Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
BCW,
ABBVIE B.V.,
AbbVie NL, en
ABBVIE NEDERLAND HOLDINGS B.V.,
AbbVie NL Holdings,
ALLERGAN LTD.,
Allergan UK,
ALLERGAN UNLIMITED COMPANY,
Allergan Ierland ULC,
ALLERGAN COSTA RICA S.R.L.,
Allergan Costa Rica,
ALLERGAN PHARMACEUTICALS INTERNATIONAL LIMITED,
Allergan Ierland Limited,
ALLERGAN, INC,
Allergan USA, en
ABBVIE INC,
AbbVie USA,
Allergan c.s.
1.Waar gaat deze zaak over?
- de verschillende behandelingen die Vrouwen hebben gehad of nog zullen moeten ondergaan, te weten de behandeling ter verwijdering van een implantaat (explantatie) en/of ter reconstructie van een borst (reconstructie) of ter plaatsing van een implantaat (implantatie);
- het hebben (gehad) van de ziektebeelden, te weten BIA-ALCL en/of ASIA;
- de angst voor het krijgen van BIA-ALCL.
- de Nederlandse rechter over de zaak mag oordelen (de rechtsmacht),
- de collectieve actie valt onder de nieuwe massaschadezaken-wet (voluit: de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA)). Alleen onder die wet kan een belangenorganisatie ook een vordering tot schadevergoeding instellen,
- BCW de collectieve actie mag instellen (de ontvankelijkheid), ook gelet op de (wijze van) financiering van de procedure,
- de collectieve actie naar Nederlands recht of naar (enig) buitenlands recht moet worden beoordeeld (het toepasselijk recht).
2.De procedure
- het tussenvonnis van 25 oktober 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald, en de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 december 2023 en de daarin genoemde stukken.
3.De feiten
Natrelle,
Biocell Microcellen
McGhan, bestaan uit een reeks van 61 verschillende typen, die nader zijn onder te verdelen naar soort (implantaten of
tissue expanders), vulling (silicone gel of zoutvulling), en vorm. Alle Implantaten hebben een ruwe buitenkant, en worden daarom ook ‘getextureerd’ genoemd.
- het Inamed-concern tot en met 2005 en het McGhan-concern tot en met 2006;
- het Allergan-concern tot en met 2015;
- het Actavis-concern tot en met 2020.
Breast Implant Illness(BII), is een verzameling van symptomen die duiden op een auto-immuun-gerelateerde ziekte.
- met de Implantaten in Nederland wonen of hebben gewoond, en/of
- in Nederland de implantatie hebben gehad, en/of
- in Nederland een explantatie hebben gehad.
subsidiair, voor zover vordering VI wordt afgewezen: de implantatie (€ 2.000);
- AbbVie NL: de rechtsvoorganger Allergan B.V. was vanaf 2010 de distributeur van de Implantaten;
- AbbVie NL Holdings: in de financiële jaarstukken van Allergan B.V. over 2021 wordt verklaard dat de verantwoordelijkheid voor schade veroorzaakt door de Implantaten op de ‘parent company’ rust, en dat AbbVie NL Holdings de ‘
- AbbVie USA: uit dezelfde jaarstukken van Allergan B.V. blijkt dat AbbVie USA de ‘
- Allergan UK was de wettelijke fabrikant omdat zij in het bezit was van de CE-markering van 2008 tot en met 2018;
- Allergan Ierland ULC was sinds 2015 als hoofd van het Allergan-concern verantwoordelijk en presenteerde zich daarnaast als producent door haar naam, merk en/of onderscheidingsteken op de producten aan te brengen;
- Allergan Costa Rica produceerde de Implantaten;
- Allergan Ierland Limited was vanaf 2010 importeur van de Implantaten in de Europese Economische Ruimte (EER);
- Allergan USA was tot 2015 hoofd van het Allergan-concern en presenteerde zich daarnaast als producent door haar naam, merk en/of onderscheidingsteken op de producten aan te brengen.
- i) de bevoegdheid van deze rechtbank,
- ii) de toepasselijkheid van de WAMCA,
- iii) de ontvankelijkheid naar oud en nieuw recht,
- iv) de overige in artikel 1018c lid 5 Rv genoemde onderwerpen,
- v) het toepasselijk recht bij de beoordeling van de vorderingen ten gronde.
