ECLI:NL:RBAMS:2024:83

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
C/13/702849 / HA ZA 21-526, C/13/706680 / HA ZA 21-789 en C/13/706842 / HA ZA 21-794
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake collectieve actie tegen TikTok door stichtingen voor belangenbehartiging van minderjarigen en meerderjarigen

In het tussenvonnis van 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een collectieve actie van drie stichtingen tegen TikTok. De rechtbank heeft de stichtingen Stichting Onderzoek Marktinformatie (SOMI), Stichting Take Back Your Privacy (STBYP) en Stichting Massaschade & Consument (SMC) ontvankelijk verklaard. STBYP is aangewezen als exclusieve belangenbehartiger voor minderjarigen, terwijl SMC deze rol vervult voor meerderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stichtingen de mogelijkheid hebben gekregen om hun procesfinancieringsovereenkomsten aan te passen, wat zij hebben gedaan. De volgende stappen in de procedure omvatten de mogelijkheid voor de stichtingen en TikTok om te onderhandelen over een schikking, en het bieden van een opt-out of opt-in mogelijkheid voor belanghebbenden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de stichtingen in detail besproken, inclusief de juridische basis en de betrokken belangen. De zaak zal verder worden behandeld na indiening van aanvullende gronden door de stichtingen en een conclusie van antwoord van TikTok.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer C/13/702849 / HA ZA 21-526, zaaknummer / rolnummer C/13/706680 / HA ZA 21-789 en zaaknummer / rolnummer C/13/706842 / HA ZA 21-794
Vonnis van 10 januari 2024
in de zaak 702849 / HA ZA 21-526 van
de stichting
STICHTING ONDERZOEK MARKTINFORMATIE,
gevestigd te Badhoevedorp,
e i s e r e s,
advocaat mr. D.M. Linders te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
g e d a a g d e,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
in de zaak 706680 / HA ZA 21-789 van
de stichting
STICHTING TAKE BACK YOUR PRIVACY.
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s op de voet van artikel 1018d Rv,
advocaat mr. G.J.M. Verburg te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
TIKTOK INFORMATION TECHNOLOGIES UK LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
3. de rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika
TIKTOK INC.,
gevestigd te Culver City, Californië, Verenigde Staten van Amerika,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
4. de rechtspersoon naar het recht van de Republiek Singapore
TIKTOK PTE. LIMITED,
gevestigd te Singapore, Republiek Singapore,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
5. de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden
BYTEDANCE LTD.,
gevestigd te Grand Cayman, Kaaimaneilanden,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
6. de rechtspersoon naar het recht van de Volksrepubliek China
BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,
gevestigd te Beijing, China,
niet verschenen,
g e d a a g d e n,
en
in de zaak 706842 / HA ZA 21-794 van
de stichting
STICHTING MASSASCHADE & CONSUMENT,
gevestigd te Oegstgeest,
e i s e r e s op de voet van artikel 1018d Rv,
advocaat mr. C.A. Alberdingk Thijm te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar Iers recht
TIKTOK TECHNOLOGY LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
TIKTOK INFORMATION TECHNOLOGIES UK LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
3. de rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika
TIKTOK INC.,
gevestigd te Culver City, Californië, Verenigde Staten van Amerika,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
4. de rechtspersoon naar het recht van de Republiek Singapore
TIKTOK PTE. LIMITED,
gevestigd te Singapore, Republiek Singapore,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
5. de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden
BYTEDANCE LTD.,
gevestigd te Grand Cayman, Kaaimaneilanden,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
6. de rechtspersoon naar het recht van de Volksrepubliek China
BEIJING BYTEDANCE TECHNOLOGY CO. LTD.,
gevestigd te Beijing, China,
niet verschenen,
7. de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden
TIKTOK LTD.,
gevestigd te Grand Cayman, Kaaimaneilanden,
advocaat mr. G.H. Potjewijd te Amsterdam,
g e d a a g d e n.
Eiseressen worden hierna aangeduid als SOMI, STBYP en SMC en tezamen ook als de stichtingen.
Gedaagden worden hierna aangeduid als TikTok Ierland, TikTok UK, TikTok Inc, TikTok Pte, Bytedance, Beijing Bytedance en TikTok Ltd. De verschenen gedaagden worden samen aangeduid als TikTok c.s.; de verschenen gedaagden en de niet-verschenen gedaagde worden samen aangeduid als de TikTok-gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Bij het tussenvonnis van 25 oktober 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6694 (hierna: het tussenvonnis) is de zaak verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van STBYP en SMC over, kort gezegd, hun procesfinancieringsovereenkomsten. Daarbij is vermeld dat daarna alle partijen (voor zover gewenst) een antwoordakte kunnen nemen.
1.2.
Vervolgens zijn ingediend:
- de akte overlegging productie, met een productie, van STBYP;
- de akte overlegging producties, met producties, van SMC;
- de antwoordakte na akte overlegging productie, van TikTok c.s.;
- de antwoordakte uitlating producties, van SOMI.
STBYP en SMC hebben afgezien van de mogelijkheid om een antwoordakte te nemen.
1.3.
Bij e-mailbericht van 27 november 2023 heeft de griffier, voor zover hier van belang, aan de advocaten geschreven:
Naar aanleiding van de brief van de zijde van STBYP, de brief van de zijde van SMC, de brief van de zijde van SOMI en het e-mailbericht van de zijde van TikTok c.s., alle van 23 november jl., deelt de rechtbank u het volgende mede.
Bij het tussenvonnis van 25 oktober jl. zijn STBYP en SMC, kort gezegd, in de gelegenheid gesteld om hun financieringsovereenkomsten te wijzigen en de gewijzigde financieringsovereenkomsten in het geding te brengen. Daaraan is toegevoegd: “Vervolgens zullen de overige partijen zich hierover desgewenst kunnen uitlaten en zal over de ontvankelijkheid van STBYP en SMC worden beslist” (rechtsoverweging 2.72).
