Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De zaak en de beslissing in het kort
2.De procedure
3.De feiten
Prequalification Request Formin te vullen ten behoeve van de registratie van VLB in het
Supply Chain Management-systeem van Mace.
- We agreed an hourly billing method. This will help us account for work more effectively given the current state of the project.
- We’ve agreed on weekly advance payments, reflecting the financial pressure I’m currently under due to [AC PLC Netherlands’] outstanding debt.
- An hourly rate of €42.50 would help us, ensuring our team’s motivation remains high. This is in line with the current market rate for skilled personnel in the Netherlands.
- Our team’s familiarity with the construction, given their experience working under [AC PLC Netherlands], places them in a unique position to continue efficiently and navigate the challenges left behind by AC PLC.
Supply Chain Management-systeem van Mace.
administratorsvan) AC PLC een schikking getroffen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Supply Chain Management-systeem van Mace en de acceptatie daarvan, de testbetaling door EPS en de besprekingen op 14, 15 en 16 augustus 2023 over de beschikbare arbeidskrachten en materialen van VLB en de noodzakelijke voorbereidingen voor hervatting van het werk op 21 augustus 2023. Uit de jaarrekening van Mace blijkt volgens VLB tot slot dat het niet de bedoeling was om EPS als tussenaannemer te laten fungeren.
Prequalification Request Formis onderdeel van het
Know Your Customer-proces van Mace, waaraan moet worden voldaan voordat een partij in aanmerking komt als contractspartij. Op Mace als ‘
management contractor’ rust weliswaar de verplichting om het Project op te leveren, maar zij werkt daarbij altijd met een tussenaannemer zoals AC PLC en later EPS.
Supply Chain Management-systeem van Mace ertoe dient om potentiële contractspartijen aan de hand van hun KvK-gegevens te identificeren, met het oog op (nadere) onderhandelingen. De registratie van VLB was bovendien pas voltooid nadat VLB ervan op de hoogte was gebracht dat zij niet langer bij het Project zou worden betrokken. Verder is niet gebleken dat de testbetaling door EPS op instructie van Mace heeft plaatsgevonden of anderszins aan Mace kan worden toegerekend. Tot slot is onvoldoende komen vast te staan dat, zelfs als VLB haar werkzaamheden had mogen voortzetten, Mace zou hebben gefungeerd als haar contractspartij. VLB heeft immers niet gemotiveerd weersproken dat de rol van Mace als ‘
management contractor’ meebrengt dat zij geen directe contractuele relatie aangaat met (onder-)onderaannemers zoals VLB, wat haar verplichting jegens Microsoft Corporation om het Project op te leveren onverlet laat. Aan de algemene uitlatingen van de heer Fredriksson in verband met het voorgaande gaat de rechtbank voorbij.