ECLI:NL:RBAMS:2024:740

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
13/128079-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een profvoetballer voor medeplegen van grootschalige cocaïnehandel

Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een profvoetballer, die werd beschuldigd van het medeplegen van het in- en uitvoeren van een grote hoeveelheid cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de invoer van 650 blokken en 712,8 kilogram cocaïne, die via containers vanuit Brazilië naar Antwerpen zijn vervoerd. De verdachte werd geïdentificeerd aan de hand van chatgesprekken via de Sky ECC-berichtendienst, waarin hij instructies gaf aan medeverdachten en betrokkenen bij de cocaïnehandel. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïnehandel, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte als financier en coördinator van de operatie. De rechtbank beval ook de gevangenneming van de verdachte, gezien het vluchtgevaar en recidivegevaar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/128079-23
Datum uitspraak: 14 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
domicilie kiezende op het kantooradres van zijn raadslieden: [adres] , [plaats] .

1.Onderzoek op de zitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 24 januari 2024.
Verdachte is op juiste wijze opgeroepen voor de zitting, maar is niet verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. J.H. van der Meij en U.E.A. Weitzel, en van wat de gemachtigd raadslieden van verdachte, mrs. S.M. Hof en R. Malewicz, naar voren hebben gebracht.
De zaak is gelijktijdig – maar niet gevoegd – behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] , hierna: [medeverdachte] (parketnummer 13/084099-23).
De rechtbank heeft op 24 januari 2024 het onderzoek onderbroken tot de zitting van 14 februari 2024. Op 14 februari 2024 heeft de rechtbank het onderzoek hervat, daarna direct gesloten en uitspraak gedaan.

2.Aanleiding opsporingsonderzoek en beschuldiging

2.1
Aanleiding opsporingsonderzoek
In februari 2020 verstrekt het Team Criminele Inlichtingen (TCI) informatie over verdachte aan het onderzoeksteam van de politie. De informatie is afkomstig uit
april 2018 en december 2019 en houdt, kort samengevat, in dat verdachte volop in de cocaïnehandel zit, in het bezit is van cryptotelefoons en 200.000 euro heeft geïnvesteerd in een cocaïnetransport.
Naar aanleiding van deze informatie start de politie een opsporingsonderzoek met de naam Porto. Eerst luistert de politie verdachte af, neemt telefoongesprekken op en observeert hem. Later maakt de politie gebruik van gegevens die zijn verkregen uit de hack van de Sky-ECC server. Het gaat om chatgesprekken die zijn gevoerd via de berichtendienst Sky ECC. De politie brengt verdachte en [medeverdachte] in verband met een partij cocaïne die in de haven van Antwerpen is gelost. Via een Europees Onderzoeksbevel (EOB) is ook informatie uit een Belgisch strafrechtelijk onderzoek verkregen en bij het onderzoek Porto betrokken.
2.2
Beschuldiging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het:
medeplegen van het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland en België brengen, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van 650 blokken cocaïne, in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 januari 2020, in Amsterdam, Antwerpen en/of Verrebroek;
medeplegen van het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland en België brengen van 712,8 kilogram cocaïne, in de periode van 29 januari 2020 tot en met 30 januari 2020, in Amsterdam en/of Antwerpen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Uit het dossier blijkt dat de beschuldiging ziet op twee containers met cocaïne, die vanuit Brazilië met een schip naar de haven van Antwerpen zijn gebracht, en het verdere vervoer en uithalen van één van die containers. De rechtbank zal eerst op basis van het dossier de feiten en omstandigheden vaststellen, waaruit dit volgt. De officieren van justitie en raadslieden gaan ook uit van deze feiten en omstandigheden.
De rechtbank zal vervolgens de vraag beantwoorden of verdachte als (mede)pleger van de hem ten laste gelegde strafbare handelingen met betrekking tot de cocaïne in de containers kan worden aangemerkt. De rechtbank komt uiteindelijk – in overeenstemming met het standpunt van de officieren van justitie en anders dan betoogd door de raadslieden – tot een bevestigend antwoord op die vraag en dus tot een bewezenverklaring.
4.2
Vaststellingen ten aanzien van de twee containers met cocaïne
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Vaarroute van het schip [naam schip]
Op 28 januari 2020 om 21:16 uur vaart het schip [naam schip] de Duitse Exclusieve Economische Zone (EEZ) uit en het Nederlandse EEZ-gebied in. [naam schip] vaart daarna in zuidelijke richting langs de Nederlandse kust. Op
29 januari 2020 om 09:37 uur vaart [naam schip] de Belgische wateren op en vervolgens om 12:33 uur de Nederlandse Westerschelde op. Om 14:48 uur vaart [naam schip] via de Schelde Belgisch grondgebied binnen, en om 15:38 uur meert [naam schip] af aan de kade van Europaterminal in Antwerpen. [2]
Container [nummer] gelost en vervoerd
Op 29 januari 2020 om 19.09 uur wordt de container [nummer] gelost van het containerschip [naam schip] op containerterminal PSA - kaai [nummer] .
