8.4.De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder de weigeringsgrond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Woo niet als zodanig aan de gehele weigering van de aan orde zijnde documenten ten grondslag heeft mogen leggen voor zover het betreft de inhoudelijke beoordelingsdocumenten. Dit betekent dat de rechtbank zal bepalen dat verweerder documenten 2A, 2B, 4A, 8A, 9A, 10A, 13A, 14 en 15A openbaar moet maken met uitzondering van de daarin gemarkeerde passages die zijn voorzien van een weigeringsgrond.
De 'restrictecl part' documenten.
9. Wat betreft de 'restricted part' documenten 2C, 5, 5A, 5B, 7, 11 en 12 volgt de rechtbank wel het standpunt van verweerder dat deze integraal geweigerd moeten worden. De rechtbank heeft na kennisname van deze documenten vastgesteld dat deze documenten - mede - informatie bevatten met vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens van een derde partij, in dit geval de fabrikant van de werkzame stof van het dierengeneesmiddel. Van belang is dat ook de vergunninghouder geen kennis heeft genomen van deze documenten/passages. Verder acht de rechtbank van belang dat juist in het kader van de Europese samenwerking tussen de beoordelingsautoriteiten van de lidstaten een beoordelingsprocedure is afgesproken. Daarbij is de beschermingsmethode met een 'restricted part' document, indien sprake is van een derde partij, overeengekomen. Hoewel sprake is van een zeker tijdsverloop tussen de aanvraagprocedure en deze uitspraak, is de rechtbank van oordeel dat verweerder afdoende heeft gemotiveerd dat de weigeringsgronden van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woo en artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder f, van de Woo van toepassing zijn. De rechtbank vindt dat verweerder deze documenten terecht integraal heeft geweigerd openbaar te maken. Dat bepaalde passages in
deze documenten inhoudelijk gezien geen uniek onderdeel vormen van het 'restricted part' doet daar niet aan af. Voor zover immers sprake is van een dubbeling met een van de inhoudelijk beoordelingsdocumenten, heeft de rechtbank daarover onder 7.3. reeds geoordeeld en moeten in de inhoudelijke documenten passages die niet specifiek zijn aangemerkt met een weigeringsgrond openbaar gemaakt worden.
10. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is waar het betreft de omlijnde passages en de 'restricted part' documenten, en gegrond voor het overige. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en zelf in de zaak voorziend bepalen dat verweerder binnen vier weken de inhoudelijke beoordelingsdocumenten met nummers 2A, 2B, 4A, 8A, 9A, I0A, 13A, 14 en 15A openbaar maakt, met uitzondering van de daarin rood omlijnde passages voorzien van een weigeringscode. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de opdracht een dwangsom te verbinden. Er is geen aanwijzing dat verweerder niet binnen de termijn die de rechtbank stelt tot openbaarmaking kan overgaan. Voor het overige laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
I 1. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, zal de rechtbank bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
12. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten, omdat geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.