ECLI:NL:RBAMS:2025:1871

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/13/749121 / HA ZA 24-338
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke aansprakelijkheid na roekeloos rijgedrag van zoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser zaak 1], eigenaar van een Bentley, en de ANSVAR VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V. naar aanleiding van een aanrijding op 18 juni 2023. De zoon van [eiser zaak 1], [gedaagde zaak 2], reed met de Bentley met een snelheid van 185 km/h waar 100 km/h was toegestaan en botste tegen een Jaguar. De verzekeraar, Ansvar, weigerde dekking voor de schade aan de Bentley, stellende dat [gedaagde zaak 2] roekeloos had gereden, wat in strijd was met de polisvoorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de uitsluiting van dekking op basis van roekeloosheid van toepassing was, en dat Ansvar niet verplicht was om de schade aan de Bentley te vergoeden. De vordering van [eiser zaak 1] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. In de vrijwaringszaak werd [gedaagde zaak 2] aansprakelijk gesteld voor de schade aan de Jaguar en diens inzittenden, en werd hem een schadevergoeding van € 27.223,00 opgelegd, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de regresblokkade niet van toepassing was, omdat [gedaagde zaak 2] roekeloos had gehandeld, en dat Ansvar het recht had om de schade te verhalen op hem.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 19 maart 2025
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/749121 / HA ZA 24-338 van
[eiser zaak 1],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M. van der Bent te Middelburg,
tegen
de naamloze vennootschap
ANSVAR VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. D.A. Bates te Alkmaar,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/756969 / HA ZA 24-1057 van
de naamloze vennootschap
ANSVAR VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. D.A. Bates te Alkmaar,
tegen
[gedaagde zaak 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M. van der Bent te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiser zaak 1] , Ansvar en [gedaagde zaak 2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in de hoofdzaak
  • het vonnis in incident van 17 juli 2024 met daarin genoemde processtukken,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 9 oktober 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • aanvullende producties 13 tot en met 15 van Ansvar,
in de vrijwaringszaak
  • de dagvaarding van 3 september 2024, met producties,
  • de conclusie van antwoord in vrijwaring, met producties,
  • het tussenvonnis van 8 januari 2025 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • aanvullende producties 17 tot en met 19 van Ansvar,
in alle zaken
  • de mondelinge behandeling van 17 januari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
  • de kenmerkenmelding plus die mr. Van der Bent op de zitting heeft overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak

2.1.
[eiser zaak 1] was in 2023 eigenaar van een Bentley met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Bentley). [eiser zaak 1] heeft voor de Bentley een allrisc autoverzekering afgesloten bij Ansvar. Het betreft een Prima XL autoverzekering met polisnummer [nummer 1] .
2.2.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de voorwaarden Prima XL Autoverzekering Bijzondere voorwaarden Model [nummer 2] (hierna: bijzondere voorwaarden), en de Algemene Voorwaarden Motorrijtuigverzekering model [nummer 3] (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing.
2.3.
In de algemene voorwaarden is het volgende opgenomen:
Naast deze Algemene voorwaarden hebben onze verzekeringen en verzekerde
risico’s (dekkingen) eigen Bijzondere voorwaarden. (…) Spreken de verschillende voorwaarden en/of clausule elkaar tegen? Dan gelden eerst de clausules. Daarna gelden de Bijzondere voorwaarden. Tot slot gelden de Algemene voorwaarden.
(…)

8.Algemene uitsluitingen

Is er sprake van een of meer van de hierna vermelde omstandigheden? Dan heeft u nooit recht op een uitkering van deze verzekering. Deze bepalingen gelden voor alle verzekeringen. (…)
8.2
Opzet, grove schuld of roekeloosheid
U heeft geen recht op een uitkering als de schade is veroorzaakt of verergerd doordat u of een andere bij de uitkering belanghebbende met opzet gehandeld heeft. Ook in het geval dat u of een andere bij de uitkering belanghebbende roekeloos gehandeld heeft of grove schuld toe te rekenen is, heeft u geen recht op uitkering.
(…)

