2.22. Op gezamenlijk verzoek van partijen heeft orthopedisch chirurg [arts7] op 25 augustus 2004 de aan hem voorgelegde vragen beantwoord:
‘Welke zijn de huidige klachten en afwijkingen op uw vakgebied en hoe luidt uw diagnose?
(…) - Bij betrokkene was er sprake in aansluiting aan een ernstige complicerende koude reflexdystrofie in rechter voet en rechter onderbeen, van een status na een exarticulatie in het rechter kniegewricht met een neurinoomvorming aan de achterzijde in het verloop van de nervus ischiadicus met daarbij lichte verschijnselen in de zin van koudheid en lichte verkleuring maar wel aanraakbaarheid van de stomp echter niet geschikt voor de applicatie van een prothese.
- In het kader van de behandeling en revalidatie op basis van de ernstige dystrofie in de rechter voet is betrokkene ten val gekomen op de rechter arm en ondanks de tijdige onderkenning van een complicerende dystrofie en de daarbij passende behandeling heeft zich ook in de rechterhand en rechteronderarm een floride dystrofie ontwikkeld thans resulterend in een afunctionaliteit van de rechter hand en rechter onderarm.
(…) Bent u van mening dat de behandelend specialist in het behandeltraject van augustus 1999 tot en met januari 2000 die mate van zorgvuldigheid in acht heeft genomen die men mag verwachten van een redelijk bekwaam en zorgvuldig handelen chirurg, gelet op alle relevante omstandigheden van het geval?
(…) Op grond van de verkregen correspondentie en de anamnese kan worden vastgesteld dat er zeer waarschijnlijk onvoldoende gereageerd is op de noodsignalen van betrokkene handelend over verschijnselen die zeer wel kunnen passen bij een dystrofie in ontwikkeling. Buitendien veranderde het klinisch beeld dermate dat de bij de behandeling betrokkenen zoals de gipsmeester, de fysiotherapeut alsook de instrumentmaker, bij herhaling aan betrokkene kenbaar hebben gemaakt dat er zeer waarschijnlijk sprake was van een complicerende dystrofie. Door de behandelaar zijn deze signalen ook in tweespraak tussen de behandelend gipsmeester en de behandelaar onvoldoende gewaardeerd.
(…) Was de indicatie voor het immobiliserend gipsverband van 07.10.1999 zorgvuldig gesteld?
De eerder vervaardigde röntgenfoto’s op 26.06.1999 lieten geen posttraumatische ossale afwijkingen zien en met name ook geen aanwijzingen voor een fractuur. Indien gedacht zou zijn aan een forse contusie en distorsie dan zou een kortdurend immobiliserend gips een aangewezen oplossing kunnen zijn voor een korte periode. Anamnestisch is waarschijnlijk onvoldoende te verstaan gegeven dat er sprake was van een sensibiliteitsverandering over de laterale voetrand en de aanwezigheid van een doffe pijn aldaar gelokaliseerd.
(…) Waren er toen aanwijzingen voor dystrofie?
(…) Door betrokkene wordt aangegeven dat reeds toen door haar verschijnselen zijn geuit welke passen bij een dystrofie in ontwikkeling.
(…) Was de indicatie voor de arthroscopie van 10.01.2000 zorgvuldig gesteld?
(…) De indicatie tot de arthroscopie werd eigenlijk gesteld vanwege de hardnekkigheid van de klachten bij betrokkene alsook de resultaten van de verrichte skeletscintigrafie met her en der positieve plaatsen. Echter deze positieve plaatsen kunnen wel degelijk ook in verband worden gebracht met een Sudeckse dystrofie waarbij een vlekkige ontkalking kan optreden. Met name de verhoogde opname in de calcaneocuboid regio wordt in deze gedekt door de later gemaakte röntgenfoto’s waar een zeer forse ontkalking juist in dit gebied vastgesteld kan worden. Indien door de behandelaar de dystrofie onderkend zou zijn, zou er zelfs sprake kunnen zijn van een contra-indicatie tot het verrichten van de arthroscopie.
(…) Waren er toen aanwijzingen voor dystrofie?
(…) Wederom op basis van de informatie uit de correspondentie en van betrokkene moet worden vastgesteld dat er ook toen reeds verschijnselen van een dystrofie in ontwikkeling waren.
