Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraken van 8 juli 2025 en 12 augustus 2025
4.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
Inleiding
12 augustus 2025 heeft de rechtbank in dit licht een individueel gevaar van een schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon aangenomen vanwege zijn medische situatie.
8 september 2025 niet garandeert welke specialistische zorg de opgeëiste persoon na overlevering zal ontvangen. De rechtbank concludeert dat de afgegeven garantie hiervoor te algemeen van aard is, mede gelet op het feit dat de specifieke situatie van de opgeëiste persoon aan de Belgische autoriteiten is voorgelegd. Met de informatie is niet gegarandeerd dat de opgeëiste persoon de zorg die gelet op deze specifieke situatie vereist is zal krijgen. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat voornoemde aanvullende informatie van de Belgische autoriteiten niet heeft geleid tot een wijziging in de omstandigheden als bedoeld in artikel 11, tweede lid, OLW. Dit terwijl de gegeven redelijke termijn in de zin van artikel 11, vierde lid, OLW inmiddels is verstreken.