Op 29 januari 2020 rijdt een vrachtwagen met kenteken [kenteken] richting Fast Gate PSA en opent om 19:22 uur de poort Fast Gate om terminal Kaai [nummer] op te rijden. Om 19:29 uur wordt de container [nummer] door straddle [nummer] op het chassis van de vrachtwagen [kenteken] geplaatst. Enkele minuten later verlaat de vrachtwagen de insteekparking en begeeft zich naar Fast Gate Out. [3] De vrachtwagen met trekker met kenteken [kenteken] is na het ophalen van container [nummer] op kaai [nummer] naar industriegebied Beveren-Polder, [adres industriegebied] , gereden. [4]
Op 30 januari 2020 wordt tijdens een controle door de douane omstreeks 10 uur in de Europaterminal te Antwerpen vastgesteld dat de container [nummer] onvindbaar is. [5] Om 14.07 uur wordt container [nummer] opnieuw binnengebracht met de vrachtwagen met kenteken [kenteken] . De vrachtwagen wordt geparkeerd op de insteekparking, waarna de container [nummer] door dezelfde straddle [nummer] van de vrachtwagen af wordt gehaald. [6]
Op 30 januari 2020 om 17:06 uur wordt de douane door de terminal manager van PSA Europaterminal meegedeeld dat de container [nummer] is teruggevonden op de terreinen van kaai [nummer] . [7] Bij controle van de container [nummer] stelt de douane vast dat de container afgesloten is met een zegel die zij herkennen als een kopie-verzegeling. Het nummer [nummer] stemt overeen met de manifestgegevens, maar de layout van de zegel stemt niet overeen met de reeks van de andere containers. [8] Tijdens de controle van deze container op
30 januari 2020 [9] treft de douane een redelijk mooi gestapelde partij zakken met zout aan. In het midden van de lading zien zij een kleine verzakking. De douane controleert door middel van een peilstok de lading. Zij merken dat de zakken in het middelste gedeelte van de lading, waar de verzakking is, gemakkelijker te doorprikken zijn dan de zakken aan de zijkanten. Er worden geen verdovende middelen aangetroffen. [10]
Container [nummer] maakt deel uit van partij van vijf geloste containers
Container [nummer] maakt deel uit van een partij van in totaal vijf containers met als lading zakken zout.
Deze vijf containers werden geblokkeerd ter controle op verzoek van de Duitse autoriteiten middels een EOB
.Het betreft de volgende vijf containers:
[nummer]
• [nummer]
• [nummer]
• [nummer]
• [nummer] . [11]
Container [nummer] bevat cocaïne
Tijdens een controle van de douane op 30 januari 2020 om 10:25 uur wordt in container [nummer] in het midden van de lading een hoeveelheid van 712,8 kg cocaïne aangetroffen. [12] Tijdens de ontmanteling van de inhoud van de container worden zakken met telkens 3 pakketten cocaïne aangetroffen in het midden van de container. De zakken gesitueerd in de eerste vijf rijen en de laatste rij bevatten geen pakketten cocaïne.
In totaal worden 642 pakketten aangetroffen, waaronder 218 pakketten met een logo met een foto van een tijger. Eén pakket cocaïne wordt apart gewogen en blijkt 1,1 kilogram te bevatten. [13]
Container [nummer] bevat cocaïne en de cocaïne is uitgehaald
Uit de hiervoor weergegeven reisbewegingen van de container [nummer] blijkt dat deze container op 29 januari 2020 om 19:29 uur de haven van Antwerpen heeft verlaten en is verplaatst naar industriegebied Beveren-Polder, [adres industriegebied] , en vervolgens op 30 januari 2020 om 14:07 uur weer is teruggebracht naar de haven van Antwerpen. De hiervoor beschreven bevinding tijdens de controle van de container op 30 januari 2020 dat sprake is van een verzakking in het midden van de lading zakken zout, is een aanwijzing dat er mogelijk iets uit de lading in de container is gehaald.
In het dossier zijn chatgesprekken binnen de groepschat [groepschat 1] gevoegd, waaraan zes niet geïdentificeerde personen deelnemen. De in het dossier weergegeven berichten zijn door de deelnemers verzonden tussen 29 januari 2020 18:43 uur en 30 januari 2020 01:49 uur. Op 29 januari 2020 wordt om 19:03 uur een foto in de groepschat gedeeld van een container met nummer [nummer] . [14] Deze vaststellingen, in samenhang met de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden ten aanzien van container [nummer] , brengen de rechtbank tot de conclusie dat de groepschat ziet op container [nummer] , die op 29 januari 2020 om 19.09 uur is gelost van het containerschip [naam schip] .
De politie heeft berichten en foto’s uit groepschat [groepschat 1] weergegeven in een proces-verbaal en de berichten zo uitgelegd dat die zien op – kort samengevat – het transport van de container [nummer] van de Antwerpse haven naar een loods in Verrebroek, het controleren en uithalen van de lading en het verdere transport van uitgehaalde pakketten (650 blokken). [15] De rechtbank neemt die uitleg over.
De rechtbank stelt verder vast dat in de groepschat [groepschat 1] op 29 januari 2020 wordt gesproken over ‘each bag 3 blocks 650 total’ en ‘all same stamp this black tiger’. [16] Ook wordt in de groepschat op 29 januari 2020 gesproken over zakken en ‘Jawel wel zout in’. [17] Hieruit leidt de rechtbank af dat de container 650 blokken cocaïne bevatte. De afbeelding van de ‘tiger’ op de blokken komt namelijk overeen met de afbeelding op door de douane onderschepte blokken uit de container [nummer] , die tot dezelfde partij containers behoorde, waarvan is vastgesteld dat het cocaïne is. Verder komt de deklading – zout – in de containers [nummer] en [nummer] overeen.
4.3
Betrokkenheid verdachte bij de twee containers met cocaïne
4.3.1
Chatgesprekken
In het dossier zijn meerdere groepschats die zijn gevoerd via de Sky ECC-berichtendienst, gevoegd die van belang zijn met het oog op de beoordeling van de betrokkenheid van verdachte bij de twee containers met cocaïne. Naast groepschat [groepschat 1] , die de rechtbank hiervoor al heeft besproken, zijn het de groepschats [groepschat 2] en [groepschat 3] .
Verdachte heeft niet deelgenomen aan de groepschat [groepschat 1] .
