ECLI:NL:RBAMS:2024:797

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/13/745122 / HA RK 24-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure

Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door Credit Care B.V. tegen mr. M.L.S. Kalff, kantonrechter te Amsterdam. Het wrakingsverzoek was ingediend op 15 januari 2024, naar aanleiding van een eerdere beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen voor een mondelinge behandeling die op 16 januari 2024 gepland stond. De gemachtigde van verzoekster had verzocht om de comparitie te verplaatsen, omdat hij op de geplande datum verhinderd was. De rechter heeft dit verzoek afgewezen, wat volgens verzoekster leidde tot een gebrek aan hoor en wederhoor en een verlies van vertrouwen in de onpartijdigheid van de rechter.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de rechtbank benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn, zoals eerder is vastgesteld door de Hoge Raad in een arrest van 25 september 2018. De wrakingskamer oordeelde dat het bezwaar van verzoekster betrekking had op een beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen, wat niet kan leiden tot een gegrond wrakingsverzoek. Daarom werd het verzoek tot wraking als kennelijk ongegrond afgewezen, en er werd geen mondelinge behandeling gehouden.

De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2024, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing op het op 15 januari 2024 ingekomen en onder rekestnummer C/13/745122 / HA RK 24-16 ingeschreven verzoek van:
Credit Care B.V.,
verzoekster,
gemachtigde: [naam] , bestuurder van verzoekster,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. M.L.S. Kalff, kantonrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het navolgende processtuk:
 het wrakingsverzoek van 15 januari 2024 en de brief van 15 januari 2024 van Nova Legal aan de rechter.
1.2.
De rechter heeft niet in de wraking berust.

2.De feiten en het verzoek

2.1.
Verzoekster is verwerende partij in de procedure met zaaknummer 10681311 CV EXPL 23-11968, waarin een mondelinge behandeling op 16 januari 2024 ten overstaan van de rechter is bepaald. De gemachtigde van verzoekster in die procedure heeft zich bij brief van 15 januari 2024 onttrokken en heeft de rechter verzocht de comparitie te verplaatsen zodat de heer [naam] daarbij in persoon aanwezig kon zijn, omdat hij op 16 januari 2024 verhinderd was. De rechter heeft dit verzoek afgewezen. Volgens verzoekster is hierdoor geen sprake van hoor en wederhoor en heeft zij geen vertrouwen meer in een onpartijdig oordeel van de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn
aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel.
3.3.
In zijn arrest van 25 september 2018 (HR 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413) heeft de Hoge Raad overwogen dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen meebrengt dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing noch over het verzuim te beslissen. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
Bij de beantwoording van de vraag of de motivering van een dergelijke (tussen)beslissing getuigt van vooringenomenheid, moet uitgangspunt zijn dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen zich evenzeer ertegen verzet dat die motivering grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten - bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.4.
Het bezwaar van verzoekster betreft een beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen. Een rechterlijke beslissing kan echter geen grond voor wraking opleveren zoals is beslist in het hierboven genoemde arrest. Het verzoek is daarom kennelijk ongegrond. Een mondelinge behandeling kan achterwege blijven.
4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af.
Aldus gegeven door mrs. P.B. Martens, voorzitter, N.C.H. Blankevoort en A.W.J. Ros, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.