Ieder van STBYP en SMC heeft vervolgens een gewijzigde financieringsovereenkomst in het geding gebracht. Voor zover TikTok c.s. en SOMI in hun antwoordakten ingaan op andere onderwerpen dan de gewijzigde financieringsovereenkomsten zijn deze antwoordakten buiten de orde en zal de rechtbank deze buiten beschouwing laten.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Overzicht van dit vonnis
1.5.
In het tussenvonnis zijn twee stichtingen in de gelegenheid gesteld de met hun procesfinancier gesloten overeenkomst aan te passen. Dat hebben zij gedaan. De rechtbank verklaart alle drie de stichtingen ontvankelijk en wijst STBYP aan als exclusieve belangenbehartiger voor minderjarigen en SMC als exclusieve belangenbehartiger voor meerderjarigen. Ook stelt de rechtbank in dit vonnis vast wat de vorderingen inhouden en wie tot de nauw omschreven groepen van belanghebbenden behoren.
De volgende stap zal zijn dat de stichtingen en TikTok c.s. desgewenst de gelegenheid krijgen over een schikking te onderhandelen en dat belanghebbenden de gelegenheid krijgen om te verklaren dat zij niet mee willen doen met de collectieve actie (‘opt-out’) of (maar dat geldt alleen voor belanghebbenden die op 9 november 2022 verblijfplaats hadden in Nederland maar nu elders verblijven) dat zij juist wel mee willen doen (‘opt-in’).
Nadat de stichtingen gelegenheid hebben gekregen de gronden van de collectieve vordering aan te vullen en TikTok c.s. een conclusie van antwoord hebben genomen, zal de zaak inhoudelijk behandeld worden.

2.De verdere beoordeling

Inleiding
2.1.
In het tussenvonnis, onder 2.5, is een marsroute opgenomen. De onderdelen I (Initiële ontvankelijkheidseisen WAMCA), II (Inleiding AVG), III (Verhouding tussen AVG en WAMCA), IV (Nadere introductie van de stichtingen), VI (Ontvankelijkheidseisen AVG), IX (Lastgeving en volmacht) en X (Het toepasselijk recht) zijn afgehandeld. Van onderdeel V (WAMCA: artikel 1018c lid 5 Rv) is alleen subonderdeel V.1.3.2.3 (Voldoende middelen en zeggenschap) nog niet volledig afgehandeld, namelijk voor zover het STBYP en SMC betreft. Bij dit laatste wordt hier de draad weer opgepakt.
V.1.3.2.3. Voldoende middelen en zeggenschap
2.2.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat enkele bepalingen uit de STBYP-financieringsovereenkomst en enkele bepalingen uit de SMC-financieringsovereenkomst zich niet laten verenigen met het vereiste dat de zeggenschap over de rechtsvordering in voldoende mate bij de belangenorganisatie ligt.
2.3.
STBYP heeft bij haar akte in het geding gebracht een (tweede)
amendment, gedateerd 1 november 2023, van haar financieringsovereenkomst. Volgens dit met ingang van 3 november 2023 in werking getreden
amendmentzijn de door de rechtbank bedoelde bepalingen uit de STBYP-financieringsovereenkomst niet meer van toepassing en zullen deze niet door andere bepalingen worden vervangen.
2.4.
SMC heeft bij haar akte in het geding gebracht een
Amended and Restated Agreement, gedateerd 6 november 2023, waarin de door de rechtbank bedoelde bepalingen uit de SMC-financieringsovereenkomst zijn geschrapt respectievelijk gewijzigd.
2.5.
SOMI constateert dat de, wat zij noemt, problematische bepalingen uit de financieringsovereenkomsten zijn geschrapt dan wel gewijzigd. Zij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de ontvankelijkheid van STBYP en SMC.
2.6.
TikTok c.s. voeren aan dat niets eraan in de weg staat dat STBYP en SMC hun financieringsovereenkomsten later nog eens wijzigen. Om te verzekeren dat ook in het verdere verloop van deze procedure aan het waarborgvereiste wordt voldaan, verzoeken TikTok c.s. de rechtbank (i) te bevelen dat STBYP en SMC de rechtbank en TikTok c.s. onverwijld informeren over wijzigingen van hun financieringsafspraken en dat zij daarbij de aangepaste financieringsafspraken aan de rechtbank en TikTok c.s. overleggen, en (ii) de dan geldende financieringsafspraken opnieuw te beoordelen in het geval van een toekomstige goedkeuring van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 1018h lid 1 Rv of een voorstel voor een collectieve schadeafwikkeling als bedoeld in artikel 1018i Rv.
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het tussenvonnis, onder 2.36, is reeds overwogen dat met betrekking tot artikel 1018c lid 5 onder a Rv voor alle belangenorganisaties hetzelfde toetsingsmoment geldt, te weten het moment waarop de rechter op basis van het tot dan toe gevoerde debat de in deze bepaling bedoelde ontvankelijkheidsbeslissing neemt. Daaraan is toegevoegd dat deze uitleg het mogelijk maakt om rekening te houden met de actuele stand van zaken, zodat de beslissing het meest recht doet aan de materiële werkelijkheid.
In het tussenvonnis, onder 2.69.2 en 2.70.4, is reeds geoordeeld dat STBYP respectievelijk SMC over voldoende middelen beschikt om de kosten van haar zaak te dragen.
Met de laatste versies van de financieringsovereenkomsten is de rechtbank van oordeel dat de zeggenschap over de rechtsvordering in voldoende mate bij STBYP respectievelijk SMC ligt.
Het hiervoor onder 2.6 onder (i) vermelde, door TikTok c.s. bepleite bevel vindt geen steun in het recht. De rechtbank moet op het daartoe aangewezen moment beslissen over de ontvankelijkheid van STBYP en SMC, en wel ex nunc op basis van de haar dan ter beschikking staande gegevens. De rechtbank houdt geen doorlopend toezicht op de nakoming van in dit verband gestelde vereisten (hier: het waarborgvereiste). Indien en voor zover de financieringsovereenkomsten een rol spelen bij in het vervolg van de procedure te nemen beslissingen zal de rechtbank daarop te gelegener tijd terugkomen.