- deze rechtbank geen rechtsmacht heeft ten aanzien van de vorderingen jegens AbbVie USA en Allergan Ierland ULC en de vorderingen ten behoeve van de Vrouwen wier Implantaten in het buitenland zijn geïmplanteerd;
- uitsluitend op de vorderingen betreffende de Implantaten die in Nederland zijn geïmplanteerd en de vorderingen tegen AbbVie NL en AbbVie NL Holdings ten behoeve van Vrouwen die ten tijde van de implantatie in Nederland woonplaats hadden, Nederlands recht van toepassing is;
- de WAMCA niet van toepassing is op de vorderingen van BCW die betrekking hebben op Implantaten die vóór 15 november 2016 op de markt zijn gebracht;
- BCW niet-ontvankelijk is in haar vorderingen tot schadevergoeding en in haar vorderingen die niet door Nederlands recht worden beheerst;
- voor zover de WAMCA van toepassing is, de vorderingen van BCW jegens AbbVie USA, AbbVie NL Holdings en Allergan Ierland ULC vanwege summierlijke ondeugdelijkheid moeten worden afgewezen;
- voor zover de WAMCA van toepassing is, de nauw omschreven groep de volgende personen betreft: “alle personen die in Nederland een behandeling hebben gehad ter verkrijging van een of meer Implantaten.”
- subsidiair de vordering als bedoeld in artikel 843a Rv tot afgifte en het verkrijgen van inzage in de financieringsafspraken en alle bescheiden die daarop betrekking hebben, toe te wijzen;
- tussentijds hoger beroep te mogen instellen als de door haar aangevoerde standpunten worden verworpen.
5.De beoordeling
Bevoegdheid
Handlungsort
Erfolgsort
Oud of nieuw collectief actierecht
Ontvankelijkheid deel 1 (artikel 1018c lid 5 onder a Rv/artikel 3:305a lid 1 t/m 3 BW)
Ontvankelijkheid deel 2 (de overige in artikel 1018c lid 5 Rv genoemde onderwerpen)
Conclusie ontvankelijkheid onder de WAMCA en de WCAM
Toepasselijk recht
Exclusieve belangenbehartiger
Nauw omschreven groep
Publicatie
Opt-in/opt-out
- AbbVie NL en AbbVie NL Holdings zijn gevestigd in Nederland (hierna: ‘
- Allergan Ierland ULC en Allergan Ierland Limited zijn gevestigd in Ierland en daarmee de EU (hierna: ‘
- Allergan UK, Allergan Costa Rica, Allergan USA en AbbVie USA zijn gevestigd buiten de EU, namelijk in het VK, Costa Rica en de VS (hierna ook wel gezamenlijk ‘
- voor de EU-gedaagden: de Brussel I bis-Verordening, omdat zij in de Europese Unie zijn gevestigd;
- voor de Buiten EU-gedaagden: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat zij alle buiten de Europese Unie zijn gevestigd en er geen internationale verdragen van toepassing zijn.
.Ten aanzien van AbbVie NL is de rechtbank daarnaast ook relatief bevoegd om van deze vorderingen kennis te nemen.
‘Handlungsort’) als de in een andere lidstaat gelegen plaats waar de schade is ingetreden (het
‘Erfolgsort’). Hieruit volgt dat de gedaagde ter keuze van de eiser kan worden opgeroepen voor de rechter hetzij van de plaats waar de schade is ingetreden, hetzij van de plaats van de veroorzakende gebeurtenis die aan de schade ten grondslag ligt. [7]
Erfolgsort) worden aangemerkt de plaats waar de initiële schade is ingetreden bij het normale gebruik van het product voor het doel waarvoor het is bestemd [8] , en moet als de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis (het
Handlungsort) worden aangemerkt de plaats waar het betrokken product is vervaardigd. [9]
Handlungsort, de plaats waar het product is vervaardigd, ligt bij geen van de hier besproken vorderingen van BCW in Nederland. Die plaats is immers steeds de plaats waar de Implantaten zijn geproduceerd en vast staat dat dat niet een plaats in Nederland is.
Erfolgsortkunnen worden beschouwd.
Erfolgsortin de hiervoor bedoelde zin kan worden aangemerkt. Met de implantatie begint immers het normale gebruik van het product voor het doel waarvoor het is bestemd. Omdat het product in de visie van BCW gevaarlijk is, begint op datzelfde moment meteen ook de schadelijke uitwerking van het product, en vallen die momenten dus samen. Hierbij past dat BCW de implantatie – zij het subsidiair – ook als schadepost opvoert.
