ECLI:NL:RBARN:2009:BK9716

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
151409
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake shockschade van ouders van vermoorde dochter met betrekking tot deskundigenonderzoek

In deze zaak, die zich richt op de shockschade van de ouders van een vermoorde dochter, heeft de Rechtbank Arnhem op 16 december 2009 een tussenvonnis uitgesproken. De rechtbank heeft de procedure in het stadium gebracht waarin uitvoering kan worden gegeven aan het deskundigenonderzoek. Echter, voordat dit kan plaatsvinden, worden partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het arrest van de Hoge Raad van 9 oktober 2009, dat mogelijk een nieuw perspectief biedt op de zaak. Dit arrest betreft de problematiek van shockschade en kan aanleiding geven tot heroverweging van eerdere eindbeslissingen van de rechtbank.

De rechtbank verwijst naar een eerder vonnis van 3 september 2008, waaruit blijkt dat de deskundige prof. dr. Koerselman is benoemd. Het hof heeft in zijn arrest van 13 oktober 2009 het vonnis van 3 september 2008 bekrachtigd, maar heeft beslist dat de gedaagden verantwoordelijk zijn voor het voorschot op de kosten van de deskundige, in tegenstelling tot de eerdere beslissing van de rechtbank. Dit betekent dat de rechtbank bij de verdere beoordeling van de zaak rekening moet houden met deze wijziging.

De rechtbank heeft de eisers en gedaagden de gelegenheid gegeven om hun standpunten te verduidelijken met betrekking tot het arrest van de Hoge Raad en de impact daarvan op de eerdere beslissingen. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 13 januari 2010 opnieuw op de rol zal komen voor het nemen van een akte door de eisers. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 151409 / HA ZA 07-152
Vonnis van 16 december 2009
in de zaak van
[eisers],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. P.M. Wilmink,
tegen
[gedaagden]
gedaagde,
advocaat mr. C.W. Langereis.
Eisers zullen hierna [eisers] genoemd worden, gedaagden 1 t/m 3 [gedaagden] en gedaagde 4 [gedaagde sub 4].
1. De procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 3 september 2008 wordt naar dat vonnis verwezen. Van het appellabele deel van dat vonnis zijn [eisers] in hoger beroep gekomen. Het hof heeft [eisers] bij arrest van 13 oktober 2009 in hun appel niet ontvankelijk verklaard ten aanzien van [gedaagde sub 4] en ten aanzien van [gedaagden] heeft het hof het vonnis van 3 september 2008 bekrachtigd, behoudens voor zover in dat vonnis is beslist dat [eisers] het voorschot op de kosten van de deskundige dienen te deponeren. Het hof heeft de zaak ter verdere afdoening terugverwezen naar de rechtbank om verder op de hoofdzaak te beslissen. Vervolgens is de zaak bij de rechtbank op de rol geplaatst voor vonnis.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het vonnis van 3 september 2008 heeft de rechtbank prof. dr. Koerselman tot deskundige benoemd en heeft zij aan de deskundige te stellen vragen geformuleerd. Het hof heeft het vonnis in zoverre bekrachtigd. Het hof heeft echter, anders dan de rechtbank, beslist dat niet [eisers] maar [gedaagden] het voorschot op de kosten van de deskundige zullen moeten dragen. Van dat oordeel zal bij de verdere beoordeling van de zaak moeten worden uitgegaan.
2.2. De procedure bevindt zich thans in het stadium dat uitvoering kan worden gegeven aan het deskundigenonderzoek. De rechtbank zal daartoe echter (nog) niet overgaan om de navolgende reden. De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2009, RvdW 2009, 1154 een arrest gewezen aangaande de shockschadeproblematiek die ook in de onderhavige zaak aan de orde is. Dat arrest doet de vraag rijzen of de rechtbank moet terugkomen op bindende eindbeslissingen. De rechtbank zal (eerst) [eisers] en (daarna) [gedaagden] - mede tegen de achtergrond van de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008, NJ 2008, 553 - in de gelegenheid stellen zich er gemotiveerd over uit te laten of zij menen dat het arrest van 9 oktober 2009 een ander licht op de zaak werpt althans, meer concreet, of dat arrest naar hun mening aanleiding vormt om over te gaan tot heroverweging van de door de rechtbank in rov. 4.11. van het vonnis van 16 april 2008 genomen eindbeslissing. Daartoe zal de zaak worden verwezen naar de rol.
2.3. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 13 januari 2010 voor het nemen van een akte door [eisers] over hetgeen is vermeld onder rov. 2.2.
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, mr. C.M.E. Lagarde en mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2009.
cc: SG