(…) Indien u vraag 3a en/of 4a ontkennend heeft beantwoord, wilt u dan zo uitvoerig en gemotiveerd mogelijk aangeven waaruit dit handelen of nalaten bestaat en hoe wel gehandeld had moeten worden? (…)
(…) Zowel de indicatie tot een immobiliserend gips d.d. 07.10.1999 alsook de indicatie tot een arthroscopie op 10.01.2000 zou slechts gesteld hebben mogen worden indien er anamnestisch en bij onderzoek geen duidelijke verschijnselen van dystrofie aanwezig zouden zijn geweest. Een en ander acht ik onwaarschijnlijk gezien de weergave van betrokkene maar ook de positiename van de fysiotherapeut, de gipsmeester en de instrumentmaker. Met name ook de bestaande mogelijkheid dat bij het ernstig door de rechter enkel gaan er een overrekking van de nervus suralis is opgetreden met als gevolg daarvan niet alleen paraesthesieën maar ook een duidelijke neurale pijnbron kan wellicht als mede oorzaak worden gezien van de ontwikkeling van een dystrofie zoals bij betrokkene kon worden waargenomen. De vroege ontwikkeling van een dystrofie kan vaak worden vastgesteld door een combinatie van anamnese en onderzoek. Bij het vermoeden hierop dient een gelijktijdige antidystrofiebehandeling te worden ingesteld waarbij met name belasting gepaard met pijn vermeden moet worden alsook fysiotherapeutische behandeling met overschrijden van de pijngrens vermeden moet worden. Afhankelijk van de fase van ontwikkeling van de dystrofie is dan het armamentarium dat ook door de behandelaar, prof. [arts4], is toegepast ter beschikking.
(…) tot welke gevolgen heeft dit onzorgvuldig handelen dan geleid voor betrokken?
(…) Bij de ontwikkeling van een dystrofie is ook bij tijdige ontdekking en adequate behandeling geen garantie te geven op een gunstige afloop. Een en ander blijkt bij betrokkene ook uit de ontwikkeling van een dystrofie in de rechter hand en rechter onderarm, een en ander ondanks de tijdige ontdekking en de ingestelde, adequate behandeling. Ook deze complicerende dystrofie heeft geresulteerd in een afunctionaliteit van de rechter hand en rechter onderarm. Echter wellicht dat bij een tijdelijke coupering er sprake zou zijn geweest van een reversibiliteit en uiteindelijk een redelijk normale belastbaarheid van de rechter voet en rechter enkel. Het antwoord op deze vraag kan echter nooit met stelligheid worden gegeven. Bij betrokkene heeft het onfortuinlijke verloop in ieder geval geresulteerd in een exarticulatie van de rechter knie met een resterende neurinoomvorming in het perifere verloop van de nervus ischiadicus en lichte verschijnselen van dystrofische veranderingen over de stomp aan de rechter zijde zodat er geen prothese gemonteerd kan worden. (…) zuiver op basis van de huidige restconditie van het rechterbeen (…) een restinvaliditeit verworven van 70% gerekend naar de gehele persoon. Voor dit percentage wordt gekozen daar wanneer betrokkene een normale functie van de rechter arm zou hebben gehad het verplaatsen met 2 krukken mogelijk zou zijn geweest ook al zou er geen beenprothese geappliceerd kunnen worden. Anderzijds kan gesteld worden dat in het kader van de behandeling en revalidatie op basis van de ernstige dystrofie betrokkene toen reeds rolstoelgebonden was en in het kader hiervan een val heeft gemaakt en daarbij de contusie en kneuzing van de rechter pols acquireerde. Het zal aan discussie onderhevig zijn of de rest afunctionaliteit van de rechter arm en rechter enkel geheel of gedeeltelijk in relatie tot de primaire afwijking in de rechter voet gebracht kan worden. Daarnaast zij nogmaals gesteld dat ook bij een adequate tijdig onderkende en ingezette behandeling geen zekerheid gegeven zou kunnen worden over het gunstige beloop van de behandeling. (…)
Wat zijn naar uw mening momenteel de gevolgen en beperkingen op uw vakgebied die ook bij medisch adequaat handelen zouden zijn opgetreden? (…)
Bij tijdige onderkenning en adequate behandeling zou er zeker een duidelijk verhoogde kans geweest zijn op coupering van het ziektebeeld en bij gevolg een verbeterde resterende belastbaarheid van de rechtervoet en enkel met wellicht enige resterende stijfheid op enkelniveau en in de voetgewrichten. Het is de deskundigheid van een expertiserend anesthesioloog gespecialiseerd op dit gebied om eventueel een uitspraak te kunnen doen over het percentage kans in deze. (…)’.