ECLI:NL:RBARN:2006:AY7193
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van bestelauto's voor het vervoer van goederen in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 9 augustus 2006 uitspraak gedaan in een belastingkwestie tussen eiser, een stukadoor, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002, waarbij de inspecteur 10% van de cataloguswaarde van twee bestelauto's had bijgeteld bij het inkomen van eiser, omdat deze auto’s ook voor privé-doeleinden zouden zijn gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestelauto's, die beide over twee voorstoelen beschikten, in het algemeen niet voldoen aan de kwalificatie 'door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt voor het vervoer van goederen'. Eiser stelde dat de ruimte van de passagiersstoel minder dan 10% van de totale laadruimte besloeg, maar de rechtbank oordeelde dat de mogelijkheid om een passagier te vervoeren betekent dat de auto niet uitsluitend voor goederenvervoer is ingericht.
De rechtbank heeft ook het subsidiaire standpunt van eiser beoordeeld, waarin hij stelde dat hij in 2002 een privé-auto had die het merendeel van de privé-kilometers dekte. De rechtbank oordeelde dat eiser niet overtuigend had aangetoond dat hij de bestelauto's voor minder dan 500 kilometer voor privé-doeleinden had gebruikt, zoals vereist om in aanmerking te komen voor de uitzondering in de Wet IB 2001. Eiser had geen kilometeradministratie of andere bewijsstukken overgelegd die zijn standpunt konden onderbouwen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de inspecteur. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter A.M.F. Geerling, in aanwezigheid van griffier J.J. Gankema.