Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Łodz, No. 4 Criminal Division, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the District Courtin Pabianice (Polen) van 7 mei 2008, onherroepelijk per 14 mei 2008 (referentie: II K 78/08) (hierna: vonnis A);
the District Courtin Pabianice van 25 mei 2009, onherroepelijk per 1 juni 2009 (referentie: II K 113/09) (hierna: vonnis B).
- dat bij vonnis A een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden is opgelegd met een proeftijd van 3 jaar en dat bij beslissing van 11 september 2009 van
- dat bij vonnis B een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar is opgelegd met een proeftijd van 7 jaar en dat bij beslissing van 20 september 2016 van
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the District Courtin Pabianice van 9 januari 2025 blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon is gedagvaard voor de zittingen die hebben geleid tot beide vonnissen en dat hij daarbij is geïnformeerd over de tijd en plaats van de zitting en over de mogelijkheid dat een beslissing kon worden genomen als de opgeëiste persoon niet zou verschijnen. Gelet hierop doet zich ten aanzien van beide vonnissen de omstandigheid als bedoeld in artikel 12, onder a, eerste alternatief, van de OLW voor. Weigering van de overlevering op grond van artikel 12 OLW is dus niet aan de orde. De omstandigheid dat in het EAB en in de aanvullende brief verschillende data (overigens wel in dezelfde maand en hetzelfde jaar) zijn vermeld, geeft de rechtbank geen aanleiding eraan te twijfelen dat de omstandigheid als bedoeld in artikel 12, onder a, eerste alternatief, OLW zich voordoet. De rechtbank acht in dat verband ook van belang dat de opgeëiste persoon volgens de raadsman op de hoogte was van de procedures en dat hij geen verweer met betrekking tot artikel 12 OLW heeft gevoerd.
5.Strafbaarheid
- verduistering;
- diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
7.Artikel 11 OLW, detentieomstandigheden in Polen
Report of the Commissioner for Human Rights on the Activities of the National Mechanism for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment in Poland in 2022’(pagina’s 46 t/m 48) wordt gerapporteerd over ernstige en structurele misstanden in de gevangenis van Barczewo, in het bijzonder met betrekking tot geweld door gevangenisbewaarders jegens gedetineerden en het aanzetten tot en tolereren van geweld tussen gedetineerden onderling aldaar. Gelet op deze constatering heeft de rechtbank vragen gesteld in die zaken over de omstandigheden in de gevangenis van Barczewo en navraag gedaan over waar de opgeëiste personen in die zaken zouden worden gedetineerd in Polen. [6]
remand regimein Polen namelijk al een reëel gevaar op schending van grondrechten van gedetineerden (in alle Huizen van Bewaring) vastgesteld, terwijl dit niet het geval is ten aanzien van veroordeelde gedetineerden in Polen. De rechtbank doet dus al nader onderzoek naar de detentieomstandigheden in alle zaken die EAB’s uit Polen betreffen die zien op vervolging van opgeëiste personen in Polen.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsbepalingen
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court in Łodz, No. 4 Criminal Division, Polen, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.