Al met al geldt het in het tussenvonnis, onder 2.97, ten aanzien van STBYP en SMC gemaakte voorbehoud niet meer.
VII. Afsluiting ontvankelijkheidstoetsing
2.8.
SOMI, STBYP en SMC zijn ontvankelijk. SMC is niet-ontvankelijk in haar tegen TikTok Pte en Beijing Bytedance ingestelde vorderingen. SOMI, STBYP en SMC zijn niet-ontvankelijk in de door hen ingestelde vorderingen tot vergoeding van immateriële schade. Alle TikTok-gedaagden blijven partij in deze procedure. Zie voor dit alles het tussenvonnis, onder 2.97 en 2.98.
VIII. WAMCA: artikel 1018e Rv
2.9.
Artikel 1018e Rv luidt:
1. De rechter wijst uit de eisers die overeenkomstig artikel 1018c of 1018d een collectieve vordering hebben ingesteld en voldoen aan de eisen voor ontvankelijkheid van artikel 305a, eerste tot en met derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, de meest geschikte eiser aan als exclusieve belangenbehartiger, waarbij hij de volgende omstandigheden in aanmerking neemt:
a. de omvang van de groep personen voor wie de eiser opkomt;
b. de grootte van het door deze groep vertegenwoordigde financiële belang;
c. andere werkzaamheden die de eiser verricht voor de personen voor wie hij opkomt in of buiten rechte;
d. eerdere door de eiser verrichte werkzaamheden of ingestelde collectieve vorderingen.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
2. De rechter beoordeelt daarnaast wat de collectieve vordering precies inhoudt, voor welke nauw omschreven groep personen de exclusieve belangenbehartiger de belangen in deze collectieve vordering behartigt en of de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht.
3. De eiser die als exclusieve belangenbehartiger wordt aangewezen, treedt in deze procedure op voor de belangen van alle personen in de nauw omschreven groep, bedoeld in het tweede lid, en als vertegenwoordiger van de niet als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eisers. De niet als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eisers blijven partij in de procedure. De exclusieve belangenbehartiger verricht de proceshandelingen. De rechter kan bepalen dat ook de niet aangewezen eisers proceshandelingen mogen verrichten.
4. Als de aard van de collectieve vordering of van de eisers of de belangen van de personen voor wie zij opkomen daartoe aanleiding geven, kan de rechter ervoor kiezen om verschillende exclusieve belangenbehartigers in een collectieve actie aan te wijzen.
5. De uitspraak ingevolge dit artikel wordt door de exclusieve belangenbehartiger aangetekend in het in artikel 1018c, tweede lid, bedoelde register.
2.10.
Mede gelet op de uitkomsten van de ontvankelijkheidstoetsing moet de rechtbank dus (i) een exclusieve belangenbehartiger aanwijzen (lid 1), (ii) beoordelen wat de collectieve vordering precies inhoudt (lid 2), (iii) beoordelen voor welke nauw omschreven groep personen de exclusieve belangenbehartiger de belangen in deze collectieve vordering behartigt (lid 2) en (iv) beoordelen of de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht (lid 2) .
VIII.1. De exclusieve belangenbehartiger(s)
2.11.
Ieder van de stichtingen vordert aanwijzing van haarzelf als exclusieve belangenbehartiger. In de in het tussenvonnis, onder 1.3, bedoelde akten hebben de stichtingen zich hierover nader uitgelaten.
2.12.
TikTok c.s. hebben zich niet uitgelaten over de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger. Zij voeren aan dat zij in de gelegenheid moeten worden gesteld om dit alsnog te doen. De rechtbank volgt TikTok c.s. hierin niet. De in de rolbeslissing van 23 februari 2022 neergelegde procesorde voorziet onder meer in een tweede fase, waarin TikTok c.s. in de gelegenheid worden gesteld om een conclusie te nemen: niet alleen over de ontvankelijkheid, maar ook over het toepasselijk recht en de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger. Deze procesorde is vastgesteld nadat partijen, onder wie TikTok c.s., met het oog hierop zijn gehoord en met inachtneming van hetgeen zij in dit verband naar voren hebben gebracht. In het tussenvonnis van 9 november 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:6488, is de zaak verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van TikTok c.s. over onder meer de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger. Als TikTok c.s. zich over de aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger hadden willen uitlaten, hadden zij dit in de met dit tussenvonnis af te sluiten tweede fase moeten doen. Dit hebben zij niet gedaan.
2.13.
De rechtbank overweegt als volgt.
a. De vier in artikel 1018e lid 1 Rv vermelde omstandigheden zijn niet limitatief, zoals blijkt uit deze passage uit de Memorie van Toelichting bij de WAMCA:
De onderdelen a tot en met e (d;
rechtbank) van lid 1 bevatten de omstandigheden die de rechter (…) in aanmerking neemt. Ze geven de rechter een handvat om tot een oordeel te komen.
Een handvat is een aanwijzing, een handreiking;
eenhandvat is bovendien niet
hethandvat.
b. In de Memorie van Toelichting staat ook:
Het is aan de rechter om te beoordelen welke waarde hij in een concreet geval toekent aan elk van de omstandigheden a tot en met d. Wel moet de rechter zijn keuze motiveren in de uitspraak.
c. De rechtbank heeft, naast de vier in artikel 1018e lid 1 Rv vermelde omstandigheden, in aanmerking genomen: eigen kennis van en ervaring met wet- en regelgeving op het gebied van gegevensbescherming; andere werkzaamheden voor de personen voor wie de stichtingen opkomen; steun vanuit maatschappelijke organisaties; financiering; onafhankelijkheid; specialistische kennis en ervaring van de advocaten; kennis van en ervaring met de WAMCA.
d. Mede gelet op artikel 1018e lid 4 Rv komt de rechtbank op deze wijze tot aanwijzing van STBYP als exclusieve belangenbehartiger van, kort gezegd, minderjarigen en tot aanwijzing van SMC als exclusieve belangenbehartiger van, kort gezegd, meerderjarigen.
e. In het voordeel van STBYP wegen in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden:
- de binnen STBYP aanwezige kennis van en ervaring met wet- en regelgeving op het gebied van gegevensbescherming, gelet op de leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht;
- de omvang van de (Nederlandse) achterban van STBYP;
- de samenwerking van STBYP met de Consumentenbond;
- de steun van andere maatschappelijke organisaties voor STBYP en haar collectieve vordering tegen de TikTok-gedaagden.
f. In het voordeel van SMC wegen in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden:
- SMC komt als enige op voor de meerderjarigen;
- de binnen SMC aanwezige kennis van en ervaring met wet- en regelgeving op het gebied van gegevensbescherming, gelet op de leden van het bestuur en de raad van toezicht;
- de omvang van de (Nederlandse) achterban van SMC.
2.14.
Op grond van artikel 1018e lid 3 Rv treedt STBYP in het vervolg van deze procedure op als vertegenwoordiger van SOMI en SMC, voor zover het minderjarigen betreft. SOMI en SMC blijven partij in de procedure, voor zover het minderjarigen betreft. STBYP verricht de proceshandelingen. De rechtbank ziet in dit stadium van de procedure geen aanleiding om te bepalen dat ook SOMI en SMC proceshandelingen mogen verrichten met betrekking tot minderjarigen. Binnen deze grenzen mogen SOMI en SMC wel deelnemen aan zittingen, voor zover het minderjarigen betreft.
2.15.
SMC treedt als exclusieve behartiger van de belangen van meerderjarigen niet op als vertegenwoordiger van SOMI en STBYP. SOMI en STBYP hebben nimmer willen opkomen voor de belangen van meerderjarigen.
2.16.
Als exclusieve belangenbehartigers dienen STBYP en SMC hun processtukken zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Waar de positie van minderjarigen overeenstemt met die van meerderjarigen volstaat één uiteenzetting.
2.17.
Gezien de nauwe samenhang tussen de vorderingen met betrekking tot minderjarigen en meerderjarigen beveelt de rechtbank STBYP, SMC en TikTok c.s. hun processtukken vanaf heden aan ieder van de andere partijen (inclusief SOMI) te doen toekomen.
VIII.2. De inhoud van de collectieve vorderingen
2.18.
Artikel 1018e lid 2 Rv bepaalt dat de rechter naast de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger(s) beoordeelt wat de collectieve vordering precies inhoudt. De WAMCA noch de parlementaire geschiedenis van de WAMCA bevatten nadere aanwijzingen over hoe de rechter moet bepalen wat de collectieve vordering precies inhoudt indien er meerdere belangenbehartigers zijn, zoals in dit geval, en de ingestelde vorderingen (op onderdelen) verschillen. De rechtbank gaat uit van het uitgangspunt van het burgerlijk procesrecht dat partijen de omvang van het geschil bepalen en het uitgangspunt van de WAMCA dat na aanwijzing van een of meer exclusieve belangenbehartigers de niet aangewezen belangenbehartigers wel partij in het geding blijven.
Dit betekent het volgende:
- de vorderingen worden geacht te zijn ingesteld tegen alle TikTok-gedaagden, tenzij de inhoud van een vordering zich daartegen verzet;
- alle (ontvankelijke) vorderingen die door een of meer van de stichtingen zijn ingesteld behoren tot “
wat de collectieve vordering precies inhoudt”, behalve als zij niet met elkaar verenigbaar zijn.
2.19.
De rechtbank neemt om praktische redenen de door STBYP ingestelde vorderingen tot uitgangspunt voor de vorderingen met betrekking tot zowel de minderjarigen als de meerderjarigen. De vorderingen van SOMI en SMC hebben grotendeels dezelfde strekking als de vorderingen van STBYP. Indien de vorderingen van SOMI en SMC afwijken van die van STBYP zal dat cursief worden aangegeven.
Bij de wijze van schadeafwikkeling wordt niet het primair door STBYP gevorderde tot uitgangspunt genomen, maar het subsidiair gevorderde, omdat dit gezien de betrokkenheid van drie belangenorganisaties de aangewezen weg is om te komen tot een efficiënte schadeafwikkeling.
Omdat er een nauw omschreven groep minderjarigen en een nauw omschreven groep meerderjarigen zal worden gedefinieerd, wordt de aanduiding minderjarigen of meerderjarigen telkens voor alle duidelijkheid ingevoegd.
2.20.
Dit heeft tot gevolg dat de collectieve vordering met betrekking tot de hierna nader te definiëren nauw omschreven
groep van minderjarigeninhoudt dat de rechtbank zal oordelen als volgt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
III. Verklaring voor recht
( i) Voor recht te verklaren dat
( a) de TikTok-gedaagden jegens de Nauw Omschreven Groep
(minderjarigen)in strijd handelen met de in de dagvaarding van STBYP genoemde fundamentele rechten, de Algemene verordening gegevensbescherming, het consumentenrecht, de Telecommunicatiewet en de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten, en
( b) de TikTok-gedaagden hoofdelijk op grond van artikel 82 AVG en/of artikel 6:162 BW en/of 6:212 BW aansprakelijk zijn jegens iedere natuurlijk persoon die lid is van de Nauw Omschreven Groep
(minderjarigen), en uit dien hoofde de door die natuurlijk persoon geleden en nog te lijden schade dienen te vergoeden, inclusief wettelijke rente;
(ii) vervalt;
(iii) voor recht te verklaren dat de Gebruiksvoorwaarden, het Privacybeleid, de Virtual Items Policy, het Cookiebeleid, de Communityrichtlijnen en de Intellectual Property Policy van de TikTok-gedaagden vernietigbaar zijn door de personen in de Nauw Omschreven Groep
(minderjarigen);
(iv) voor recht te verklaren dat
( a) de TikTok-gedaagden passende maatregelen moeten nemen om te bewerkstelligen dat de persoonsgegevens van gebruikers van de TikTok App jonger dan 18 jaar niet worden doorgegeven naar landen buiten de EER, tenzij aan de daarvoor op grond van de AVG geldende vereisten wordt voldaan;
( b) de TikTok-gedaagden passende maatregelen moeten treffen om te bewerkstelligen dat gebruikers van de TikTok App jonger dan 18 jaar niet op de TikTok App worden blootgesteld aan video’s die hun geestelijke of lichamelijke ontwikkeling kunnen aantasten;
( c) de TikTok-gedaagden passende maatregelen moeten nemen om een leeftijdsverificatiesysteem in te voeren dat gebaseerd is op een scan van een identiteitsbewijs, althans een passend systeem dat redelijke zekerheid biedt over de leeftijd van de gebruiker van de TikTok App, en passende maatregelen moeten nemen om te kunnen controleren of ouderlijke toestemming voor het aanmaken van een account, waar vereist, is gegeven;
( d) de TikTok-gedaagden passende maatregelen moeten nemen om te stoppen met het plaatsen van cookies en andere tracking technologieën op de toestellen die de personen in de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) gebruiken, behalve cookies die voldoen aan de door de AVG en de Telecommunicatiewet gestelde eisen, en louter voor zover deze essentieel zijn voor de werking van de TikTok App;
IV. Vernietiging van voorwaarden
( i) de vernietiging uit te spreken van de overeenkomst inzake het gebruik van de TikTok Dienst tussen ieder persoon van de Nauw Omschreven Groep
(minderjarigen)enerzijds en de TikTok-gedaagden anderzijds, inclusief vernietiging van de TikTok Documentatie, waaronder de Gebruiksvoorwaarden, het Privacybeleid, de Virtual Items Policy, het Cookiebeleid, de Communityrichtlijnen en de Intellectual Property Policy van de TikTok-gedaagden voor wat betreft de personen in de Nauw Omschreven Groep
(minderjarigen), dan wel vernietiging van die onderdelen van de TikTok Documentatie die de rechtbank vernietigbaar acht;
V. Bevelen tot bescherming van Kinderen
( i) de TikTok-gedaagden een gebod op te leggen om binnen een periode van drie maanden na de datum van het te wijzen vonnis maatregelen te treffen om van bestaande accounts van de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) en bij de opening van nieuwe accounts van de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) op deugdelijke wijze:
( a) te verifiëren of de gebruikers een leeftijd van ten minste 13 jaar hebben bereikt;
( b) te controleren of gebruikers die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt de vereiste toestemming hebben verkregen van een wettelijk vertegenwoordiger zoals een ouder of voogd voor gebruik van de TikTok App;
(ii) De TikTok-gedaagden een gebod op te leggen om binnen een periode van drie maanden na de datum van het te wijzen vonnis alle bestaande accounts van de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) te sluiten en alle verzamelde en verwerkte persoonsgegevens van of over deze gebruikers te vernietigen:
( a) voor zover gebruikers de leeftijd van 13 jaar nog niet hebben bereikt of diens leeftijd niet met zekerheid en op verifieerbare wijze kan worden vastgesteld;
( b) voor zover gebruikers de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt en geen expliciete en verifieerbare instemming is verkregen van een wettelijk vertegenwoordiger, of de instemming niet met zekerheid kan worden vastgesteld;
(iii) De TikTok-gedaagden te verbieden om jegens de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) voorwaarden te hanteren die in strijd zijn met de eisen van het consumentenrecht zoals omschreven in de dagvaarding van STBYP
;
(iv) De TikTok-gedaagden te bevelen tot ongedaanmaking van de TikTok Documentatie jegens de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen), waaronder ten minste dient te worden verstaan:
( a) terugbetaling van de aankoopbedragen van door de minderjarigen aangeschafte Coins;
( b) onomkeerbaar wissen van alle verzamelde persoonsgegevens van de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen), inclusief de persoonsgegevens die aan derden zijn verstrekt of gebruikt zijn ten behoeve van advertentieverkoop aan derden, tenzij de TikTok-gedaagden binnen drie maanden toestemming krijgen van de betrokken natuurlijk persoon dat de persoonsgegevens niet hoeven te worden gewist;
( c) voor zover de TikTok-gedaagden niet, of bezwaarlijk, in staat zijn de handelingen onder sub (a) en (b) ongedaan te maken de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) hiervoor te compenseren op basis van artikel 3:53 lid 2 BW;
de bevelen onder V (i), (ii), (iii) en (iv) op last van een dwangsom van EUR 1.000 per gebruiker per overtreden gebod of verbod per dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van EUR 25.000 per gebruiker;
ook los van bovenstaande ongedaanmakingsverplichting:
( v) de TikTok-gedaagden te bevelen alle persoonsgegevens van de personen in de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) onomkeerbaar te laten wissen, tenzij de TikTok-gedaagden binnen drie maanden toestemming krijgen van de betrokken persoon dat de persoonsgegevens niet hoeven te worden gewist;