16.Begrippen

(…)
Verzekeringnemer (u)
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die de verzekering afgesloten heeft. De verzekeringnemer staat vermeld op de polis.’
2.4.
In de bijzondere voorwaarden staat:

1.3 Wie zijn de verzekerden?
De verzekerden zijn:
a. de verzekeringnemer;
b. degenen die recht hebben op uitkering volgens artikel 7:926 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
c. de eigenaar;
d. de houder van het motorrijtuig;
e. de bestuurder;
(…)
1.6.
Aanvullende algemene uitsluitingen
In de algemene voorwaarden staan de algemene uitsluitingen die voor elke verzekering gelden. Die zijn ook op uw autoverzekering van toepassing. Voor uw autoverzekering gelden extra algemene uitsluitingen. (…)
3.3.1.
Botsing, omslaan of van de weg raken
We vergoeden schade aan of verlies van de auto door botsing, omslaan, of als de auto van de weg raakt af in het water raakt. Ook als dat komt door een eigen gebrek van de auto.
(…)
3.1
De kosten verhalen op een ander
(…) Heeft u aan een ander toestemming gegeven het motorrijtuig te besturen of daarin aanwezig te zijn? En zijn die bestuurder of de inzittenden bij een tot schade leidende gebeurtenis betrokken? Dan doen wij afstand van ons recht op verhaal op deze personen. Maar als de werkgever van de bestuurder en/of passagiers aansprakelijk voor hen is zullen wij wel verhaal plegen op deze werkgever. Wij maken ook gebruik van ons verhaalsrecht op de door u gemachtigde bestuurder en/of passagier als de schade is ontstaan onder omstandigheden die een reden tot uitsluiting tegen één van deze personen opleveren.
(…)

8.begripsomschrijving

(…)

Verzekerde(n) (u/uw)
a. de verzekeringnemer;
b. degenen die recht hebben op uitkering volgens artikel 7:926 van het 8urgerlijk Wetboek (BW);
c. de eigenaar;
d. de houder van het motorrijtuig;
e. de bestuurder;
(…)’
2.5.
Op 18 juni 2023 reed [gedaagde zaak 2] , de zoon van [eiser zaak 1] , met toestemming van zijn vader in de Bentley over de [locatie] . Op dat moment was de maximum toegestane snelheid op die weg 100 km/h. [gedaagde zaak 2] reed op de vierde rijbaan (van rechts). Op de derde rijbaan reed een Jaguar met kenteken [kenteken 2] . De Jaguar is een inhaalmanoeuvre gestart om een Audi op de derde rijbaan in te halen en is op de vierde rijbaan gaan rijden. [gedaagde zaak 2] is omstreeks 17:41 uur tegen de achterkant van de Jaguar aangereden (hierna: de aanrijding of het ongeval). Achter [gedaagde zaak 2] reden een aantal vrienden in andere auto’s.
2.6.
Ansvar is ook de (WAM)verzekeraar van de Jaguar.
2.7.
Dekra heeft de schade aan Jaguar vastgesteld op € 27.223.
2.8.
Ansvar heeft Bureau Het Loo Onderzoek & Advies (hierna: BHL) ingeschakeld om een onderzoek te doen naar de toedracht van het ongeval. BHL heeft op 13 september 2023 een onderzoeksrapport opgesteld en onderdeel daarvan is het technisch onderzoek door Post-Crash Voertuig Diagnose B.V. (hierna: P-CVD). In het technisch rapport staat onder meer het volgende:
‘De Bentley werd uitgelezen met de merkspecifieke diagnosesystemen VCDS (VAG-COM) en Offboard Diagnostic Information System (ODIS)’
en
- De aanrijding werd als crash registratie in het storingsgeheugen van de airbagregeleenheid van de Bentley waargenomen op 18-06-2023 om 17:41:24 uur (…) Op datzelfde tijdstip (17:41:24 uur) werd in het storingsgeheugen van de adaptieve cruise-control regeleenheid een voertuigsnelheid van 51,48 m/s omgerekend en afgerond 185 km/h geregistreerd.
- Ongeveer 1 minuut en 6 seconden vóór de aanrijding (…)bij een kilometerstand van 40.683 km, werd in het storingsgeheugen van de regeleenheid van het bandenspanningscontrolesysteem de storing of waarschuwing “C107000: Snelheid te hoog voor bandenspanning” waargenomen bij een voertuigsnelheid van 209 km/h.
- De afstand of het traject tussen de bandenspanning storing en de aanrijding werd afgelegd met een gemiddelde voertuigsnelheid van minimaal 174 km/h en maximaal 261 km/h.’
2.9.
Bij brief van 10 januari 2024 heeft Ansvar aan [eiser zaak 1] bericht dat de schade aan de Bentley niet is gedekt onder de verzekering, omdat [gedaagde zaak 2] in strijd heeft gehandeld met artikel 8.2 van de algemene voorwaarden, dan wel in strijd met artikel 7:952 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.10.
CED Automotive (hierna: CED) heeft de Bentley – met instemming van [eiser zaak 1] – in onbeschadigde toestand gewaardeerd op een dagwaarde van € 275.000. [eiser zaak 1] heeft de auto verkocht voor € 100.000.

