ECLI:NL:RBAMS:2025:5383

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
10781589 \ CV EXPL 23-14256
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van een annuleringsbeding in consumentenovereenkomsten met betrekking tot een koopovereenkomst tussen een handelaar en een consument

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is een vordering ingesteld door A-MEUBEL B.V. tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De vordering betreft een annuleringsvergoeding van 50% van de koopprijs van een bankstel dat door de gedaagde was besteld. De kantonrechter heeft ambtshalve de consumentenrechtelijke aspecten van de overeenkomst onderzocht, met name de informatieplichten van de handelaar en de eerlijkheid van het annuleringsbeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koopovereenkomst is gesloten tussen een handelaar en een consument, waardoor de informatieplichten van toepassing zijn. De eisende partij heeft gesteld dat deze plichten zijn nageleefd, maar de kantonrechter heeft ook de voorwaarden van de overeenkomst getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het annuleringsbeding, dat een gefixeerde schadevergoeding oplegt aan de consument bij annulering, als oneerlijk moet worden aangemerkt. Dit is gebaseerd op de overweging dat het beding het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoort ten nadele van de consument. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij onvoldoende heeft aangetoond dat de bedongen vergoeding van 50% een redelijke schadevergoeding is voor de geleden schade.

Daarom heeft de kantonrechter het annuleringsbeding ambtshalve vernietigd, wat betekent dat de vordering van de eisende partij integraal wordt afgewezen. De zaak is naar de rol verwezen voor akte uitlating door de eisende partij, voordat tot vernietiging wordt overgegaan. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10781589 \ CV EXPL 23-14256
Vonnis van 18 juli 2025
in de zaak van
A-MEUBEL B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eisende partij,
gemachtigde: Van Es Gerechtsdeurwaarders & Inc.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 oktober 2023, met producties,
- het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De koopovereenkomst die aan de vordering ten grondslag is gelegd is gesloten tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter moet daarom ambtshalve onderzoeken of eisende partij de op haar als handelaar rustende informatieplichten heeft nageleefd. Ook moet de overeenkomst worden getoetst aan de Richtlijn 93/13 EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn).
2.2.
Gelet op de gestelde wijze van totstandkoming van de overeenkomst, te weten binnen de verkoopruimte van eisende partij, zijn de informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Eisende partij heeft in de dagvaarding voldoende gemotiveerd gesteld dat deze informatieplichten zijn nageleefd.
2.3.
Eisende partij vordert betaling van een annuleringsvergoeding op grond van de op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden (CBW-voorwaarden, versie 1 januari 2020). De annuleringsvergoeding bedraagt 50% van de koopprijs. Gedaagde partij heeft in de winkel een bankstel bij eisende partij gekocht, die volgens de specifieke wensen van gedaagde partij is vervaardigd. Het bankstel heeft eisende partij, ondanks ingebrekestelling, niet bij gedaagde partij kunnen afleveren, waarna eisende partij de order heeft geannuleerd.
2.4.
Eisende partij beroept zich op artikel 9 en 12 van de algemene voorwaarden. Deze artikelen luiden, voor zover van belang voor deze procedure, als volgt.
ARTIKEL 9 • Opslag van producten
(…)
2.Als ook de tweede levering niet wordt aanvaard, mag de ondernemer:(…)
b. de overeenkomst als geannuleerd beschouwen volgens de regeling in artikel 12. Naast annuleringskosten mag de ondernemer ook opslagkosten rekenen.
ARTIKEL 12 • Annulering
1.Als de afnemer annuleert, is hij een schadevergoeding verschuldigd. Deze is gebaseerd op door de ondernemer gederfde inkomsten. De schadevergoeding is opgebouwd uit de brutowinstmarge (vaste en variabele kosten, winstopslag), verminderd met niet gemaakte variabele kosten zoals afleverkosten. De schadevergoeding bedraagt 30% van de koop-/aanneemsom, behalve als partijen iets ander hebben afgesproken. Deze is 50% als de afnemer annuleert terwijl hij al is geïnformeerd dat de (deel) levering kan plaatsvinden. Genoemde percentages zijn gebaseerd op gemiddelden in de branche.