De politie heeft verdachte wel geïdentificeerd als één van de deelnemers (Sky- [gebruiker] , met bijnaam [gebruikersnaam] ) aan de andere hiervoor genoemde groepschats, [groepschat 2] en [groepschat 3] .
De politie brengt de gesprekken in de groepschats in verband met de twee containers met cocaïne.
4.3.2
Juridische toetsingskaders
Verlengde in-/uitvoer
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat de cocaïne in de containers [nummer] (650 blokken) en [nummer] (712,8 kilogram) op het schip [naam schip] binnen het grondgebied van Nederland is gebracht en weer buiten het grondgebied van Nederland is gebracht en vervolgens binnen het grondgebied van België is gebracht. De cocaïne in de container [nummer] is vervolgens ook in België verder vervoerd.
Het dossier bevat geen bewijs voor feitelijke betrokkenheid van verdachte bij de transport van de cocaïne met het schip [naam schip] via Nederlandse wateren naar Antwerpen. In dat licht zijn, voor de beoordeling van de betrokkenheid van verdachte bij het binnen en buiten het grondgebied van Nederland en binnen het grondgebied van België brengen van de cocaïne, de definitiebepalingen in artikel 1, leden 4 en 5, van de Opiumwet (OW) van belang.
In artikel 1, lid 4, OW is bepaald:
Onder binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, is begrepen: het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en elke op het verder vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht gerichte handeling, met betrekking tot die middelen, die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, of tot de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn.
In artikel 1, lid 5, OW is bepaald:
Onder buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, is begrepen: het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en het met bestemming naar het buitenland vervoeren, ten vervoer aannemen of ten vervoer aanbieden, het ten uitvoer dan wel ten wederuitvoer aangeven, daaronder begrepen het doen van een summiere aangifte bij uitgaan of het in kennis stellen van de wederuitvoer, in de zin van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269) of het in, op of aan een naar het buitenland bestemd vaar-, voer- of luchtvaartuig aanwezig hebben van die middelen, of van die voorwerpen of goederen.
Medeplegen
Verder zal de rechtbank, gelet op de beschuldigingen, moeten beoordelen of verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip (zie HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316).
4.3.3
Standpunt van de officieren van justitie
Verdachte kan op basis van de bevindingen van de politie worden geïdentificeerd als gebruiker van het Sky- [gebruiker] .
Uit de chatberichten van deze gebruiker in verschillende (groeps)chats volgt dat hij met [medeverdachte] de uithalers heeft geïnstrueerd voor, tijdens en na de uithaalwerkzaamheden. Er is sprake van een taakverdeling, waarbij de rol van verdachte en [medeverdachte] een aansturende en coördinerende was. Verdachte had bovendien een financiële rol als investeerder in de partijen cocaïne.
Gelet op de definitiebepalingen van artikel 1, leden 4 en 5, van de OW hebben verdachte en [medeverdachte] betrokkenheid bij de in- en uitvoer van de cocaïne in de twee containers. Dat geldt dus zowel voor de container waar de cocaïne is uitgehaald als voor de container die door de douane is onderschept. Wat betreft die laatste container volgt namelijk uit de gesprekken dat verdachte en [medeverdachte] vóór de inbeslagneming van de cocaïne door de douane handelingen hebben verricht en afspraken hebben gemaakt in het kader van de (verlengde) in- en/of uitvoer van de cocaïne. Het Kokosnootarrest [18] vormt in dit verband geen beletsel. In dit arrest is immers bepaald dat handelingen verricht ná de inbeslagneming van de cocaïne niet kunnen strekken tot de invoer of verdere vervoer en overdracht van die cocaïne. Daarvan is in dit geval geen sprake.
Verder kunnen verdachte en [medeverdachte] als medeplegers worden aangemerkt. Uit de chats blijkt immers steeds van gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Het
gezamenlijke doel was het (verlengd) invoeren en uitvoeren in/uit Nederland en België van twee zeecontainers met cocaïne. Verdachte en [medeverdachte] hebben nauw en bewust samengewerkt met elkaar en met andere Sky-contacten, welke samenwerking in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering, waarbij de materiële bijdrage van verdachte en [medeverdachte] van voldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
De officieren van justitie concluderen dat verdachte en [medeverdachte] zich hebben schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk invoeren in Nederland en België, het uitvoeren uit Nederland, het vervoeren en het voorhanden hebben van 650 blokken/kilogram cocaïne en 712,8 kilogram cocaïne.
4.3.4
Standpunt van de raadslieden
De raadslieden hebben primair de identificatie door de politie van verdachte als de gebruiker van Sky- [gebruiker] (met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] ) betwist. Op basis van het dossier kan met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker van dit Sky-ID is. Reeds om die reden moet hij van beide beschuldigingen worden vrijgesproken.
Voor het geval de rechtbank wel uitgaat van de identificatie van verdachte als de gebruiker van Sky- [gebruiker] ( [gebruikersnaam] ) hebben de raadslieden de volgende tot vrijspraak strekkende verweren gevoerd, kort samengevat.
Ten aanzien van feit 1, dat ziet op de container waar de cocaïne is uitgehaald, geldt subsidiair dat de verdenking slechts is gebaseerd op informatie uit één bron, te weten Sky ECC-berichten, en dat is onvoldoende voor wettig bewijs. Meer subsidiair geldt dat de inhoud van de aan verdachte toegeschreven chatberichten niet is te kwalificeren als (mede)plegen.
Ten aanzien van feit 2, dat ziet op de container die door de douane is onderschept, geldt subsidiair dat geen sprake is van betrokkenheid bij het uithalen van de container en dat evenmin een rol in het voorstadium of bij de afwikkeling kan worden vastgesteld. Meer subsidiair geldt ook hier dat de verdenking slechts is gebaseerd op informatie uit één bron, te weten Sky ECC-berichten, en dat is onvoldoende voor wettig bewijs. Meest subsidiair geldt dat de inhoud van de aan verdachte toegeschreven chatberichten niet is te kwalificeren als (mede)plegen.
