ECLI:NL:RBARN:2008:BD3445
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor oogafwijkingen na ongeval en deskundigenrapport
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, stond de vraag centraal of de oogafwijkingen van eiser, die hij als gevolg van een ongeval op 21 mei 2004 stelde te ondervinden, het gevolg waren van dat ongeval. Eiser had geen oogafwijkingen voor het ongeval, maar na het voorval meldde hij verschillende visuele klachten. De rechtbank benoemde een deskundige om de aard en oorzaak van de oogklachten te onderzoeken. In zijn rapport concludeerde de deskundige dat er onvoldoende bewijs was om een causaal verband tussen de oogafwijkingen en het ongeval vast te stellen. De deskundige merkte op dat de geconstateerde afwijkingen, zoals een geringe hypermetropie en verminderd stereoscopisch zien, als normaal konden worden beschouwd en niet noodzakelijkerwijs het gevolg waren van het ongeval. Eiser kon de conclusies van de deskundige niet overtuigend weerleggen, en de rechtbank besloot het deskundigenbericht over te nemen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende grond was om aan te nemen dat de oogafwijkingen het gevolg waren van het incident, en dat eiser niet had aangetoond dat hij schade had geleden als gevolg van het ongeval. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en gaf partijen de gelegenheid om hun standpunten verder te onderbouwen. De zaak werd op 28 mei 2008 vonnis gewezen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters.