Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
2nd Criminal Division of the Regional Court in Ostrołęka,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
remand regimein Polen terechtkomen. Het onderzoek is heropend en geschorst om via de officier van justitie nadere vragen te stellen aan de Poolse autoriteiten over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen over de verzochte overlevering nogmaals met 30 dagen verlengd (artikel 22, vijfde lid (oud), OLW), onder gelijktijdige verlenging van de gevangenhouding (artikel 27, derde lid, OLW).
ëiste persoonvan schending van zijn grondrechten nu hij na overlevering in het
remand regimein Polen zal terechtkomen.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraken van 9 april 2024 en 25 juni 2024
4.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
remand regimein Polen terechtkomen. In deze tussenuitspraak heeft de rechtbank vragen geformuleerd om te kunnen beoordelen of er gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Polen een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien het vastgestelde algemene gevaar
.De overwegingen uit voornoemde uitspraken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
testcaseafgewacht. In die zaak is op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan. [6]
garantiegeeft dat toch voldoende uren buiten de cel kunnen worden doorgebracht).
remand regimein Polen. De rechtbank heeft daarbij wel bepaald dat de mogelijkheid bestaat dat alsnog een wijziging van omstandigheden optreedt. De rechtbank heeft daarom de beslissing tot overlevering op grond van artikel 11, tweede lid, OLW aangehouden en daarbij, ingevolge artikel 11, vierde lid, OLW een redelijke termijn vastgesteld van 30 dagen. De overweging onder punt 4 van de tussenuitspraak van 8 oktober 2024 dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
remand regimedient door de rechtbank overeenkomstig de inhoud van de tussenuitspraak van 22 oktober 2024 geen gevolg te worden gegeven aan het EAB.