ECLI:NL:RBARN:2008:BD3445

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
129631
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor oogafwijkingen na ongeval en deskundigenrapport

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, stond de vraag centraal of de oogafwijkingen van eiser, die hij als gevolg van een ongeval op 21 mei 2004 stelde te ondervinden, het gevolg waren van dat ongeval. Eiser had geen oogafwijkingen voor het ongeval, maar na het voorval meldde hij verschillende visuele klachten. De rechtbank benoemde een deskundige om de aard en oorzaak van de oogklachten te onderzoeken. In zijn rapport concludeerde de deskundige dat er onvoldoende bewijs was om een causaal verband tussen de oogafwijkingen en het ongeval vast te stellen. De deskundige merkte op dat de geconstateerde afwijkingen, zoals een geringe hypermetropie en verminderd stereoscopisch zien, als normaal konden worden beschouwd en niet noodzakelijkerwijs het gevolg waren van het ongeval. Eiser kon de conclusies van de deskundige niet overtuigend weerleggen, en de rechtbank besloot het deskundigenbericht over te nemen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende grond was om aan te nemen dat de oogafwijkingen het gevolg waren van het incident, en dat eiser niet had aangetoond dat hij schade had geleden als gevolg van het ongeval. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en gaf partijen de gelegenheid om hun standpunten verder te onderbouwen. De zaak werd op 28 mei 2008 vonnis gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 129631 / HA ZA 05-1354
Vonnis van 28 mei 2008
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur mr. N.C.E. Scheltinga,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. P.A.C. de Vries.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 maart 2007
- het deskundigenbericht
- de conclusie na deskundigenbericht van [eis.conv./ged.reconv.].
1.2. Aan [ged.conv./eis.reconv.] is akte niet-dienen verleend. Daarna is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1. In het vorige tussenvonnis is dr. [deskundige] tot deskundige benoemd en is hem gevraagd naar de aard en de oorzaak van de oogklachten die [eis.conv./ged.reconv.] als gevolg van het incident op 21 mei 2004 stelt te ondervinden.
2.2. [deskundige] schrijft in zijn rapport onder meer het volgende (nummers corresponderen met de in het vonnis van 25 oktober 2006 gestelde vragen):
‘3. Diagnosen op oogheelkundig gebied
* Accomodatievermogen van het rechter oog meer dan van het linker oog (rechts veel beter dan op grond van de leeftijd verwacht wordt).
* Verminderd stereoscopisch zien.
* Exoforie.
* Iets te zwakke refractiecorrectie (bril): 0,5 dioptrie te zwak.
4.5. Differentiaal diagnostische overwegingen
* Een deel van de klachten is terug te voeren op het feit dat de heer [eis.conv./ged.reconv.] na het voorval een bril moet dragen om maximaal scherp te zien. Ik heb geen oogheelkundige gegevens (bijv. bril- en visusmetingen) over de toestand van zijn ogen voor het ongeval, behalve het anamnestische gegeven dat hij goed kon zien zonder bril. Derhalve is de relatie van de een eventuele refractieverandering met het ongeval onduidelijk. Het is overigens zeer zeldzaam dat de refractietoestand van de ogen verandert door een ongeval als daarbij het oog niet zichtbaar beschadigd is.
* De heer [eis.conv./ged.reconv.] heeft thans een geringe hypermetropie (heeft een + correctie nodig om scherp te zien). Hypermetropie wordt soms pas manifest bij afnemend accommodatievermogen (over het algemeen na het 40e levensjaar), omdat het voor deze leeftijd gemakkelijker gecompenseerd kan worden. Dit fenomeen kan ook in dit geval een rol spelen.
* Het accommodatievermogen is rechts meer dan links – dit zou kunnen resulteren in klachten bij scherpstellen en dieptezien op korte afstand. Veranderingen in accommodatievermogen (zowel verslechtering als spasme) na trauma van het hoofd is in de literatuur beschreven, over asymmetrische veranderingen door trauma is geen literatuur.
Asymmetrische vermindering van de accommodatie is wel mogelijk door farmacologische oorzaak (bepaalde oogdruppels) of ziektebeelden die gepaard gaan met een eenzijdige pupilverwijding. Beide oorzaken zijn in dit geval niet van toepassing.
* Omdat accommodatie (bij een adequate brilcorrectie) geen rol speelt bij kijken in de verte (verder dan enkele meters) kunnen klachten op deze afstand – als betrokkene zijn bril draagt – niet verklaard worden door asymmetrisch accommodatievermogen.
* De iets te zwakke brilcorrectie zou wel klachten bij kijken op lange afstand kunnen verklaren.
6. Functieverlies
* Op grond van onze bevindingen kan geen functieverlies volgens de criteria van de American Medical Association of eigen beroepsvereniging worden vastgesteld. (…)
10.11. Oorzaak letsel
* Een letsel werd niet vastgesteld. Refractie-afwijkingen zijn zo algemeen dat ze als normaal beschouwd kunnen worden. Matig stereoscopisch zien duidt op een verminderde samenwerking tussen de ogen, wat in de normale populatie voorkomt. Het verschil in accommodatieve functie tussen beide ogen zou in theorie veroorzaakt kunnen zijn door trauma van het accommodatieve systeem van het linkeroog. Dit kan door ons echter niet aangetoond worden.”
