Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 december 2024 waarin een mondelinge behandeling van de inhoudelijke hoofdzaak is gelast,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de akte overlegging producties 20 tot en met 24 van FTV,
- de akte overlegging producties 22 tot en met 26 van AbbVie,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 mei 2025 en daarin genoemde overige proceshandelingen en processtukken.
2.De zaak in het kort
3.De feiten
“het algemeen belang te dienen door ernaar te streven dat geneesmiddelen en andere medische technologieën op een duurzame en maatschappelijk betamelijke wijze op de markt beschikbaar zijn, in welk verband de stichting waarde hecht aan een eerlijke prijsstelling en distributie die in overeenstemming is met geschreven en ongeschreven nationale, Europese en internationale rechtsnormen.”(artikel 2.1 Statuten FTV).
4.Het geschil
“alle personen die aanspraak (kunnen) maken op wettelijk verzekerde basiszorg in Nederland”).
vermijdbareverdringing van de zorg volgens de Nederlandse Zorgautoriteit, de Autoriteit Consument en Markt en het ministerie van Volksgezondheid. FTV hanteert een onjuist begrip van
‘(vermijdbare) verdringing van zorg’;
5.De beoordeling
“alle personen die aanspraak (kunnen) maken op wettelijk verzekerde basiszorg in Nederland”) ten behoeve van wie FTV de rechtsvordering heeft ingesteld. Dat geen belang bij de vordering bestaat, mag niet te snel worden aangenomen. Zo’n oordeel ontneemt de eiser immers alle mogelijkheden om zijn vordering door de rechter beoordeeld te zien. Over het algemeen kan dan ook worden verondersteld dat iemand voldoende belang heeft. Slechts bij uitzondering zal de eiser dat moeten aantonen. Tot die uitzonderingen behoort de vordering die strekt tot het verkrijgen van enkel een verklaring voor recht. Dit belang moet hierin zijn gelegen dat de gevorderde verklaring voor recht de wederpartij bindt en de eiser (eigenlijk dus de nauw omschreven groep voor wie FTV opkomt) baat brengt of een remedie biedt in haar rechtsverhouding tot de gedaagde (hier dus AbbVie).