Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court of Law in Świdnica, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit), en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
Den Haag, en door een tolk in de Poolse taal.
remand regimein Polen terechtkomen. Het onderzoek is heropend en geschorst om (onder andere) via de officier van justitie nadere vragen te stellen aan de Poolse autoriteiten over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen over de verzochte overlevering opnieuw met dertig dagen verlengd (artikel 22, vijfde lid (oud), OLW), onder gelijktijdige verlenging van de (geschorste) gevangenhouding (artikel 27, derde lid, OLW).
remand regimein Polen bestaat als de overlevering zou worden toegestaan. Gelet op de mogelijkheid dat bij wijziging van de omstandigheden het reële gevaar van schending van de grondrechten alsnog kan worden uitgesloten, heeft de rechtbank de beslissing over de overlevering aangehouden op grond van artikel 11, tweede lid, OLW en een redelijke termijn gesteld van dertig dagen (artikel 11, vierde lid, OLW). Het onderzoek is heropend en geschorst om te bezien of eventuele antwoorden op reeds door de officier van justitie aan de Poolse autoriteiten gestelde vragen een dergelijke wijziging van omstandigheden opleveren. De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met zestig dagen verlengd (artikel 22, vierde lid, sub c, OLW), onder gelijktijdige verlenging van de (geschorste) gevangenhouding (artikel 27, derde lid, OLW).
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraken
4.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden
remand regimein Polen
remand regimeslechts 3 m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) is gegarandeerd voor de voorlopig gedetineerde, terwijl die veelal 23 uren op zijn cel doorbrengt. Verder is de onduidelijkheid over de termijn waarop de opgeëiste persoon contact met de buitenwereld kan bewerkstelligen een bijkomende verzwarende omstandigheid.
remand regimeterecht zou komen. Het individuele gevaar voor de opgeëiste persoon was bij de tussenuitspraak van 22 oktober 2024 nog niet weggenomen, maar omdat er een mogelijkheid bestond dat bij wijziging van de omstandigheden het reële individuele gevaar alsnog kan worden uitgesloten, heeft de rechtbank een redelijke termijn van dertig dagen bepaald.
remand regimein Polen. Deze vragen zijn bij e-mail van 18 november 2024 door
the Circuit Prosecutor Office in Świdnicabeantwoord. Hieronder citeert de rechtbank de vraag en het antwoord, voor zover van belang voor de beoordeling:
the Remand Prison in Klodzkoeen uur per dag mag wandelen. Ook staat er dat hij daarnaast nog een uur buiten de cel mag verblijven, maar uit het antwoord blijkt niet dat dit een uur
per dagis. Als de opgeëiste persoon op basis van de antwoorden al tot twee uur per dag buiten zijn cel kan verblijven, is dat te weinig om een schending van zijn grondrechten uit te sluiten. Verder blijkt uit de antwoorden dat de opgeëiste persoon voor contact met de buitenwereld toestemming dient te krijgen.
remand regimeweg te nemen. De opgeëiste persoon kan immers ten minste twee uur per dag buiten zijn cel verblijven. De overige omstandigheden zijn niet dermate verzwarend dat voor de opgeëiste persoon een gevaar van schending van zijn grondrechten als gedetineerde in het
remand regimekan worden aangenomen.
the Remand Prison in Klodzkoin een meerpersoonscel persoonlijke ruimte tussen de 3 en 4 m2 (exclusief sanitair) zal krijgen. Verder volgt uit het antwoord van de Poolse autoriteiten van 18 november 2024, gelezen in samenhang met de daaraan voorafgegane vraagstelling, dat de opgeëiste persoon gegarandeerd één uur per dag mag wandelen en daarnaast nog één uur per dag buiten zijn cel mag verblijven. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een afdoende garantie en is daarmee voor de opgeëiste persoon het risico van schending van zijn grondrechten weggenomen. De rechtbank stelt vast dat zij verder niet over informatie beschikt waaruit blijkt dat sprake is van andere slechte materiële detentieomstandigheden.
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsartikelen
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court of Law in Świdnica, Polen, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.