Erfolgsortop. In de visie van BCW hebben Allergan c.s. voortdurend verzuimd om voor de Implantaten te waarschuwen en deze terug te roepen waardoor iedere dag opnieuw schade bij de Vrouwen is veroorzaakt. Daardoor is volgens BCW het risico op het krijgen van BIA-ALCL alsmaar toegenomen, noodzakelijkerwijs ook in de woonplaats van de Vrouwen. Anders dan BCW meent, levert de toename van een al bestaand risico op het krijgen van een ernstige ziekte niet het intreden van schade op, maar gaat het om de verergering van schade die al eerder is ingetreden.
Erfolgsortworden beschouwd. De explantatie vindt noodzakelijkerwijs pas plaats aan het eind van het gebruik van het product. Nu er – ook volgens de eigen stellingen van BCW – schadevormen zijn die al eerder tijdens het gebruik ontstaan, valt niet in te zien dat de explantatie als
initiëleschade kan worden beschouwd. Dat zou bovendien ook niet passen bij de strikte uitleg die aan de bijzondere bevoegdheidsregels en de daarin gehanteerde begrippen moet worden gegeven. Daarnaast geldt dat BCW de schade door explantatie vordert voor de volledige groep van Vrouwen, en dat zij deze abstract begroot. Dat betekent dat zij deze schade begroot ongeacht of deze Vrouwen daadwerkelijk een explantatie hebben ondergaan, of nog zullen ondergaan. Bij die stand van zaken ontbreekt dus de vereiste plaats waar deze schade aan kan worden gekoppeld.
distributeurvan de Implantaten voor de Nederlandse markt in Nederland is gevestigd. Dit betekent dat de rechtbank ten aanzien van de overige gedaagden (de EU-gedaagden en de Buiten EU-gedaagden) niet bevoegd is om kennis te nemen van de collectieve vorderingen ten behoeve van de Vrouwen die hun implantatie buiten Nederland hebben gehad.
Als iemand een massaschadeprocedure wil beginnen wegens een gebeurtenis die vóór 15 november 2016 heeft plaatsgevonden, kan dat op basis van de wet zoals die toen gold. Bij een procedure wegens een gebeurtenis die op of ná die datum heeft plaatsgevonden geldt de wet zoals die na inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel zal komen te gelden. In het theoretische geval dat sprake is van een reeks van gebeurtenissen die zowel vóór als na 15 november 2016 plaatsvinden, is het recht van toepassing zoals dat geldt op het moment dat de laatste gebeurtenis waarop de vordering betrekking heeft, heeft plaatsgevonden. [12]
schadeveroorzakendegebeurtenis of gebeurtenissen, ook al spreekt de wettekst zelf enkel van gebeurtenis of gebeurtenissen. In de toelichting is verder geen aanknopingspunt te vinden op grond waarvan als gebeurtenis ook zou moeten gelden het intreden van
schadelijke gevolgen vaneen gebeurtenis of gebeurtenissen. Verder gaat het om de schadeveroorzakende gebeurtenis(sen) waarop de collectieve actie ziet en kunnen de gebeurtenis(sen) dus vanuit het perspectief van BCW en vanuit het perspectief van de individuele vrouw worden bezien.
post market surveillance-verplichtingen van de producent) is voor het overgangsrecht niet aan te merken als een zelfstandige schadeveroorzakende gebeurtenis.
- Vrouwen die BIA-ALCL hebben of hebben gehad;
- Vrouwen die BIA-ALCL en ASIA hebben of hebben gehad;
- Vrouwen die ASIA hebben of hebben gehad en angst hebben voor het ontwikkelen van BIA-ALCL;
- Vrouwen die angst hebben voor het ontwikkelen van BIA-ALCL.
- Is/wordt een explantatie en/of een reconstructie zelf vergoed?
- Is er sprake van (overige) materiële schade door BIA-ALCL en/of ASIA?
- Is er sprake van materiële schade door explantatie en/of reconstructie?
- Is er sprake van immateriële schade door angst voor BIA-ALCL?
- Is er sprake van immateriële schade door BIA-ALCL en/of ASIA?
- Is er sprake van immateriële schade door explantatie en/of reconstructie?
compliance-document, waarin per onderwerp staat toegelicht hoe zij ervoor zorgt dat zij aan de Claimcode voldoet. Daarnaast heeft BCW – na opmerkingen hierover van Allergan c.s. bij incidentele conclusie – nader uiteengezet dat zij in nauw contact staat met de Vrouwen. Zij beschikt over de contactgegevens van de deelnemers, zij houdt de deelnemers per e-mail via nieuwsbrieven op de hoogte, nodigt de deelnemers ook via de website uit voor voorlichtingsbijeenkomsten en is bereikbaar via een specifiek aan deze zaak toegewezen telefoonnummer en e-mailadres. Andere gedupeerden houdt BCW op de hoogte via haar algemene website, de aparte website die specifiek aan deze actie is gewijd, media, en openbare bijeenkomsten die zij organiseert. Ook zij kunnen aldus worden benaderd met de uitnodiging om zich uit te spreken over een eventuele schikking.
