Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] B.V.,
3. [eiser 3] ,
5. [eiser 5] ,
6. [eiser 6] ,
1.[gedaagde 1] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 12;
- het tussenvonnis van 14 augustus 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.De feiten
29 november 2023 conservatoir beslag op de woning van [gedaagde 1] gelegd.
3.Het geschil
in aanvullingop het voorgaande vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
4.De beoordeling
- hij namens de vennootschap een verplichting is aangegaan, terwijl hij bij het aangaan wist of behoorde te weten dat de vennootschap niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor de schade van de onbetaald gebleven schuldeiser (de zogeheten Beklamel-norm);
- hij een handelwijze van de vennootschap heeft bewerkstelligd of toegelaten, waarvan hij wist of behoorde te begrijpen dat deze tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar verplichtingen niet na zou komen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade (de zogeheten Ontvanger/Roelofsen-norm);
- hem op andere wijze een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden van de schade van de schuldeiser van de vennootschap.