2.De in lid 1 genoemde percentages zijn vaststaand, behalve als de ondernemer kan bewijzen dat zijn schade groter is of de afnemer aannemelijk kan maken dat de schade kleiner is. (…)
2.5.
De kantonrechter moet ambtshalve toetsen of de aan de vordering ten grondslag gelegde bedingen, vervat in de hiervoor geciteerde artikelen, oneerlijk zijn. Als dat zo is, moet de kantonrechter de bedingen ambtshalve vernietigen.
2.6.
Het annuleringsbeding is een beding dat voorkomt op zowel de ‘grijze lijst’ met bedingen die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn (artikel 6:237 onder i BW), als op de ‘blauwe lijst’ met bedingen die in de richtlijn als voorbeeld zijn genoemd die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Het annuleringsbeding legt de consument een gefixeerde schadevergoeding op, wanneer hij de overeengekomen verbintenis(sen) niet nakomt.
2.7.
Bij de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding gaat het erom of dat beding, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort (artikel 3 lid 1 van de richtlijn). Hierbij moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en alle andere bedingen van de overeenkomst, rekening houdend met de aard van de goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft, in aanmerking worden genomen. Daarbij moet worden uitgegaan van de datum waarop de overeenkomst is gesloten.
2.8.
In de rechtspraak is herhaaldelijk geoordeeld dat annuleringsbedingen als het onderhavige als onredelijk bezwarend (en als oneerlijk) is aan te merken, tenzij voldoende gemotiveerd wordt gesteld en onderbouwd dat de bedongen vergoeding niet alleen in het specifieke geval, maar ook in algemene zin in verhouding staat tot de werkelijk geleden schade ingeval van een annulering. Verwezen wordt onder meer naar ECLI:NL:GHSHE:2022:3222 en ECLI:NL:RBMNE:2024:6742.
2.9.
Vooropgesteld wordt dat over het beding niet afzonderlijk is onderhandeld. Aangenomen wordt dat eisende partij ingeval van annuleringen financieel nadeel ondervindt, omdat de overeengekomen prijs niet wordt gerealiseerd. Een lagere verkoopprijs betekent echter niet onder alle omstandigheden dat ook schade wordt geleden en zo ja, wat de omvang daarvan is. Gelet op het in overweging 2.7 aangehaalde beoordelingskader, moet zowel de door eisende partij daadwerkelijk geleden schade in het specifieke geval, als de schade over het algemeen in soortgelijke gevallen voldoende vaststaan. Hierover heeft eisende partij onvoldoende gesteld en niets onderbouwd.
2.10.
Van belang is dat de bedongen vergoeding zeer hoog is in verhouding tot de aankoopsom. Bovendien rekent eisende partij schadevergoeding over de aankoopsom inclusief btw, terwijl moet worden aangenomen dat haar contractbelang exclusief btw is (ECLI:EU:C:2007:440). Het berekenen van schadevergoeding over de aankoopsom inclusief btw leidt doorgaans al snel tot een onevenredig hoge (gefixeerde) schadevergoeding. Verder weegt mee dat het annuleringsbeding eisende partij aanspraak geeft op een hogere vergoeding als zij bewijst dat de geleden schade hoger is dan 50%, terwijl het de bewijslast voor een lager bedrag aan schade bij de consument legt. Tot slot kan eisende partij, naast de annuleringsvergoeding, onder de gegeven omstandigheden ook nog andere kosten in rekening brengen, zoals opslagkosten die op geen enkele wijze nader zijn toegelicht of gemaximeerd.
2.11.
Eén en ander verstoort het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voorvloeiende rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk ten nadele van de consument. Geoordeeld wordt dat eisende partij onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat de bedongen annuleringsvergoeding van 50% zowel in dit specifieke geval als in algemene zin een redelijke vergoeding vormt voor de door haar geleden schade.
2.12.
Het betreffende annuleringsbeding wordt als oneerlijk aangemerkt. Het beding wordt daarom ambtshalve vernietigd. Vernietiging heeft tot gevolg dat de vordering integraal moet worden afgewezen. Voordat tot vernietiging wordt overgegaan, mag eisende partij zich daarover uitlaten. De zaak wordt daarvoor naar de rol verwezen.
2.13.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
vrijdag 15 augustus 2025 om 10.00 uurvoor akte uitlating door eisende partij,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2025.
991