Financiering compensatie implantatenschade C.V.(hierna: de CV) die wordt beheerd door Redbreast (de Financier). In dat kader heeft zij het volgende naar voren gebracht.
- Het bestuur en de directie van BCW hebben onderzoek gedaan naar de Financier, haar kapitalisatie, reputatie en track record (deskundigheid en ervaring) en geoordeeld dat financiering via de financieringsovereenkomst passend is.
- In de financieringsovereenkomst is vastgelegd dat de zeggenschap over de proces- en schikkingsstrategie uitsluitend bij BCW berust, waarbij BCW de belangen van de Financier zal hebben mee te wegen. Ook is BCW autonoom in de informatie die zij deelt met de verzekeraars en de Financier. Haar advocaten treden met betrekking tot de collectieve vorderingen jegens Allergan c.s. alleen op voor BCW en haar statutaire achterban en niet voor de Financier of de rechtsbijstandsverzekeraars.
- De overeenkomst voorziet in een regeling die waarborgt dat de Financier de overeenkomst, behoudens bijzondere omstandigheden, niet kan opzeggen voordat een einduitspraak in eerste aanleg is verkregen.
- De voor het publiek toegankelijke website van BCW vermeldt onder meer dat sprake is van externe financiering en vermeldt de systematiek op hoofdlijnen van de met de Financier overeengekomen vergoedingen en overeengekomen diensten. Alleen als de procedures resulteren in een collectieve schikking of schadeafwikkeling is een vergoeding (voor de geleverde diensten en de risico’s en kosten gedragen door de Financier) verschuldigd van maximaal 15% van een eventuele financiële schadevergoeding die via een collectieve schikking of rechtszaak wordt verkregen. In de overeenkomst is vastgelegd dat de opbrengst voor de Financier degressief is naarmate de schadevergoeding hoger is.
- BCW heeft een ander advocatenkantoor dan het kantoor dat haar in de procedure bijstaat, ingeschakeld om onafhankelijk, zonder enig belang bij de uitkomst van de onderhandelingen, te adviseren over de conformiteit van de financieringsovereenkomst met de WAMCA en de Claimcode. Dit advies was positief.
- De financieringsovereenkomst is zonder goede grond aangegaan en niet is gebleken dat de deelnemers adequaat zijn voorgelicht over de inhoud van de financieringsafspraak, de (goedkopere) mogelijkheid van zelffinanciering, de kostenvergoeding en
- De financieringsovereenkomst benadeelt de achterban op ernstige wijze. Ook is de overeengekomen
- (subsidiair) De financieringsovereenkomst heeft trekken van een consumentenkredietovereenkomst, deze kan door de deelnemers worden vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW, omdat de maximumvergoeding aan de Financier de maximumrente die als vergoeding mag worden overeengekomen overstijgt. Tot slot betekent het percentage van maximaal 15% van de te verkrijgen vergoeding in de deelnemersovereenkomst dat de
capnietig of vernietigbaar is wegens strijd met de openbare orde of goede zeden. De daadwerkelijke hoogte van de eventueel uit te betalen vergoeding en de vraag of die vergoeding buitensporig is en aanleiding geeft tot matiging kan in een later stadium van deze procedure nog aan bod komen. Op dit moment is er geen grond om op basis van de hoogte van de vergoeding te concluderen dat BCW niet-ontvankelijk is in haar vorderingen danwel een maximum aan de toe te kennen vergoeding in het vooruitzicht te stellen.
- de bestuurders van BCW geen rechtstreeks of middellijk winstoogmerk hebben, dat via de rechtspersoon wordt gerealiseerd (artikel 3:305 lid 3 onder a BW);
- gelet op het oordeel van de rechtbank over haar bevoegdheid, de rechtsvordering een voldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer heeft (artikel 3:305 lid 3 sub b BW);
- BCW voldoende heeft getracht het gevorderde door het voeren van overleg met de gedaagden te bereiken (artikel 3:305 lid 3 onder c BW).
direct parent companyis en AbbVie USA de
ultimate parent companyvan Allergan B.V.
6.De beslissing
28 februari 2024voor akte van BCW als bedoeld in 5.112, waarop Allergan c.s. op een termijn van twee weken kunnen reageren,