Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court in Opava, Tsjechië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB, artikel 12 OLW, heropening
an Arrest Warrant of 17 January 2024, Ref. No. 19 T 12/ 2017-224.Uit het originele Tsjechische EAB en het A-formulier leidt de rechtbank af dat dit bevel is uitgevaardigd door
the District Court in Opava.
“Enforceable judgment”) het volgende kenmerk vermeld: 19 T 12/2017.
the District Court in Opavavan21 juni 2017 opgelegde voorwaardelijke straf van 2 jaar en 8 maanden. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat een nationaal aanhoudingsbevel aan het EAB ten grondslag ligt, namelijk het in onderdeel b) onder 1 van het EAB genoemde arrestatiebevel van 17 januari 2024, en dat deze beslissing kan worden aangemerkt als 'een andere voor tenuitvoerlegging vatbare gelijkwaardige rechterlijke beslissing' als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder c, OLW. [3] Het EAB is dus uitgevaardigd
met het oog opde tenuitvoerlegging van een hem opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel en dus ‘ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een hem opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel’ in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, OLW. [4]
- Kan door de uitvaardigende justitiële autoriteit alsnog onderdeel d) van het EAB worden ingevuld voor het proces dat tot de veroordeling van 21 juni 2017 (19 T 12/2017-158) van
- Mocht geen van de situaties zoals bedoeld in onderdeel d) van het EAB zich voordoen:
committed an unlawful act during the probationary period.Indien er sprake is van een veroordeling voor een nieuw strafbaar feit en die veroordeling ten grondslag ligt aan de (te voeren) procedure tot omzetting, dan wenst de rechtbank te vernemen welke veroordeling dit is. Ook wenst de rechtbank in dat geval te vernemen of de opgeëiste persoon in die procedure zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen. Met andere woorden, kan in dat geval onderdeel d) van het EAB worden ingevuld voor het proces dat tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit heeft geleid en kunnen, voor zover zich geen van de situaties zoals bedoeld in onderdeel d) van het EAB voordoen, ook met betrekking dat proces de hiervoor onder het tweede liggende streepje geformuleerde vragen worden beantwoord?