Op 31 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Circuit Court in Gorzów Wlkp. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen, die gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB op 17 januari 2024 behandeld, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was met zijn raadsman en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op basis van de Overleveringswet (OLW) met 30 dagen verlengd.
De opgeëiste persoon betwistte de juistheid van de informatie in het EAB, met name dat hij in persoon was opgeroepen en dat hij door een gemachtigde raadsman was vertegenwoordigd. De officier van justitie stelde echter dat de informatie in het EAB betrouwbaar was en dat er geen aanwijzingen waren om aan de juistheid te twijfelen. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen tijdens de eerdere zittingen, maar dat hij wel op de hoogte was van de procedure en een advocaat had gemachtigd.
De rechtbank concludeerde dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing was en dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW. De rechtbank stelde vast dat er geen weigeringsgronden waren die de overlevering in de weg stonden en besloot de overlevering toe te staan. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.