(vi) De TikTok-gedaagden te bevelen verdere maatregelen te nemen om hun beveiliging op orde te stellen, en in elk geval maatregelen te nemen zodat binnen drie maanden de beveiligingsrisico’s zoals beschreven in hoofdstuk 5 sub D van de dagvaarding van STBYP niet langer bestaan;
(vii) De TikTok-gedaagden te bevelen de overtreding van de Telecommunicatiewet te beëindigen, en alle personen in de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) te instrueren hoe zij reeds geplaatste cookies en andere tracking technieken kunnen verwijderen;
(viii) De TikTok-gedaagden te bevelen niet langer de persoonsgegevens van gebruikers van de TikTok App jonger dan 18 jaar door te geven naar landen buiten de EER, tenzij aan de daarvoor op grond van de AVG geldende vereisten wordt voldaan, en alle persoonsgegevens van de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen) die reeds zijn gestuurd naar deze derde landen buiten de EER te vernietigen;
VI. Veroordeling tot betaling van een schadevergoeding
( i) (vervalt);
(ii) ieder van de TikTok-gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de materiële schade van alle personen in de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen), welke schade al dan niet op basis van artikelen 6:97 en/of 6:104 BW door de rechtbank in goede justitie wordt vastgesteld, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
( a)
subsidiair: ieder van de TikTok-gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de materiële schade van alle personen in de Nauw Omschreven Groep (
minderjarigen), welke schade nader zal worden opgemaakt bij staat en zal worden vereffend zoals bij wet is voorgeschreven, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. Veroordeling tot schadeafwikkeling
( i) (vervalt);
(ii) (vervalt);
(iii) (vervalt);
(iv) (vervalt):
( v) de collectieve schadeafwikkeling zodanig vorm te geven als de rechtbank geraden acht op basis van door STBYP en de TikTok-gedaagden op grond van artikel 1018i Rv over te leggen voorstellen voor een collectieve schadeafwikkeling;
VIII. Proceskostenveroordeling en buitengerechtelijke kosten
( i) ieder van de TikTok-gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan ieder van de stichtingen:
( a) de volledige, werkelijke proceskosten van dit geding, buitengerechtelijke kosten en verdere kosten die ieder van de stichtingen heeft gemaakt, op grond van artikel 1018l lid 2 Rv, en/of 237 Rv en/of 6:96 BW, dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
( b) de volledige door ieder van de stichtingen gemaakte (buitengerechtelijke) kosten en nog in het kader van de schadeafwikkeling te maken kosten, op grond van artikel 6:96 BW, het een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
( c) de volledige door ieder van de stichtingen aan hun Funder te betalen overeengekomen vergoeding, op grond van artikel 6:96 BW en/of artikel 1018l lid 2 Rv, zoals nader te begroten op basis van door de stichtingen nader over te leggen informatie.
2.21.
Op grond van wat hiervoor onder 2.18 en 2.19 is overwogen, houdt de collectieve vordering met betrekking tot de hierna nader te definiëren groep van meerderjarigen hetzelfde in als die met betrekking tot de groep van minderjarigen, met dien verstande dat de vorderingen waarin een specifieke bescherming van jeugdigen is beoogd niet gelden voor volwassenen. Dit leidt tot de volgende vordering met betrekking tot meerderjarigen, waarbij de formulering van de vorderingen van STBYP wordt gevolgd, voor zover de vorderingen van SMC met betrekking tot meerderjarigen daar inhoudelijk mee overeenkomen. Indien er verschillen zijn en de rechtbank afwijkt van de vorderingen van STBYP met betrekking tot minderjarigen wordt dat cursief aangegeven.
III. Verklaring voor recht
( i)
Primair: voor recht te verklaren dat
( a) de TikTok-gedaagden jegens de Nauw Omschreven Groep
(meerderjarigen)in strijd handelen met de in de dagvaarding van STBYP genoemde fundamentele rechten, de Algemene verordening gegevensbescherming, het consumentenrecht, de Telecommunicatiewet en de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten, en
( b) de TikTok-gedaagden hoofdelijk op grond van artikel 82 AVG en/of artikel 6:162 BW en/of 6:212 BW aansprakelijk zijn jegens iedere natuurlijk persoon die lid is van de Nauw Omschreven Groep
(meerderjarigen), en uit dien hoofde de door die natuurlijk persoon geleden en nog te lijden schade dienen te vergoeden, inclusief wettelijke rente;
(iii) voor recht te verklaren dat de Gebruiksvoorwaarden, het Privacybeleid, de Virtual Items Policy, het Cookiebeleid, de Communityrichtlijnen en de Intellectual Property Policy van de TikTok-gedaagden vernietigbaar zijn door de personen in de Nauw Omschreven Groep
(meerderjarigen);
(iv) voor recht te verklaren dat:
(
a) de TikTok-gedaagden passende maatregelen moeten nemen om te bewerkstelligen dat dat de persoonsgegevens van iedere natuurlijk persoon die lid is van de Nauw Omschreven Groep
(meerderjarigen)niet worden doorgegeven naar landen buiten de EER, tenzij aan de daarvoor op grond van de AVG geldende vereisten wordt voldaan;
( d) de TikTok-gedaagden passende maatregelen moeten nemen om te stoppen met het plaatsen van cookies en andere tracking technologieën op de toestellen die de personen in de Nauw Omschreven Groep (meerderjarigen) gebruiken, behalve cookies die voldoen aan de door de AVG en de Telecommunicatiewet gestelde eisen, en louter voor zover deze essentieel zijn voor de werking van de TikTok App;
IV. Vernietiging van voorwaarden
en
VI. Veroordeling tot betaling van een schadevergoeding
en
VII. Veroordeling tot schadeafwikkelingzoals hiervoor onder 2.20 vermeld, met dien verstande dat telkens voor “Nauw Omschreven Groep
(minderjarigen)” wordt gelezen: “Nauw Omschreven Groep
(meerderjarigen)”.
VIII. Proceskostenveroordeling en buitengerechtelijke kosten
( i) ieder van de TikTok-gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan SMC:
( a) de volledige, werkelijke proceskosten van dit geding, buitengerechtelijke kosten en verdere kosten die SMC heeft gemaakt, op grond van artikel 1018l lid 2 Rv, en/of 237 Rv en/of 6:96 BW, dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
( b) de volledige door SMC gemaakte (buitengerechtelijke) kosten en nog in het kader van de schadeafwikkeling te maken kosten, op grond van artikel 6:96 BW, het een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
( c) de volledige door SMC aan haar Funder te betalen overeengekomen vergoeding, op grond van artikel 6:96 BW en/of artikel 1018l lid 2 Rv, zoals nader te begroten op basis van door SMC nader over te leggen informatie.
