ECLI:NL:RBAMS:2025:2612
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een bestuursrechter in Amsterdam
Op 18 april 2025 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat op 14 april 2025 was ingediend. Het verzoeker, dat strekte tot wraking van mr. C.F. de Lemos Benvindo, bestuursrechter te Amsterdam, was ingediend in het kader van een beroepszaak die bij de rechtbank aanhangig was. De rechtbank ontving het wrakingsverzoek op 3 april 2025 en heeft kennisgenomen van de relevante processtukken, waaronder de schriftelijke reactie van de rechter op 16 april 2025. De rechter heeft niet in de wraking berust.
De beoordeling van het verzoek vond plaats op basis van artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht, dat stelt dat een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel bewezen kan worden. De rechtbank verwees ook naar een arrest van de Hoge Raad waarin werd gesteld dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking.
Verzoeker had eerder verzocht om de mondelinge behandeling aan te houden, maar deze verzoeken waren onbeantwoord gebleven. De rechter had besloten de zaak toch op de zitting te agenderen, wat volgens de rechtbank geen grond voor wraking opleverde. De Wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een mondelinge behandeling. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.