogelijk een belangrijke oorzaak geweest voor de re-ruptuur en mijns inziens was het ook verstandig geweest om als overgang van volledig beschermde nabehandeling naar functionele nabehandeling aan betrokkene een brace te geven die eventueel in een vastgestelde hoek zou kunnen worden gefixeerd. Op die manier had betrokkene geleidelijk zijn belaste flexiestanden kunnen vergroten. Of deze brace uiteindelijk een losraken van de quadricepspees had kunnen voorkomen is in deze niet te bevestigen. (…)
Vraag 9. Heeft P.E. [arts1] gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend orthopedisch chirurg onder dezelfde omstandigheden als in 2003 verwacht mocht worden? (…)
Antwoord: Naar mijn mening heeft de orthopedisch chirurg (…) met betrekking tot de operatieve behandeling adequaat gehandeld. Hoewel het operatieverslag als summier mag worden bestempeld, staan de vereiste gegevens hier wel in maar was het voor deze casus duidelijker geweest als de operateur een uitspraak had gedaan over de kwaliteit van de pees. Echter een operatieve behandeling is het technische deel van een totale behandeling en een behandeling van een quadricepspees impliceert ook een adequate nabehandeling die mijns inziens door de betrokken orthopedisch chirurg als onvoldoende moet worden bestempeld. Naar mijn mening had de orthopedisch chirurg bij het wisselen van het gips respectievelijk bij het beëindigen van een gipsimmobilisatie, gezien het postuur van betrokkene, moeten besluiten om wel een brace voor te schrijven, of in ieder geval een vorm van een bescherming aan te bieden, zoals bijvoorbeeld een afneembare spalk waarmee betrokkene de volledig beschermde nabehandeling kon ontwennen om vervolgens meer functioneel te kunnen worden nabehandeld. Daarbij gaat het niet alleen om herstel van een pees/botaanhechting maar ook om functionaliteit van een gewricht aansluitend aan een trauma en operatieve behandeling. In de correspondentie staat letterlijk vermeld in de brief van 13.05.2005 dat betrokkene zelf verzocht heeft een brace te krijgen en dat dit wordt afgeraden. De motivatie waarom de brace niet werd gegeven is in deze niet duidelijk maar kennelijk werd er voldoende vertrouwen geschonken aan de reconstructie. Naar mijn mening had betrokkene tot minimaal een half jaar na operatieve behandeling moeten worden gecontroleerd, zoals in de gemiddelde orthopedische praktijk, en in ieder geval mijn praktijk, het geval is. In feite is de behandeling vergelijkbaar met bijvoorbeeld een voorste kruisbandreconstructie waarbij men na 3 maanden ook niet tot de conclusie komt dat de kruisband stabiel is maar uiteindelijk na langere tijd de functionele stabiliteit van de knie beoordeeld. De opmerking dat betrokkene op dat moment 110 kg woog lijkt mij juist een reden om extra voorzichtig te zijn en een vorm van beschermende maatregel voor te schrijven. Dit is met evidence based medicine niet te bewijzen maar het is erg makkelijk om hier steeds op terug te grijpen omdat het niet altijd zo is dat een level I of level II onderzoek per definitie waardevoller is dan de mening van een expert die in dit veld als level V wordt bestempeld. Het gaat hier om common sense. Als er geen brace wordt gegeven, wat overigens de 1e behandelaar ook niet te verwijten valt, zou je op zijn minst toch wel mogen verwachten dat er nog een vervolgafspraak zou worden gemaakt teneinde de functionaliteit van de knie te beoordelen. Een brace zet een pees extern niet onder spanning maar is bedoeld om een volledig beschermde mobiliteit in een gipskoker naar een volledig onbeschermde functionele mobiliteit te ondersteunen en deze behandelingen langzaam in elkaar over te laten gaan. Indien betrokkene onder controle was gebleven, zoals dat mag worden verwacht na een dergelijk trauma, had de 1e operateur hoogstwaarschijnlijk dezelfde conclusie getrokken als uiteindelijk de 2e operateur en een reïnterventie overwogen c.q. verricht. (…)’