VIII.3. De nauw omschreven groepen
2.22.
Artikel 1018e lid 2 Rv bepaalt voorts dat de rechter beoordeelt voor welke nauw omschreven groep de exclusieve belangenbehartiger de belangen in deze collectieve vordering behartigt. Omdat de rechtbank heeft beslist dat er twee exclusieve belangenbehartigers zijn, een voor de minderjarige en een voor de meerderjarige gebruikers van de TikTok Dienst, zal voor beide een nauw omschreven groep worden bepaald.
2.23.
De rechtbank overweegt als volgt.
a. In het tussenvonnis is beslist dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vorderingen van de stichtingen kennis te nemen (en dat deze rechtbank ook relatief bevoegd is ten aanzien van deze vorderingen). Hiertoe is, voor zover hier van belang, overwogen:
- de Nederlandse rechter heeft rechtsmacht met betrekking tot de AVG-gerelateerde vorderingen (hierna: de
AVG-gerelateerde vorderingen) tegen TikTok Ierland omdat de stichtingen zich als belangenbehartigers in de zin van de AVG kunnen beroepen op de gewone (Nederlandse) verblijfplaats van de betrokkenen;
- de Nederlandse rechter heeft voor de als onrechtmatig handelen te kwalificeren AVG-schendingen en de overige niet AVG-gerelateerde vorderingen (hierna: de
OD-gerelateerde vorderingen) ten aanzien van TikTok Ierland (ook) rechtsmacht op grond van artikel 7 punt 2 van de Brussel I bis Verordening;
- de Nederlandse rechter heeft ten aanzien van de overige TikTok-entiteiten rechtsmacht op grond van artikel 7 lid 1 Rv.
b. Deze beslissing heeft gevolgen voor de bepaling van de nauw omschreven groepen:
- de nauw omschreven groepen kunnen voor wat betreft de
AVG-gerelateerde vorderingenslechts bestaan uit personen die op 9 november 2022 (datum tussenvonnis) in Nederland hun gewone verblijfplaats hadden;
- de nauw omschreven groepen kunnen voor wat betreft de
OD-gerelateerde vorderingen, die gelden als ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ in de zin van artikel 7 punt 2 van de Brussel I bis Verordening, slechts bestaan uit personen die tijdens het gebruik van de TikTok Dienst het centrum van hun belangen in Nederland hadden.
c. SOMI en STBYP hebben voorgesteld bij de vaststelling van de nauw omschreven groep uit te gaan van gebruikers met (gewone) verblijfplaats in Nederland. SMC heeft in haar voorstel ook gebruikers opgenomen die niet meer in Nederland verblijven maar ‘gedurende een periode dat zij in Nederland woonden of verbleven’ gebruik maakten van de TikTok Dienst (zie ook het tussenvonnis van 9 november 2022, onder 5.13). De rechtbank zal, omwille van praktische hanteerbaarheid en om potentieel gecompliceerde afbakeningsdiscussies te voorkomen, aansluiten bij de voorstellen van SOMI en STBYP en de nauw omschreven groepen beperken tot gebruikers met (gewone) verblijfplaats in Nederland. Als datum zal zij daarbij uitgaan van 9 november 2022, de datum van het tussenvonnis waarin over de rechtsmacht in deze zaak is beslist. Mutaties daarna blijven dus buiten beschouwing. Verder is een vereiste dat gebruikers na 25 mei 2018 (de dag waarop de AVG in werking trad) en uiterlijk op 9 november 2022 gebruik hebben gemaakt van de TikTok Dienst.
d. De nauw omschreven groepen worden nader bepaald door het eerste gebruik van de TikTok Dienst. Indien en voor zover deze personen ten tijde van het eerste gebruik van de TikTok Dienst minderjarig waren, behartigt STBYP hun belangen. Indien en voor zover deze personen ten tijde van het eerste gebruik van de TikTok Dienst meerderjarig waren, behartigt SMC hun belangen.
e. Het vorenstaande leidt tot de volgende nauw omschreven groepen:
- Nauw Omschreven Groep minderjarigen (STBYP): ten aanzien van de
AVG-gerelateerde vorderingengebruikers van de TikTok Dienst die (i) tussen 25 mei 2018 en 9 november 2022 de TikTok Dienst hebben gebruikt, (ii) bij het eerste gebruik in die periode minderjarig waren, (iii) op 9 november 2022 in Nederland hun gewone verblijfplaats hadden; ten aanzien van de
OD-gerelateerde vorderingengeldt daarnaast (iv) dat zij tijdens dat gebruik van de TikTok Dienst het centrum van hun belangen in Nederland hadden.
- Nauw Omschreven Groep meerderjarigen (SMC): ten aanzien van de
AVG-gerelateerde vorderingengebruikers van de TikTok Dienst die (i) tussen 25 mei 2018 en 9 november 2022 de TikTok Dienst hebben gebruikt, (ii) bij het eerste gebruik in die periode meerderjarig waren, (iii) op 9 november 2022 in Nederland hun gewone verblijfplaats hadden; ten aanzien van de
OD-gerelateerde vorderingengeldt daarnaast (iv) dat zij tijdens dat gebruik van de TikTok Dienst het centrum van hun belangen in Nederland hadden.
VIII.4. Plaatsgebondenheid
2.24.
Artikel 1018e lid 2 Rv bepaalt tot slot dat de rechter beoordeelt of de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht. De rechtbank ziet hier geen aanleiding toe in deze zaak, omdat aannemelijk is dat de gebruikers van de TikTok Dienst over het gehele land verspreid zijn.
Tot slot
2.25.