2.3. [eis.conv./ged.reconv.] kan zich niet vinden in de conclusie van [deskundige] dat, kort gezegd, het causaal verband tussen de afwijkingen en het ongeval niet kan worden vastgesteld. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] volgt uit het feit dat hij vóór het ongeval geen oogafwijkingen had reeds dat de geconstateerde afwijkingen het gevolg zijn van het ongeval.
2.4. Het enkele feit dat [eis.conv./ged.reconv.] voor het ongeval geen oogafwijkingen had en na het ongeval wel, is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat deze afwijkingen het gevolg zijn van het ongeval. Om een oorzakelijk verband aan te nemen is meer nodig. Ten minste zal er overtuigend medisch bewijs moeten zijn dat de afwijkingen die [eis.conv./ged.reconv.] ondervindt, ook daadwerkelijk door het ongeval veroorzaakt zouden kunnen worden. Daarvan is volgens [deskundige] echter geen sprake. Een deel van de afwijkingen - de refractie-afwijking en het matig stereoscopisch zien - is zo algemeen dat deze volgens [deskundige] als normaal kan worden beschouwd. Een deel van de afwijkingen - geringe hypermetropie - kan worden aangemerkt als een gevolg van het ouder worden. Voor de assymetrische accommodatieve afwijking bestaat volgens [deskundige] geen, althans onvoldoende wetenschappelijk bewijs dat die het gevolg kan zijn van een trauma. Tegen deze bevindingen en conclusies van [deskundige] heeft [eis.conv./ged.reconv.], behoudens zijn hiervoor onder 2.3. weergegeven stelling, niets steekhoudends ingebracht. De rechtbank zal het deskundigenbericht dan ook overnemen. Op grond daarvan moet worden geconcludeerd dat er onvoldoende grond is om aan te nemen dat de oogafwijkingen het gevolg zijn van het op 21 mei 2004 voorgevallen incident. Hieraan voegt de rechtbank nog toe dat uit het feit dat [eis.conv./ged.reconv.] voor het ongeval geen beperkingen in zijn visuele vermogen heeft ondervonden niet zonder meer kan worden afgeleid dat van afwijkingen ook geen sprake was. Niet uitgesloten is immers dat een minimale afwijking door [eis.conv./ged.reconv.] niet is bemerkt.
2.5. In het vonnis van 26 juli 2006 (rov. 4.5.) heeft de rechtbank geoordeeld dat [ged.conv./eis.reconv.] op grond van artikel 185 WVW aansprakelijk is voor de schade die aan [eis.conv./ged.reconv.] is toegebracht als gevolg van zijn aanraking met de auto van [ged.conv./eis.reconv.]. Voor zover het arbeidsvermogensschade betreft, volgt uit voorgaande dat die schade niet toewijsbaar is nu niet is gebleken van oogletsel als gevolg van het incident. [eis.conv./ged.reconv.] krijgt de gelegenheid zich bij akte erover uit te laten of hij verder nog schade heeft geleden als gevolg van het incident op 21 mei 2004, en zo ja, wat de aard en de omvang van die schade is, zoveel mogelijk onderbouwd met bescheiden. [ged.conv./eis.reconv.] krijgt de gelegenheid daarop bij akte te reageren.
2.6. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
in reconventie
2.7. In het vonnis van 26 juli 2006 heeft de rechtbank overwogen dat [eis.conv./ged.reconv.] onrechtmatig heeft gehandeld (rov. 4.10.) doordat hij de voorruit van de auto van [ged.conv./eis.reconv.] heeft vernield. [eis.conv./ged.reconv.] krijgt de gelegenheid zich bij de al genoemde akte uit te laten over de bescheiden die [ged.conv./eis.reconv.] heeft overgelegd in verband met de reparatiekosten. [ged.conv./eis.reconv.] mag daarop bij de eveneens genoemde akte reageren.
2.8. Wat betreft de beschadiging van de motorkap (rov. 4.11. van het voornoemde vonnis) heeft de rechtbank overwogen dat voor de vraag of [eis.conv./ged.reconv.] onrechtmatig heeft gehandeld, het er op aankomt onder welke omstandigheden [eis.conv./ged.reconv.] op de motorkap is beland en of dit te vermijden was geweest. [ged.conv./eis.reconv.] zal, zo overweegt de rechtbank in dat vonnis, zo nodig worden toegelaten tot het bewijs van zijn stellingen in dat verband. Uit het feit dat [ged.conv./eis.reconv.] niet van akte heeft gediend na het deskundigenbericht kan niet worden afgeleid dat hij hiervan heeft willen afzien. Daarom krijgt hij de gelegenheid zich er bij de genoemde akte over uit te laten of en zo ja, op welke wijze hij bewijs wil leveren van het gestelde onrechtmatig handelen van [eis.conv./ged.reconv.].
2.9. Gelet op het zeer geringe belang van de procedure in reconventie (€ 70,-- voor de voorruit, € 500,-- voor de motorkap), geeft de rechtbank partijen in overweging een regeling te treffen dan wel zich erover te beraden – in het bijzonder [ged.conv./eis.reconv.] – of verdere instructie, gelet op de daarmee gemoeide kosten, opportuun is.
2.10. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie en reconventie
3.1. verwijst de zaak naar de rol van 25 juni 2008 voor akte aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] als bedoeld in rov. 2.5. en 2.7., waarna de zaak op de rol zal worden geplaatst voor (antwoord)akte aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] als bedoeld in rov. 2.5., 2.7. en 2.8.;
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, mr. C.M.E. Lagarde en mr. S.C.P. Giesen en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2008.
Coll. SG