Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
mr. A. Keulers, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsman, mr. J.C.N.T. van Haren.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de officier van justitie in een vordering tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB was uitgevaardigd door het Gerechtshof te Wrocław, Polen, en betrof de overlevering van een opgeëiste persoon die op dat moment in Duitsland in overleveringsdetentie zat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon zich niet meer op het grondgebied van Nederland bevond, waardoor de grondslag voor de vordering van de officier van justitie kwam te vervallen. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De zaak kende een uitgebreide procesgang met meerdere zittingen en tussenuitspaken, waarbij de rechtbank de termijn voor uitspraak meerdere keren heeft verlengd. De identiteit van de opgeëiste persoon is vastgesteld, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er een individueel gevaar van schending van grondrechten bestond indien de overlevering zou worden toegestaan. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.