Met het voorgaande is de in het tussenvonnis, onder 2.5, beschreven marsroute afgelegd en is de in de rolbeslissing van 23 februari 2022 voorziene tweede fase afgerond.
Een nieuwe fase
2.26.
Aan de orde is daarmee de in de rolbeslissing van 23 februari 2022 voorziene fase 2A: publiciteit met het oog op ‘opt-in’ en ‘opt-out’, het beproeven van een vaststellingsovereenkomst en het aanvullen van gronden. Deze onderwerpen zijn geregeld in de artikelen 1018f en 1018g Rv.
2.27.
De zaak zal naar de rol worden verwezen opdat partijen zich bij akte kunnen uitlaten over opt-out en opt-in.
Daarbij mogen zij laten weten op welke wijze volgens hen aan de opt-out/opt-in mogelijkheid publiciteit moet worden gegeven. Gezien het uitgangspunt van artikel 1018f Rv en gezien het grote aantal potentieel belanghebbenden is de rechtbank in dit geval van plan een publicatie in een of meer nieuwsbladen voor te schrijven. Partijen mogen zich uitlaten over welke nieuwsbladen zij geschikt achten. Gezien het bepaalde in artikel 1018f lid 3 Rv (de exclusieve belangenbehartiger zorgt voor de aankondiging) is de rechtbank van plan te bepalen dat STBYP en SMC de kosten van de publicatie elk voor de helft dragen.
Tevens mogen partijen zich uitlaten over de te publiceren tekst, uitgaande van de onderstaande tekst.
COLLECTIEVE ACTIE TEGEN TIKTOK
De Stichting Onderzoek Marktinformatie (SOMI), de Stichting Take Back Your Privacy (STBYP) en de Stichting Massaschade & Consument (SMC) voeren bij de rechtbank Amsterdam een procedure tegen TikTok Technology Limited en een aantal andere TikTok-bedrijven. Zij doen dit ten behoeve van personen die tussen 25 mei 2018 en 9 november 2022 de TikTok Dienst hebben gebruikt, en op 9 november 2022 in Nederland hun gewone verblijfplaats hadden. Dit heet een ‘collectieve actie’. De stichtingen eisen onder andere een verbod en een schadevergoeding omdat zij vinden dat TikTok de privacy van TikTok-gebruikers heeft geschonden.
De rechtbank heeft een tussenvonnis gewezen. In dat vonnis heeft zij STBYP en SMC aangewezen als exclusieve belangenbehartigers. Het vonnis is te vinden op [link rechtspraak.nl]. Meer informatie is ook te vinden op de websites van de drie stichtingen.
Automatisch meedoen
Als u valt onder de groep waarvoor de stichtingen de procedure voeren en u vindt het goed dat zij in deze procedure ook uw belangen behartigen, dan hoeft u niets te doen.
Niet meedoen (‘opt-out’)
Als u niet wilt dat uw belangen in deze procedure worden behartigd door de stichtingen, dan kunt u dat aan de rechtbank Amsterdam laten weten. U bent dan niet gebonden aan de uitspraak in deze procedure. U kunt dat uiterlijk op [datum] doen door [wijze waarop, nader door de rechtbank te bepalen].
U verblijft in het buitenland (mogelijkheid van ‘opt-in’)
Als u valt onder de groep waarvoor de stichtingen de procedure voeren en op 9 november 2022 uw verblijfplaats had in Nederland maar nu elders verblijft, doet u niet automatisch mee. Als u mee wilt doen, moet u dat aan de rechtbank Amsterdam laten weten. U kunt dat uiterlijk op [datum] doen door [wijze waarop, nader door de rechtbank te bepalen]
2.28.
Artikel 1019g Rv gaat ervan uit dat de rechtbank nadat een exclusieve belangenbehartiger is aangewezen een termijn bepaalt voor het beproeven van een vaststellingsovereenkomst. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de vraag of in dit stadium een daarop gericht overleg zinvol is (of als dat niet zo is, waarom niet) en indien dat overleg zinvol is, welke termijn daarvoor gewenst wordt.
2.29.
STBYP en SMC zullen zich ook moeten uitlaten over de vraag of zij de gronden van de hiervoor onder 2.20 respectievelijk 2.21 bepaalde collectieve vordering willen aanvullen. Als zij dat wensen zullen zij daartoe de gelegenheid krijgen. Vervolgens zullen TikTok c.s. (die gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid bedoeld in artikel 1018c lid 5, laatste zin Rv) een conclusie van antwoord moeten nemen met het oog op de te houden inhoudelijke behandeling.
2.30.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen in onderling overleg zullen trachten over de kwestie van opt-in en opt-out en over de wenselijkheid van onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst zoveel mogelijk tot een eensluidend standpunt te komen.
2.31.
De rechtbank wijst STBYP en SMC op artikel 1018e lid 5 Rv, dat bepaalt dat de uitspraak ingevolge dit artikel door de exclusieve belangenbehartiger wordt aangetekend in het centraal register voor collectieve vorderingen. Dit kan door te verwijzen naar het ECLI-nummer van deze uitspraak na publicatie op rechtspraak.nl.
2.32.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst STBYP aan als exclusieve belangenbehartiger voor minderjarige TikTok-gebruikers;
3.2.
wijst SMC aan als exclusieve belangenbehartiger voor meerderjarige TikTok-gebruikers;
3.3.
bepaalt dat de ingestelde collectieve vorderingen luiden zoals is weergegeven in rechtsoverwegingen 2.20 en 2.21;
3.4.
bepaalt dat STBYP respectievelijk SMC in deze collectieve vordering de belangen behartigt van de in rechtsoverweging 2.23 weergegeven nauw omschreven groepen;
3.5.
bepaalt dat er geen aanleiding is voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht;
3.6.
verwijst de zaak naar de rol van
7 februari 2024voor de in rechtsoverwegingen 2.27, 2.28 en 2.29 bedoelde akte;
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, mr. M.L.S. Kalff en mr. R.P.F. de Groot, rechters, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.