3.Het geschil

in de hoofdzaak

3.1.
[eiser zaak 1] vordert dat Ansvar bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
wordt veroordeeld de schade aan de Bentley van € 175.000,- te vergoeden, te vermeerderen
met de wettelijke rente en de proceskosten.
3.2.
[eiser zaak 1] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Ansvar op grond van de
tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst verplicht is alle aanrijdingsschade van
18 juni 2023 te vergoeden, omdat schade als gevolg van een botsing is gedekt onder de polis en Ansvar geen beroep kan doen op artikel 8.2 van de algemene voorwaarden. Er is geen sprake van roekeloos rijgedrag en/of grove schuld van [gedaagde zaak 2] en als dat wel het geval is, dan geeft dat Ansvar niet het recht om de schade aan de Bentley niet uit te keren omdat artikel 8.2 van de algemene voorwaarden geen betrekking heeft op handelen van [gedaagde zaak 2] als bestuurder van de Bentley.
3.3.
Ansvar voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. [gedaagde zaak 2] heeft
als bestuurder van de Bentley roekeloos gehandeld door met extreem hoge snelheid deel te nemen aan het verkeer en als gevolg daarvan een ongeval te veroorzaken. De schade aan de Bentley is daarom niet gedekt onder de verzekering, [gedaagde zaak 2] heeft in strijd met artikel 8.2 van de algemene voorwaarden dan wel in strijd met artikel 7:952 BW gehandeld.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
3.5.
Ansvar vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde zaak 2] aansprakelijk is voor alle door Ansvar geleden en nog te lijden schade aan de Bentley als gevolg van de aanrijding op 18 juni 2023 op de [locatie] tussen de Bentley en de Jaguar;
II. [gedaagde zaak 2] veroordeelt tot betaling aan Ansvar van € 175.000 voor zover Ansvar hiertoe is veroordeeld in de hoofdprocedure, met vermeerdering van de wettelijke rente;
III. voor recht verklaart dat [gedaagde zaak 2] aansprakelijk is voor alle door Ansvar geleden en nog te lijden schade (zaak- en letselschade) met betrekking tot de Jaguar [de rechtbank leest: ‘en’] diens inzittenden als gevolg van de aanrijding op 18 juni 2023 op de [locatie] tussen de Bentley en de Jaguar;
IV. [gedaagde zaak 2] veroordeelt tot betaling aan Ansvar van de schade aan de Jaguar van € 27.223, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2024;
V. [gedaagde zaak 2] veroordeelt in de kosten van deze procedure en de hoofdprocedure (voor zover Ansvar daartoe wordt veroordeeld), te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.
Ansvar legt het volgende aan haar vordering te grondslag. De regresblokkade van artikel 7:962 lid 3 BW is niet van toepassing. [gedaagde zaak 2] heeft voorafgaand aan het ongeval een forse snelheidovertreding begaan en daarmee is sprake van grove schuld of roekeloosheid. Als [eiser zaak 1] met de Bentley zou hebben gehandeld zoals [gedaagde zaak 2] heeft gedaan, dan zou [eiser zaak 1] zijn recht op uitkering hebben verspeeld. Daarom is de regresblokkade niet van toepassing en kan Ansvar regres nemen op [gedaagde zaak 2] .
Ansvar heeft ook zaakschade aan de Jaguar en letselschade van diens inzittende vergoed. Ansvar kan de schade die zij heeft vergoed verhalen op [gedaagde zaak 2] . De snelheidsovertreding van [gedaagde zaak 2] kwalificeert als een onrechtmatige daad en op grond van 7:961 lid 1 BW kan Ansvar de schade daarom op [gedaagde zaak 2] verhalen.
3.7.
[gedaagde zaak 2] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Ansvar heeft op basis van artikel 3.10 van de bijzondere voorwaarden afstand gedaan van de mogelijkheid om regres op hem te nemen. Als Ansvar op grond van die bepaling wel regres op hem kan uitoefen, dan is die bepaling onredelijk bezwarend omdat [gedaagde zaak 2] geen kennis draagt van de inhoud van de polis. Verder verschaft artikel 8.2 van de algemene voorwaarden Ansvar geen regresrecht jegens hem, omdat deze bepaling niet duidelijk definieert wie wordt bedoeld met ‘een ander bij de uitkering belanghebbende’ en daarmee is deze bepaling onredelijk bezwarend. Verder is geen sprake van aan [gedaagde zaak 2] toe te rekenen opzet, roekeloosheid of grove schuld. Het overtreden van de maximumsnelheid kwalificeert in dit geval – omdat bijkomende omstandigheden ontbreken – niet als opzettelijk of roekeloos gedrag. Ook kan Ansvar alleen regres uitoefenen voor de schade aan de Jaguar als is hij niet te goeder trouw is in de zin van artikel 15 WAM. Daar is niet aan voldaan, want [gedaagde zaak 2] mocht te goeder trouw aannemen dat zijn aansprakelijkheid door de verzekering was gedekt.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak

4.1.
Deze zaak gaat over de vraag of Ansvar onder de verzekering gehouden is om dekking te verlenen voor de schade aan de Bentley als gevolg van het ongeval op 18 juni 2023.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de uitsluiting van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden wegens roekeloos rijden doelt treft en dat Ansvar daarom niet tot uitkering verplicht is. De rechtbank ligt dat als volgt toe.
[gedaagde zaak 2] heeft roekeloos gereden
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat zich een verzekerd voorval heeft voorgedaan. Op Ansvar rust de stelplicht en bewijslast van haar stelling dat zij niet gehouden is om uit te keren omdat de uitsluiting zoals opgenomen in artikel 8.2 van de algemene voorwaarden zich voordoet. Ansvar beroept zich bij die verweren immers op een rechtsgevolg, namelijk bevrijding van haar betalingsverplichting.
4.4.
Artikel 8.2 van de algemene voorwaarden bepaalt dat er geen recht is op uitkering als de schade is veroorzaakt of verergerd doordat ‘u’ of een andere bij de uitkering belanghebbende roekeloos gehandeld heeft of grove schuld toe te rekenen is, zie 2.3.
4.5.
Het in de uitsluitingsclausule opgenomen begrip ‘roekeloos’ is niet in de polisvoorwaarden gedefinieerd of toegelicht. Voor de betekenis van het begrip ‘roekeloos’ in de zin van de polisvoorwaarden moet aansluiting worden gezocht bij de wettelijke uitsluiting van artikel 7:952 BW, dat van regelend recht is. De bewoording in artikel 8.2 van de algemene voorwaarden wijkt niet af van artikel 7:952 BW.
4.6.
Roekeloosheid is synoniem met het begrip grove schuld, waarbij op een zeer hoge schuldgraad wordt gedoeld. [1] Onder ‘roekeloosheid’ in de zin van artikel 7:952 BW wordt verstaan een in laakbaarheid aan opzet grenzende schuld. De wettelijke bepaling ziet zowel op bewuste roekeloosheid als onbewuste roekeloosheid. Van onbewuste roekeloosheid is sprake als het gaat om een gedraging die, al is de verzekerde zich daarvan niet bewust, naar objectieve maatstaven een zodanig aanmerkelijke kans op schade met zich brengt, dat de betrokken verzekerde zich van dat gevaar bewust had horen te zijn en door zich van die gedraging niet te onthouden in ernstige mate tekortschiet in zorg ter voorkoming van schade. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat één (gevaarlijke) gedraging voldoende wordt geacht voor het aannemen van roekeloosheid. [2]
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde zaak 2] roekeloos heeft gereden en overweegt daartoe als volgt. Deskundige P-CVD heeft onderzoek gedaan naar de toedracht van het ongeval en de boardcomputer van de Bentley uitgelezen. In haar rapport heeft P-CVD geconcludeerd dat ten tijde van het ongeval de boardcomputer een snelheid van de Bentley van 185 km/h heeft
geregistreerd, zie 2.8. [eiser zaak 1] en [gedaagde zaak 2] hebben dat niet (voldoende gemotiveerd) betwist. Dat betekent dat vaststaat dat [gedaagde zaak 2] ten tijde van de aanrijding 185 km/h reed waar 100 km/h was toegestaan en hij exorbitant hard heeft gereden. Deze gevaarlijke gedraging leidt tot de conclusie dat sprake is van roekeloosheid.
4.8.
Uit het rapport van P-CVD blijkt verder dat 1 minuut en 6 seconden voorafgaand aan het ongeval de boardcomputer van de Bentley een snelheid van 209 km/h heeft geregistreerd en in verband daarmee een storing of waarschuwing heeft getoond voor de bandenspanning. Ook dit hebben [eiser zaak 1] en [gedaagde zaak 2] niet (voldoende gemotiveerd) betwist. De enkele omstandigheid dat [gedaagde zaak 2] de melding niet heeft waargenomen is – in het licht van het deskundigenrapport – onvoldoende om de concluderen dat de Bentley kort voor het ongeval niet 209 km/h heeft gereden.
4.9.
Ook heeft P-CDV op basis van de kilometerstand ten tijde van de melding voor de bandenspanning en de kilometerstand ten tijde van het ongeval geconcludeerd dat [gedaagde zaak 2] in de 3,2 tot 4,8 km voorafgaand aan het ongeval gemiddeld 174 tot 261 km/h heeft gereden. Ook als [eiser zaak 1] wordt gevolgd in zijn berekening van de gemiddelde afstand voorafgaand aan het ongeval (waarbij wordt gerekend met twee cijfers achter de komma in plaats van één en van de meest gunstige situatie wordt uitgegaan) heeft [gedaagde zaak 2] een lange afstand gemiddeld 164 km/h gereden en daarmee flink te hard. De rechtbank overweegt dat een gemiddelde snelheid van 174 tot 261 km/h – gelet op de snelheid van 185 km/h ten tijde van het ongeval en 209 km/h ruim een minuut voorafgaand aan het ongeval – meer voor de hand ligt.
4.10.
Verder is van belang dat [gedaagde zaak 2] met de eerdergenoemde exorbitant hoge snelheid op de vierde baan van de snelweg reed, die baan kort daarna eindigde, [gedaagde zaak 2] het bord ‘ritsen over 300 meter’ al was gepasseerd en hij op dat moment nog probeerde om de Jaguar en de Audi op de derde rijbaan in te halen. Daarbij speelt verder een rol dat de botsing plaatsvond ter hoogte van een afslag van de [locatie] , zodat rekening gehouden moest worden met verkeer dat van baan wisselde en dat tenminste zes auto’s dicht in de buurt van [gedaagde zaak 2] reden: de Jaguar en de Audi op de derde baan, een auto nog daarachter en drie auto’s op de vierde baan achter hem. Tot slot is van belang dat algemeen bekend is dat de [locatie] een drukke snelweg is en [gedaagde zaak 2] dus kon verwachten dat het druk zou zijn. De vraag of de Jaguar wel of niet zijn richtingaanwijzer aan had staan toen hij de vierde baan op ging, kan bij dit oordeel in het midden blijven.
4.11.
Dat de [locatie] is ingericht voor snelheden tot 130 km/h (tussen 19.00 uur en 6.00 uur), het zicht goed was op de dag van de aanrijding en dat er kilometers voor en na de plaats van de aanrijding geen bochten in de snelweg zitten, maakt dat niet anders omdat de snelheid van 185 km/h ter hoogte van een verdrijvingsvlak in aanwezigheid van overig verkeer voldoende is om te concluderen dat sprake is van roekeloosheid.
De uitsluiting van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden is van toepassing
4.12.
Artikel 8.2 van de algemene voorwaarden moet zo worden uitgelegd dat ‘u’ moet worden uitgelegd als ‘verzekerden’. Tussen partijen is niet in geschil dat de algemene en de bijzondere voorwaarden van toepassing zijn op de polis. In de algemene voorwaarden is bepaald dat de bijzondere voorwaarden voorgaan op de algemene voorwaarden. In de bijzondere voorwaarden is ‘u’ gedefinieerd als ‘verzekerden’ en daaronder worden onder meer de houder van het motorrijtuig en de bestuurder van de auto bedoeld. De algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle (soorten) verzekeringen van Ansvar en zijn daarom algemeen geformuleerd. Onder meer artikel 1.6 van de bijzondere voorwaarden bepaalt expliciet dat de uitsluitingen van de algemene voorwaarden – waaronder dus artikel 8.2 – van toepassing zijn op de autoverzekering. Dat betekent dat artikel 8.2 moet worden uitgelegd in het licht van de bijzondere voorwaarden en dat de uitsluiting ook van toepassing is als de bestuurder van de auto, in dit geval [gedaagde zaak 2] , roekeloos heeft gehandeld.
conclusie
4.13.
De conclusie van het voorgaande is dat Ansvar op grond van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden niet gehouden is dekking te verlenen voor de schade aan de Bentley als gevolg van het ongeval. De vordering van [eiser zaak 1] wordt daarom afgewezen.
4.14.
[eiser zaak 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ansvar worden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
10.653,00
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in de vrijwaringszaak
4.16.
In de vrijwaringszaak staat de vraag centraal of Ansvar regres kan nemen op [gedaagde zaak 2] met betrekking tot de schade aan de Bentley en de schade aan de Jaguar.
Vordering met betrekking tot de Bentley worden afgewezen
4.17.
Omdat in de hoofdzaak is geoordeeld dat Ansvar niet gehouden is de schade aan de Bentley als gevolg van het ongeval aan [eiser zaak 1] uit te keren, moet de vordering van Ansvar om [gedaagde zaak 2] te veroordelen tot betaling van het bedrag waartoe zij in de hoofdzaak is veroordeeld ook worden afgewezen. Verder heeft Ansvar geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde zaak 2] aansprakelijk is voor alle door Ansvar geleden en nog te lijden schade aan de Bentley als gevolg van het ongeval, omdat niet is gesteld of gebleken dat Ansvar andere schade heeft geleden aan de Bentley als gevolg van het ongeval. De vorderingen onder I en II worden dus afgewezen.
[gedaagde zaak 2] moet de schade aan de Jaguar en van de inzittenden vergoeden
Regresblokkade is niet van toepassing
4.18.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde zaak 2] is dat Ansvar geen regres op hem kan nemen. Dat verweer gaat niet op. In artikel 7:962 lid 1 BW is bepaald dat de vordering van de verzekerde tot schadevergoeding op een derde, overgaat op de verzekeraar wanneer deze de schade heeft vergoed. In lid 3 is een uitzondering opgenomen waarin staat dat de verzekeraar geen vordering krijgt op onder andere bloedverwanten in de rechte lijn van de verzekerde. Deze uitzondering geldt niet als de verzekerde zelf in die situatie zijn recht op uitkering zou hebben verspeeld. Daarvan is in dit geval sprake. In de hoofdzaak heeft de rechtbank overwogen dat het rijgedrag van [gedaagde zaak 2] voorafgaand aan het ongeval moet worden aangemerkt als roekeloos. Op grond van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden is geen recht op uitkering als [eiser zaak 1] zou hebben gereden zoals [gedaagde zaak 2] deed voorafgaand aan het ongeval. Dat betekent dat de regresblokkade niet van toepassing is.
Ansvar heeft geen afstand gedaan van haar regresrecht
4.19.
Ook het verweer van [gedaagde zaak 2] dat Ansvar op grond van artikel 3.10 van de bijzondere voorwaarden afstand heeft gedaan van de mogelijkheid om regres op hem te nemen, faalt. In dat artikel staat immers expliciet dat Ansvar gebruik maakt van haar verhaalsrecht op de gemachtigde bestuurder als de schade is ontstaan onder omstandigheden die een reden tot uitsluiting tegen één van deze personen opleveren. Daarvan is sprake omdat [gedaagde zaak 2] roekeloos heeft gehandeld en de uitsluiting van artikel 8.2 uit de algemene voorwaarden van toepassing is. Dat [gedaagde zaak 2] de inhoud van de polis (mogelijk) niet kent, maakt niet dat deze bepaling onredelijk bezwarend is omdat Ansvar op grond van de wet regres kan nemen op [gedaagde zaak 2] .
Op grond van artikel 15 WAM moet [gedaagde zaak 2] de schade aan de Jaguar en de letselschade van de inzittenden vergoeden
4.20.
Het verweer van [gedaagde zaak 2] dat hij te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt en dat Ansvar hem daarom niet kan aanspreken voor de schade aan de Jaguar en zijn inzittende faalt ook. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
4.21.
Artikel 15 lid 1 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) luidt als volgt:
‘De verzekeraar die ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten verzekering was gedekt, heeft voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon. Het bepaalde in de vorige zin geldt niet ten aanzien van de aansprakelijke persoon, die niet is de verzekeringnemer, tenzij hij niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.’
4.22.
[gedaagde zaak 2] betoogt dat de bestuurder van de Jaguar een gevaarzettende voorrangsfout heeft gemaakt door een inhaalmanoeuvre in te zetten en kort voor [gedaagde zaak 2] naar de vierde rijbaan te bewegen. De rechtbank begrijpt dat [gedaagde zaak 2] hiermee betwist dat hij als aansprakelijke persoon in de zin van artikel 15 WAM kan worden aangemerkt. In de hoofdzaak heeft de rechtbank geoordeeld dat het rijgedrag van [gedaagde zaak 2] voorafgaand aan het ongeval moet worden aangemerkt als roekeloos. Op grond van artikel 5 Wegenverkeerswet (hierna: WVW) is het verboden om zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt. Deze norm strekt specifiek tot het voorkomen van verkeersongevallen en de daaruit voortvloeiende schade. Dat specifieke gevaar heeft zich verwezenlijkt in de vorm van de aanrijding tussen de Bentley en de Jaguar en daarom is de omkeringsregel van toepassing. Deze regel houdt in dat indien door een als onrechtmatige daad aan te merken gedraging een risico ter zake van het ontstaan van schade in het leven is geroepen en dit risico zich vervolgens verwezenlijkt, daarmee het causaal verband tussen die gedraging en de aldus ontstane schade in beginsel is gegeven. In dat geval is het aan degene die op grond van die gedraging wordt aangesproken (in dit geval [gedaagde zaak 2] ) om te stellen en aannemelijk te maken dat die schade ook zonder die gedraging zou zijn ontstaan. Dat heeft [gedaagde zaak 2] niet gedaan. Daarmee is komen vast te staan dat het ongeval (mede) is veroorzaakt door het rijgedrag van [gedaagde zaak 2] en dat hij als aansprakelijke persoon kan worden aangemerkt.
4.23.
Hoofdregel van artikel 15 lid 1 WAM is dat de verzekeraar (Ansvar) haar schade kan verhalen op de aansprakelijke persoon ( [gedaagde zaak 2] ). [gedaagde zaak 2] is niet de verzekeringsnemer en dat betekent dat de tweede zin van artikel 15 lid 1 WAM van toepassing is. Deze zin bepaalt dat als de aansprakelijke persoon, die niet de verzekeringnemer is, te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt de verzekeraar hem niet kan aanspreken om de uitbetaalde schadevergoeding terug te betalen. Als de aansprakelijke persoon - niet verzekeringnemer - dus
niette goeder trouw is, kan de verzekeraar het bedrag van de schadevergoeding op hem verhalen. Beoordeeld moet dus worden of [gedaagde zaak 2] te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.
4.24.
[gedaagde zaak 2] mocht er niet te goeder trouw vanuit gaan dat zijn aansprakelijkheid door de verzekering was gedekt. Goeder trouw ontbreekt als [gedaagde zaak 2] goede reden had te twijfelen over de vraag of aansprakelijkheid door de verzekering was gedekt. Daarvan is in dit geval sprake gelet op de omstandigheden zoals opgenomen onder 4.7 tot en met 4.10. Het is een feit van algemene bekendheid dat rijden met een veel te hoge snelheid gevaarlijk is, dit strafrechtelijke consequenties kan hebben en dat dit een van de meest voorkomende oorzaken van auto-ongelukken is. Omdat [gedaagde zaak 2] niet te goeder trouw ervan uit mocht gaan dat zijn aansprakelijkheid door de verzekering was gedekt, kan Ansvar op grond van artikel 15 WAM het bedrag van de schadevergoeding met betrekking tot de Jaguar en zijn inzittende op [gedaagde zaak 2] verhalen.
conclusie en proceskosten
4.25.
De conclusie van het voorgaande is dat Ansvar de schade aan de Jaguar en diens inzittende die zij heeft vergoed, op [gedaagde zaak 2] kan verhalen. Dat betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde zaak 2] aansprakelijk is voor alle door Ansvar geleden en nog te lijden schade met betrekking tot de Jaguar en zijn inzittenden als gevolg van de aanrijding toewijsbaar is.
4.26.
Ansvar vordert vergoeding van € 27.223 aan schade aan de Jaguar die zij heeft vergoed. [gedaagde zaak 2] heeft de hoogte van dit bedrag niet betwist, zodat dit toewijsbaar is. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2024 heeft [gedaagde zaak 2] ook niet betwist en is daarom ook toewijsbaar.
4.27.
[gedaagde zaak 2] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ansvar worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
143,17
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.893,17
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser zaak 1] af,
5.2.
veroordeelt [eiser zaak 1] in de proceskosten van € 10.653,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser zaak 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser zaak 1] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak in vrijwaring
5.5.
verklaart voor recht dat [gedaagde zaak 2] aansprakelijk is voor alle door Ansvar geleden en nog te lijden schade (zaak- en letselschade) met betrekking tot de Jaguar en diens inzittenden als gevolg van de aanrijding op 18 juni 2023 op de [locatie] tussen de Bentley en de Jaguar,
5.6.
veroordeelt [gedaagde zaak 2] om aan Ansvar te betalen een bedrag van € 27.223,00, als schade aan de Jaguar, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 3 september 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt [gedaagde zaak 2] in de proceskosten van € 1.893,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde zaak 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
veroordeelt [gedaagde zaak 2] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, rechter, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025. [3]

Voetnoten

1.MvA Kamerstukken 1, 2004-2005, 19 529, nr. B, p. 19
2.HR 2 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:129, NJ 2021/90, m.nt. W.H. Vellinga, SR Updates 2021/17, m.nt. J.H.J. Verbaan.
3.type: