Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court in Koszalin II Criminal Department, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit), en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
enforceable judgmentvan
the Local Court in Drawsko Pomorskievan 1 maart 2021 met referentie II K 352/20. Uit het EAB blijkt dat bij dit vonnis een voorwaardelijke straf is opgelegd met een proeftijd van twee jaar en dat bij beslissing van het
Local Court in Drawsko Pomorskievan 7 maart 2023 tot de tenuitvoerlegging van deze straf is besloten. Uit de aanvullende informatie van 29 oktober 2024 van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat een tweetal vonnissen waarbij de opgeëiste persoon veroordeeld is voor feiten, begaan gedurende de proeftijd, tot de tenuitvoerlegging hebben geleid.
the Local Court in Drawsko Pomorskiemet kenmerk II K 352/20).
the Local Court in Drawsko Pomorskie(met kenmerk II K 352/20). De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW is ten aanzien van deze procedure niet aan de orde.
the Local Court in Drawsko Pomorskie. De beslissing tot tenuitvoerlegging van 7 maart 2023 zelf is geen beslissing waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd. Deze beslissing valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. [4]
penal order judgement(strafbeschikking) heeft opgelegd zonder dat daar een zitting aan vooraf is gegaan. Het ging om een boete. De strafbeschikking is op 24 augustus 2022 aan hem in persoon uitgereikt. Bij de toezending van de strafbeschikking is hij gewezen op de mogelijkheid van bezwaar, alsmede op de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit dient te geschieden. De opgeëiste persoon heeft bezwaar gemaakt tegen de strafbeschikking, echter niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn. Op 8 september 2022 heeft hij in persoon de beslissing ontvangen dat zijn bezwaar niet in behandeling is genomen, omdat het te laat is ingediend. Daarbij is hij er weer op gewezen hoe hij daartegen kon klagen. Tegen deze afwijzingsbeslissing is hij vervolgens niet in beroep gegaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12, sub c, OLW. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is daarom niet van toepassing op deze procedure.
4.Strafbaarheid: Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the District Court in Koszalin II Criminal Departmentvoor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.