ECLI:NL:RBAMS:2025:3759

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
13-080744-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot de opgeëiste persoon

Op 4 juni 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Polen is uitgevaardigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de zitting die leidde tot de uitspraak, ondanks dat er enige onduidelijkheid bestond over zijn aanwezigheid bij de inhoudelijke behandeling van de zaak. De officier van justitie en de raadsman hebben verschillende standpunten ingenomen over de aanwezigheid van de opgeëiste persoon, waarbij de raadsman aanvoerde dat de overlevering geweigerd moest worden omdat de opgeëiste persoon niet bij de inhoudelijke behandeling aanwezig was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen op de zitting die tot de beslissing heeft geleid, en dat de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet niet van toepassing is. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-080744-25
Datum uitspraak: 4 juni 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 28 maart 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 februari 2025 door
Sąd Okręgowy [Circuit Court] Warszawa-Praga in Warsaw,Polen
,(hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] (Polen),
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 21 mei 2025, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A. Aïssal, advocaat in Rotterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met dertig dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen, met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van
Sąd Rejonowy [District Court] in Wołominvan 25 april 2022
,met referentie II K 679/07.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van drie jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog twee jaren en driehonderdvijftien dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Standpunt van de raadsman
De raadsman stelt zich primair op het standpunt dat de overlevering dient te worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon slechts bij de uitspraak aanwezig is geweest, maar niet op de zitting waarop de zaak inhoudelijk behandeld werd. Ten tijde van de voorgeleiding op 28 maart 2025 heeft de rechter al gesteld dat er door het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) hierover nadere vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit gesteld dienen te worden. Dit is blijkbaar niet gebeurd. Uit de overlegde loonstrook blijkt dat de opgeëiste persoon op 25 april 2024, de datum waarop het vonnis is gewezen, in Nederland aan het werk was. Hij kan dan ook niet in persoon aanwezig zijn geweest op die zitting, terwijl dat wel in het EAB onder D staat vermeld. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de behandeling van de zaak aan te houden om hierover alsnog aanvullende informatie bij de uitvaardigende justitiële autoriteit op te vragen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat sprake is van een kennelijke vertaalfout en dat dient te worden afgegaan op de juistheid van de door de Poolse autoriteiten verstrekte informatie, te weten dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. Daarop ziet het kruisje dat bij die optie onder D. is gezet. Tijdens de voorgeleiding is door de rechter geen opdracht gegeven, maar de suggestie gedaan om het Poolse uitvaardigende justitiële autoriteit nadere vragen te stellen. Het IRC heeft afgezien van het stellen van vragen, omdat daar geen aanleiding voor was. Uit de vertaling ter zitting door de tolk van de Poolse tekst van het EAB blijkt dat er onder D van het EAB staat: “Ja de opgeëiste persoon was persoonlijk aanwezig op de zitting ten gevolge waarvan de uitspraak is gedaan”. Dat was de inhoudelijke behandeling die mogelijk op een ander moment heeft plaatsgevonden dan de zitting van 25 april 2025 waarop de uitspraak is gedaan. Uit de overgelegde loonstrook is niet af te leiden dat de opgeëiste persoon op die data niet op een zitting in Polen kan zijn geweest.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat door de Poolse uitvaardigende justitiële autoriteit onder D van het EAB is aangekruist dat de opgeëiste persoon aanwezig is geweest bij de zitting. De vraag is gerezen of de opgeëiste persoon aanwezig is geweest bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak of bij de uitspraak, nu in de Engelstalige versie van het EAB onder D is geschreven: “
Yes, this person appeared in person at the hearing, in which the decision was rendered”. De tolk heeft ter zitting de Poolstalige versie van het EAB onder D anders vertaald (zie hiervoor). De opgeëiste persoon heeft bij zijn voorgeleiding verklaard dat er veel zittingen waren en dat hij er soms wel, en soms niet bij aanwezig was. Ter zitting heeft de opgeëiste persoon hier over aanvullend verklaard dat hij door een rechter gevraagd is naar de beschuldiging tegen hem en dat hij toen heeft verteld dat hij onschuldig was. Deze verklaring in combinatie met het aankruisen van de standaard passage in het EAB door de uitvaardigende justitiële autoriteit dat de opgeëiste persoon aanwezig is geweest op de zitting, brengt de rechtbank tot het oordeel dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen op de zitting die tot de beslissing heeft geleid en waar zijn zaak inhoudelijk is behandeld. Dat betekent dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding de behandeling van de zaak aan te houden om de Poolse uitvaardigende justitiële autoriteit hierover nadere vragen te stellen en wijst het daartoe strekkende subsidiaire verweer van de raadsman af.

4.Strafbaarheid

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
diefstal door twee of meer verenigde personen,door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [4]
Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed hebben gehad op de behandeling van zijn strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [5] De enkele opmerking van de raadsman dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces, is onvoldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

Artikel 311 Wetboek van Strafrecht en artikelen2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
Sąd Okręgowy [Circuit Court] Warszawa-Praga in Warsaw,Polen, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. M. Westerman en M.W. Speksnijder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Kloos, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 4 juni 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
5.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (