Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Verloop van de procedure
2.De feiten en het verzoek
“Op 27 februari 2025 heeft de rechter-commissaris de voorlopige tenuitvoerlegging bevolen van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf. De rechtbank streeft ernaar om dergelijke zaken met spoed te behandelen. Nu de politierechter de raadsvrouw de gelegenheid wil bieden om met veroordeelde te overleggen, het reclasseringsrapport dateert van 26 februari 2025 en de raadsvrouw vanochtend ook gelegenheid heeft gehad om met veroordeelde te overleggen, ziet zij onvoldoende reden om de behandeling van de zaak aan het houden.”Het verzoek tot verwijzing van de zaak naar de meervoudige strafkamer heeft de politierechter eveneens afgewezen. Daartoe is overwogen:
“dat zij bevoegd is over deze vordering tot tenuitvoerlegging te oordelen en dat zij een doorverwijzing niet noodzakelijk acht.”
“De houding. De verdediging probeert naar voren te brengen dat de verzoeken niet alleen zien op executietoestanden, maar ook betrekking hebben op de interpretatie van het vonnis. Ik probeer inzichten naar voren te brengen, maar krijg het gevoel dat die er niet toe doen en dat uw oordeel al is opgemaakt. Als ik helder probeer te maken wat er is gebeurd, staat u daar niet voor open. Daardoor denkt de verdediging, en met name mijn cliënt, dat hij geen eerlijk proces kan verwachten. Het lijkt erop alsof al vaststaat wat er moet gebeuren. Standpunten kunnen niet normaal naar voren worden gebracht. Met name vind ik van belang dat ik transparant probeer te zijn en wil vertellen wat er is gezegd. Ik word telkens onderbroken en afgekapt. Voor de transparantie is het juist van belang dat ik de correspondentie voorhield. Ik heb meerdere keren geprobeerd die correspondentie voor te houden, maar werd telkens onderbroken. Ik heb geen kans gekregen om het voor te houden. Er lijkt geen interesse te zijn.”