Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Krosno, Polen. Het EAB is uitgevaardigd op 24 oktober 2024 en betreft een vrijheidsstraf van zes maanden voor mishandeling, opgelegd bij een vonnis van 16 maart 2021. De behandeling van de zaak vond plaats op 25 februari 2025, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.S. Altena, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd en de gevangenhouding bevolen, met schorsing tot aan de uitspraak.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de overlevering op grond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) geweigerd moet worden, omdat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van de procedure. De officier van justitie daarentegen stelde dat de opgeëiste persoon een adresinstructie had ontvangen en dat de overlevering niet in de weg stond. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij het proces dat tot het vonnis leidde, er geen schending van zijn verdedigingsrechten was. De rechtbank concludeerde dat de overlevering kon worden toegestaan, omdat aan de eisen van de OLW was voldaan en er geen weigeringsgronden bestonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.