Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
ex artikel 5.5.18 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering(Sv) van:
1.Procesgang
2.Tussenbeschikking van 24 juli 2024
3.Waartegen is het klaagschrift is gericht
4.Antwoorden op de vragen uit de tussenbeschikking van 24 juli 2024
had er in dit geval conservatoir beslag moeten worden gelegd nu het geldbedrag ter uitbetaling aan de benadeelde partij wordt gebruikt? Zo ja, is er beslag gelegd op grond van artikel 94a Sv, met machtiging van de rechter-commissaris?
5.Oordeel van de rechtbank
ter verbeurdverklaring.Met de beslissing van de Finse officier van justitie tot teruggave van het geldbedrag aan de benadeelde partij, is het doel van beslag echter niet de verbeurdverklaring, maar het veilig stellen van het geldbedrag ten behoeve van de Finse benadeelde partij. De rechtbank constateert dus dat het in Nederland gelegde beslag ter verbeurdverklaring, niet aansluit op het doel van de beslaglegging (teruggave aan de benadeelde partij). Het in Nederland gelegde beslag sluit daarmee dus ook niet aan bij het voorgenomen besluit van de Nederlandse officier van justitie van 13 mei 2024 – waartegen onderhavig klaagschrift zich richt – welk voorgenomen besluit strekt ter uitvoering van de teruggavebeslissing van de Finse officier van justitie, en biedt daar dus geen grondslag voor.
er geen twijfel bestaat over de rechtmatige eigenaar. Die conclusie kan de rechtbank echter op basis van het huidige dossier niet trekken.
6.Beslissing
, GEGROND.