4.3.5
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de chats kan worden vastgesteld dat verdachte als medepleger betrokken was bij de in- en uitvoer van de cocaïne in de containers [nummer] en [nummer] en bij het vervoeren van de cocaïne in container [nummer] . De rechtbank zal dat hieronder motiveren door eerst vast te stellen dat verdachte als de gebruiker van Sky- [gebruiker] aan de groepschats heeft deelgenomen en vervolgens de rol van verdachte te duiden aan de hand van de gesprekken. Tot slot volgt de bewezenverklaring.
4.3.5.1 Identificatie gebruiker van Sky- [gebruiker] ( [gebruikersnaam] ) als verdachte
Door middel van de inzet van de IMSI-catcher en observaties is een IMSI-nummer naar voren gekomen van een (tweede) telefoon van verdachte die gekoppeld is aan het IMEI-nummer [nummer] . [19]
Dat IMEI-nummer is gekoppeld aan Sky-account [gebruiker] en de cell-ID’s (de zendmasten) waarvan dit IMEI-nummer het meest gebruik maakt, staan in de directe nabijheid van de toenmalige woning van verdachte aan de [adres woning] (registraties in periode 10 december 2019 tot en met 9 april 2020). [20]
Aan de hand van locatiegegevens van dit IMEI-nummer blijkt verder dat de gebruiker van dit toestel met dit toestel op een zestal vluchten heeft gezeten [21] : op
23 december 2019 van Amsterdam naar Dubai, op 2 januari 2020 van Dubai naar Amsterdam, op 4 januari 2020 van Amsterdam naar Paphos, op 12 januari 2020 van Paphos naar Amsterdam, op 8 maart 2020 van Amsterdam naar Parijs, en op
9 maart 2020 van Parijs naar Amsterdam. Verdachte is volgens de passagierslijsten de enige persoon die op al die vluchten zat. [22]
Uit een chatgesprek van Sky-accounts [account] en [account] blijkt dat zij het op
19 augustus 2020 hebben over het Sky-account van verdachte: “
heeft jij toevallig contact met [verdachte] ... van Ajax ... [verdachte] van Ajax zat op mijn groepschat en hij kwam met [bijnaam] sky ... maar ik zeggen dat die [verdachte] contacten heeft die 40000 ero accepteren... [verdachte] heeft mannen die 70/100 kilo per week kunne sturen... ja.. [verdachte] ... [verdachte] is [gebruikersnaam] oo de sky ...”[account] vraagt nog een keer “
maar is zeker die voetballer toch”waarop [account] antwoordt “
ja, is 100% die [verdachte] , zijn skynaam is [gebruikersnaam] ”. [23] Het Sky-account [gebruiker] heeft de bijnaam [gebruikersnaam] . [24] Verder zit Sky- [gebruiker] inderdaad in een groepschat met [account] en [account] met bijnaam [bijnaam] . [25]
De Mercedes-Benz AMG A35 met kenteken [kenteken] is vanaf 17 juni 2020 afgeluisterd. Deze auto was destijds in gebruik bij verdachte. [26] Op 11 juli 2020 vraagt de gesprekspartner van verdachte
‘Maak je meer geld met voetballen of met zaken doen?, waarop verdachte antwoordt ‘
zaken doen’. Verdachte zegt ook: ‘
zoveel cash kan je hebben’ en ‘
ik heb niet nodig zaken te doen. Ik ben erg voorzichtig met niet veel risico weet je.’ De gesprekspartner van verdachte zegt ‘
ik hoorde, ze hielden…een jongen die jij kent’, waarop verdachte zegt ‘
Ja’en dan zegt zijn gesprekspartner ‘
Over cocaïne’’, waarop verdachte zegt ‘
Ja ja, die zijn nog steeds in gevaar’. [27] Later vraagt de gesprekspartner van verdachte ‘
he Bro, voor welke telefoon kwam de politie. Deze telefoon? De Ajax telefoon.’, waarop verdachte zegt ‘
Deze is mijn normale, zoals WhatsApp en Snapchat. Alles is hier. Maar ik heb een andere telefoon. Ik zal je hem laten zien.’ [28] Verdachte zegt: Daarop kunnen we communiceren, je kan zeggen, vertel me alles. Op deze spreek je hoe is het met je en zeg je hoe gaat het met jou. Maar je zegt niet wat je doet.
Uit dit gesprek leidt de rechtbank af dat verdachte spreekt over een tweede telefoon die hij in bezit heeft waar je alles over kunt zeggen zoals bij een crypto-telefoon.
De rechtbank concludeert op basis van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, dat verdachte de gebruiker van Sky- [gebruiker] (met bijnaam [gebruikersnaam] ) is en dat hij dit ook was ten tijde van de in het dossier gevoegde gesprekken in de groepschats.
4.3.5.2 Duiding van de rol van verdachte
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte de gebruiker van Sky- [gebruiker] ( [gebruikersnaam] ) is, concludeert de rechtbank dat verdachte heeft deelgenomen aan de groepschats [groepschat 2] en [groepschat 3] . [29]
De rechtbank stelt ook vast dat deze chats zien op de cocaïne in de containers [nummer] en [nummer] . In dit verband is de verklaring van [medeverdachte] als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 24 januari 2024 van belang. Hij heeft namelijk verklaard dat hij aan deze chats heeft deelgenomen met het Sky-ID [account] . Verder heeft hij verklaard dat hij twee mannen heeft geregeld om cocaïne uit te halen en dat hij die mannen naar Antwerpen heeft gestuurd. Ook heeft hij verklaard dat hij een groepschat heeft aangemaakt (de rechtbank begrijpt: groepschat [groepschat 3] ) en informatie heeft doorgespeeld in de chat. Hij heeft verklaard dat het berichtje over het ‘risico van het vak’ gaat over het mislukken van de uithaal van de tweede lading. [30] Daarnaast is van belang dat de groepschats [groepschat 2] en [groepschat 3] in verband staan met de groepschat [groepschat 1] , waarvan de rechtbank al heeft vastgesteld dat die ziet op het transport van container [nummer] naar een loods, het controleren en uithalen van de lading en het verdere transport van uitgehaalde pakketten (650 blokken). De gebruikers met Sky-ID [account] en [account] nemen namelijk deel aan zowel groepschat [groepschat 1] als groepschats [groepschat 2] en [groepschat 3] in dezelfde periode. [31]
De rechtbank zal hieronder de berichten in de groepschats [groepschat 2] en [groepschat 3] , en in het bijzonder die van verdachte en [medeverdachte] , bespreken en duiden.
Groepschat [groepschat 2]
De chat start op 27 januari 2020 rond 17:00 uur met gesprekken over de voorbereidingen voor het uithalen en vervoeren van de cocaïne uit de containers. [medeverdachte] refereert aan de mensen (‘
soldaat’) en middelen (‘
auto’) die door hun groep worden geregeld. [account] vraagt om 17:01 uur ‘
Heeft die soldaat van jullie stash’en zegt om 17:01 uur ‘
Dat hij blokken meteen meeneemt’. [medeverdachte] antwoordt ‘
Hij niet zelf’ en ‘
Ma die waggie van osn is garage nu ik vraag nu wnr et klaarmis’. [account] zegt ‘
Oké want het gaat donderdag nodig zijn’. [32]
Ook over de financiën wordt gesproken op 27 januari 2020. Verdachte investeert 75.000 euro voor blokken die nu voor 29.000 euro worden verkocht (de groothandelprijs voor één kilogram cocaïne was in 2021 28.850 euro). [account] zegt ‘
En van die stuks moeten we alleen investering betalen 7.5 per stuk’, waarop verdachte antwoordt: ‘
Oké broer wanneer wil je die 75K hebben’. [account] reageert:
‘Als je klaar met verkoop’.Verdachte zegt: ‘
Jaa geen probleem broer’.[account] laat weten ‘
Blokken staan nu 29’en
‘Dus is lekker meegenomen’. ‘
Jaa zeker!’antwoordt verdachte. [33]
Op 28 januari 2020 stuurt [account] het bericht ‘
En slecht nieuws is het bedrijf heeft de pins ontvangen dus ik moet de job niet meer doen maar we behouden onze meeloop wel maar moeten wel servicekosten betalen dan’.Verdachte vraagt ‘
Hoeveel zijn de service kostte’ en ‘
10% van de invest? Of verkoop’ en zegt ‘
Oké goed, geen probleem houd me op de hoogte hoe nu verder alle betalingen worden meteen gebracht na verkoop’. [account] vraagt ‘
Wat voor spullen gaan het zijn bro’ en ‘
Weet je de stempel al’. [medeverdachte] bericht tussendoor ‘
Me tel doet gek veel berichten kwamen niet aan’. [account] bericht ‘
Nee broer stempel zien we morgen’ en ‘
Is boli’. [34]
Op 29 januari 2020 worden er vanaf 13:00 uur berichten verstuurd over de loods, de boys in Antwerpen en het tijdstip van het lossen van de boot. [account] vraagt ‘
Wannee gaan ze na loods moeten gaan’. [account] zegt ‘
Die hulp gaat toch nodig zijn’ en vraagt ‘
Waar zijn die boys in Antwerpen’. [account] vraagt ‘
En kan je ze meeting punt geven’. [medeverdachte] meldt daarop: ‘
Ja ze zijn ready’. De volgende instructies komen van [account] : ‘
Vanaf 16u beginnen ze aan die boot te lossen’en
‘Laat ze naar Beveren gaan’.Als [account] schrijft ‘
laat ze 16u antwerpen zijn’, reageert eerst [account] met ‘
[bijnaam account medeverdachte] zet ze in de groep’ ( [bijnaam account medeverdachte] is de bijnaam van het account van [medeverdachte] ) en daarna zegt [medeverdachte] : ‘
ja dan moeten ze nu rijden’. [medeverdachte] zegt vervolgens: ‘
in is al in de groep, die andere maakt zich nu klaar’.[account] zegt dan: ‘
oké want als ze die containers 16 uur van die boot gaan halen’en
‘gewoon ready zijn’.[medeverdachte] zegt daarop: ‘
ja ze maken zich klaa rkm te vertrekken dan rijden ze’en vraagt
‘na waarmoeten ze rijdne antwerpen?En [medeverdachte] zegt ‘
is goed’op de opmerking van [account] ‘
als die container van de boot is krijg je adres van loods’. Op de vraag van [medeverdachte] ‘
En handschoenen mee?’antwoordt [account] ‘
ja handschoenen wel’en [account] zegt ‘
Maar geen pistool en dat soort gekkigheid’.[account] zegt ‘
Ook geen kniptang ofzo’ en ‘Is daar al’.[account] bevestigt ‘
Kniptang is daar’. [35]
Op 29 januari 2020 om 14:04 uur bericht verdachte ‘
Me jongens zijn onderweg naar Antwerpen’. Op de vraag van [account] ‘
Is die kasbar open’ (in Antwerpen bevindt zich een shishalounge genaamd Kasbar Royal) antwoordt [medeverdachte] ‘
ja 16:00 uur’. Op het bericht daarna van [account] ‘
Niet dat ze op straat chillen snapje’,antwoordt [medeverdachte] ‘
ja geen stress’en
‘Ze zij goed gen’en
‘Gwn eten drinken ontspannen wachten’. Verdachte voegt daaraan toe: ‘
ja ze zijn gewoon in de buurt, ze weten geen probleem’en
‘Ze redden hun wel’.Uit berichten van [account] om 16:21 uur ‘
wij naderen bijna de lounge’en
‘Onderweg nog wel’met reactie daarop van [medeverdachte] ‘
is goed bro’en het bericht van [account] om 17:28 uur ‘
wij zijn in de lounge’, kan worden opgemaakt dat de uithalers (de jongens, de soldaten) in Antwerpen zijn aangekomen en wachten in de shisha-lounge. [36]
Op 29 januari 2020 om 19:00 uur stuurt [account] ‘
yes’.[medeverdachte] zegt ‘
ze gaan nu’en daarna zegt [account] ‘
15 minuten’. [account] zegt ‘
als ze vragen wie jullie zijn zeg jullie komen via si senor om te helpen’, ‘maar ze weten ervan’en
‘jullie zijn met ze 2e toch’. [medeverdachte] reageert ‘
ja ze zijn 2 mans’.Op de vraag van [account] ‘
al onderweg’schrijft [medeverdachte] om 19:10 uur ‘
6 min’en
‘zijn ze er’.[account] laat om 19:19 uur weten ‘
We zijn er maar zien Geen nummer [nummer]’. [account] vraagt ‘
Maak is foto van waar jullie staan’. Verdachte vraagt ‘
waar staan jullie precies dan’.[account] stuurt een foto en zegt
‘Altrad sta ik’.[account] zegt ‘
ik ben buiten’en stuurt een foto van een deur van een loods en vraagt
‘welke auto’, ‘Rijde jullie’. Daarop antwoordt [medeverdachte] ‘
Golf’ ‘
Blacka
.[account] bericht ‘
In orde’en [account] bericht ‘
gevonden’. Verdachte reageert ‘
oké perfect’. [37]
Op 29 januari 2020 om 20:39 uur vraagt [medeverdachte] ‘
Zijn 2?’. [account] zegt ‘
En morgen is het andere loods is als het doorgaat’. [medeverdachte] zegt ‘
Goed werk’.Verdachte beaamt dat ‘
öké broeder’. Om 21:38 uur vraagt [account] ‘
Is iedereen uit de loods of word er nog gewerkt’. Om 21:40 uur stuurt [account] een audiobericht: ‘
er wordt nog gewerkt’. [38]
Op 30 januari 2020 om 11:38 uur vraagt [medeverdachte] ‘
Dan moesten die mannen al weg toch’, waarop [account] zegt ‘
Jas en hier Antwerpen’en ‘
Stand by staan’. [medeverdachte] zegt ‘
Ze gaan er pas 15:00/15:30 kunnen zijn’. [account] zegt om 11:40 uur ‘
Laat ze nu planken’en ‘
Waar zijn ze’. [medeverdachte] zegt ‘
Ze zijn vanaf 13:30 actoef’. [account] vraagt ‘
Moet ik andere manne fixe’. [medeverdachte] zegt ‘
Ze kunnen vanaf 13:30 wegrijden’.Om 11:58 uur zegt [account] ‘
Jongens moeten niet komen’ [39] Daarna zegt [account] om 14:20 uur ‘
Ehhhh bak kwijt hè neef.’ Verdachte reageert daarop: ‘
shitt man’en [medeverdachte] met ‘
is al officieel?’Verdachte stuurt ‘
Jaa we blijven hopen’.Om 16:53 uur stuurt [account] ‘
nog steeds niks jongens’en
‘vrees ervoor’.Verdachte stuurt dan om 17:07 uur
‘Shitt man’. [40]
[medeverdachte] schrijft op 31 januari 2020 om 14:31 uur ‘
dus de helft is save’, ‘oja die vervallen dan ja klopt’, ‘risico van het vak’en vraagt
‘en die loods mannen?‘.[account] reageert: ‘
ik had ervoor met frank besproken dat jullie dat zouden regelen omdat ik geen service kosten aanreken maar had niet verwacht dat we een bak zouden verliezen maar ik zal ze wel betalen dan.’en vraagt
‘Hoeveel hadden jullie afgesproken?’.Uit het antwoord van [medeverdachte] ‘
jaa ik zei 10 gwn p.p.’blijkt dat hij kennelijk financiële afspraken heeft gemaakt met de door hen geregelde uithalers. [41]
Groepschat [groepschat 3]
[account] schrijft op 29 januari 2020 om 13:03 uur in de chatgroep [groepschat 2] ‘
[bijnaam account medeverdachte] zet ze in de groep’. Daarop maakt [medeverdachte] iets meer dan een uur later chatgroep [groepschat 3] aan met als eerste bericht: ‘
invite member to a new chat groep’.
Uit de inhoud van de communicatie blijkt dat verdachte en [medeverdachte] op 29 januari 2020 met anderen hebben samengewerkt, waarbij uithalers op
29 januari 2020 zijn afgereisd naar een loods in Verrebroek, deelgemeente Beveren. Daarvoor hebben de uithalers gewacht in een shisha-lounge in de omgeving. Tussen ongeveer 19:15 en 21:45 uur hebben die uithalers zware werkzaamheden verricht. Daarna zijn zij teruggereisd naar Nederland, waar zij om 23:22 uur zijn aangekomen. Vervolgens heeft, zo kan worden begrepen, op 30 januari 2020 een ontmoeting plaatsgevonden tussen de uithalers, [medeverdachte] en verdachte.
Op 29 januari 2020 om 16:02 uur zegt [medeverdachte] ‘
Sideh, zeg je bent bijna bij lounge in groeps’.[account] zegt ‘
Abung’ en bericht in de andere groepschat inderdaad dat zij de lounge naderen. Om 17:28 uur zegt [account] ‘
Wachten op sein’. Om 18:45 uur vraagt verdachte ‘
Ai wat doen jullie’. [account] zegt ‘
Chillen we chillen yere’en [medeverdachte] zegt ‘
ja he even die tijd door komen’. [42]
Op 29 januari 2020 om 19:00 uur zegt [medeverdachte] ‘
lees groeps’, ‘nu heb adres’en
‘vertrekken’.Even later zegt [medeverdachte] ‘
reageer ook in die groep zodat die man ziet’en
‘loods’. [account] reageert om 19:10 uur ‘
ja hebben we al’, ‘zijn er bijna’en
‘6min’.Dat bericht over die 6 minuten wordt door [medeverdachte] weer in de andere chatgroep ( [groepschat 2] ) gedeeld. [medeverdachte] stuurt om 19:14 uur ‘
aankloppen op de poort’en verdachte om 19:25 uur ‘
werkze boys houd ons op de hoogte’. [43]
Verdachte informeert meermalen naar de voortgang en geeft aanwijzingen in de andere groepschat te kijken, daarin te reageren en beslist dat [account] – aangesproken met capo of sideh – de lading niet open en bloot in de achterbak mag doen. [medeverdachte] geeft [account] de keuze om het gerezen probleem op te lossen voor extra geld en werk de volgende dag.
Zo bericht verdachte om 20:38 uur ‘
hoe gaat het daar’, ‘capo’, ‘kijk andere groep app’en
‘wil je dat?’[medeverdachte] bericht ‘
Lees, dan kies jkj zelf is wel extra pap’ (jkj zijn de laatste drie letters van zijn eigen Sky-ID) en ‘
en morgen weer djun’. [account] meldt om 20:57 uur ‘
er is geen stash’en
‘dus kan niet’. Verdachte zegt ‘
shit oké’ en ‘zeg in groeps’. [account] zegt daarop ‘
anders moet het in de achterbak dats now’.Verdachte zegt
‘nee NIET pier borsoe rijden’en
‘zeg in groeps’. [medeverdachte] beaamt ‘
jaa zeg het in groeps’. Om 20:58 uur bericht [account] ‘
60%’en
‘over de helft nu’. Verdachte vraagt ‘
Houd je het vol?’ en [account] antwoordt ‘
Jag
aat lekker’. [medeverdachte] zegt ‘
jullie zijn echte soldaten’. Verdachte zegt ‘
Reageer even in de groeps capo over die stash auto’. [44]
Om 21:14 uur bericht [account] ‘
70%’. Verdachte reageert met een spierballen-emoticon en ‘
gas gas gas,
dan kunnen jullie lekker terug komen’. Om 21:21 uur stuurt [account] ‘
bijna klaar max 40 min’. [medeverdachte] zegt ‘
je bent een koulo topper man’en verdachte zegt ‘
uitstekend werk’en
‘ben trots op jullie’.[medeverdachte] zegt ‘
baar die andere man voor me ben trots’en
‘zit erop boys’. Verdachte zegt ‘
jullie kunnen naar huis bro’. [45]
Omstreeks 21:45 uur is de klus, tot grote tevredenheid van verdachte en [medeverdachte] , geklaard en gaan de uithalers terug naar huis, blijkens de berichten van [account] ‘
job donee’en
‘omw home’. [medeverdachte] zegt ‘
SOLDATENN!!’.Verdachte zegt ‘
perfect’, ‘MPP SOLDATEN’en
‘heel veel heel veel strepen erbij’.[medeverdachte] zegt ‘
Jaaa man rn hoe’. Verdachte zegt ‘
Ik stel voor dat we morgen middag meette’. [medeverdachte] stemt in met ‘
ja doen we’. Verdachte blijft vervolgens [account] volgen en informeren ‘
jaa pak jullie rust’, ‘rijd voorzichtig dan komen we morgen bij elkaar’en
‘ben je al over de grens’. [46]
Nadere duiding van de groepschats
Verdachte en [medeverdachte] worden door hun gesprekspartners geïnformeerd over het binnenhalen van de containers; onder meer over het tijdstip van het lossen van de lading – de container – van de boot en over het moment waarop de uithalers naar Antwerpen moeten komen.
De informatie die zij over de invoer ontvangen, geven verdachte en [medeverdachte] op hun beurt door aan de uithalers. Met hen onderhouden verdachte en [medeverdachte] zeer intensief telefonisch chatcontact. Zo worden de uithalers geïnstrueerd over wanneer ze moeten vertrekken uit Amsterdam, de ontmoetingsplaats in Antwerpen en waar de uithaalplek zich bevindt. In de groepschat van de uithalers ( [groepschat 4] ) bevinden zich twee contactpersonen van verdachte en [medeverdachte] van wie zij horen hoe de werkzaamheden in de loods vorderen.
Verdachte en [medeverdachte] volgden de belangrijke momenten (op afstand) live via chatverkeer en hebben zich daarbij op geen enkel moment teruggetrokken. Achteraf vindt er op initiatief van verdachte een ontmoeting plaats.
De uithalers worden door verdachte en [medeverdachte] daarmee geïnstrueerd over handelingen in de voorbereiding, tijdens, en na de uithaalwerkzaamheden. Er is sprake van een taakverdeling waarbij de rol van verdachte en [medeverdachte] een aansturende en coördinerende was. Verdachte had bovendien een financiële rol, als investeerder in dit cocaïnetransport.
Ook [medeverdachte] was op de hoogte van het cocaïnetransport, verdeeld over twee containers. Met [medeverdachte] wordt afgesproken dat op 30 januari 2020 in een andere loods de tweede container wordt uitgehaald. Door hem zijn reeds uithalers geregeld. Echter, nog voordat [medeverdachte] de uithalers het sein geeft om te vertrekken, volgt het bericht dat ze niet hoeven te komen, waarna blijkt dat een container kwijt is. De reacties van verdachte en [medeverdachte] (of het al officieel is, en dat ze blijven hopen) bevestigen hun (financiële) betrokkenheid bij het tweede deel van de partij cocaïne. Op 31 januari 2020 beschrijft [medeverdachte] hun bedrijfsrisico expliciet: de helft van de partij is gered en de andere helft niet. Ook blijkt dan dat [medeverdachte] vooraf financiële afspraken heeft gemaakt met de door hen geregelde uithalers.
Verlengde invoer/uitvoer van de cocaïne
Uit de tekst van de definitiebepaling in artikel 1 lid 4 en lid 5 van de Opiumwet blijkt wat onder het invoeren en uitvoeren van verdovende middelen wordt begrepen. Dat is dus niet alleen het binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van de verdovende middelen zelf, maar ook het verrichten van handelingen die zijn gericht op het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht van verdovende middelen die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, de zogenaamde ‘verlengde invoer’. Onder uitvoer, het buiten het grondgebied van Nederland brengen, wordt ook begrepen het met bestemming naar het buitenland ten uitvoer aannemen of ten vervoer aanbieden van verdovende middelen; dat is de ‘verlengde uitvoer’.
De Hoge Raad heeft in een al wat ouder arrest uitgemaakt dat de in artikel 1 lid 4 voorkomende term ‘op verdere vervoer gerichte handeling’ niet slechts betrekking heeft op handelingen verricht
nadatde middelen feitelijk Nederland zijn binnengebracht. [47] Het arrest had betrekking op een verdachte die een auto had gehuurd voor verder vervoer van hasj binnen Nederland voordat de hasj Nederland binnen was gebracht. De partij hasj is daarna met een schip uit Marokko getransporteerd, in de haven van Stavoren aangekomen en daar in beslag genomen. Met deze handeling heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van invoer van hasj.
In de onderhavige zaak is bij de invoer van de cocaïne gebruik gemaakt van de route waarbij het containerschip de haven van Antwerpen aandoet. De cocaïne is met één containerschip Nederland binnengebracht en vervolgens weer uitgevoerd naar België. De door verdachte en [medeverdachte] aangestuurde uithalers stonden klaar om de cocaïne uit de containers te halen en verder te vervoeren, hetgeen een op het verder vervoer gerichte handeling is. [48] Verdachte en [medeverdachte] hebben de cocaïne niet zelf getransporteerd maar waren betrokken bij de organisatie van het transport. Verdachte was bovendien investeerder in een deel van de partij cocaïne. Een deel van de partij cocaïne werd vanuit de haven van Antwerpen in een container rechtstreeks naar een loods in Verrebroek gebracht. Verdachte en [medeverdachte] stonden voor, tijdens en na de uithaal intensief in contact met de uithalers. Zij waren op de hoogte van de loods in Verrebroek en hebben (samen met anderen) andere personen geïnstrueerd naar de loods te gaan, om daar de cocaïne uit de containers te halen. Uit één container zijn 650 blokken uitgehaald.
Daarnaast wisten verdachte en [medeverdachte] van de tweede container waar de rest van de partij cocaïne in zat, die de volgende dag zou moeten worden uitgehaald. Het opzet van verdachte en [medeverdachte] is gericht op de (verlengde) in- en/of uitvoer van die gehele partij cocaïne die, vanwege risicospreiding, in twee containers is binnengebracht. Beide containers hadden dezelfde bestemming en modus operandi: ophalen in de haven in Antwerpen, vervoeren naar een loods, uithalen en verder vervoeren. Voor de uithaalwerkzaamheden uit de andere container bleken de uithalers kort voor hun vertrek niet meer nodig te zijn, omdat de resterende 712,8 kilogram cocaïne was onderschept door de douane.
In het Kokosnootarrest is bepaald dat handelingen verricht na de inbeslagneming van de cocaïne, niet kunnen strekken tot de invoer of het verdere vervoer en de overdracht van die cocaïne. [49] In dit geval hebben verdachte en [medeverdachte] echter reeds voor de inbeslagneming handelingen verricht en afspraken gemaakt over de (verlengde) in- en/of uitvoer van deze partijen. Verdachte en [medeverdachte] namen actief deel aan gesprekken over de voortgang van het schip, het moment van het lossen van de lading, het stempel op de cocaïne (een tijger), wanneer de uithalers nodig waren, welke vervoermiddelen zij gebruikten, en wanneer de chauffeur met de container vertrok. Verdachte heeft geïnvesteerd in een deel van de gehele partij, zo blijkt uit de chats van zowel verdachte als [medeverdachte] over twee containers (ze kwamen in twee bakken) en de gehalveerde winst, er zijn afspraken gemaakt met de betrokkenen in België, afspraken over en met de uithalers die met auto’s van Amsterdam naar de loods in Antwerpen zouden afreizen. Met de uithalers is gedurende een aantal dagen intensief contact onderhouden over wanneer zij naar Antwerpen moesten vertrekken. Zij worden door verdachte en [medeverdachte] aangestuurd en daarnaast fungeerden verdachte en [medeverdachte] als contactpersoon en verbinding tussen de mensen in België en die in Amsterdam. Op het moment dat duidelijk wordt dat één container kwijt is, worden de uithalers in Amsterdam daarover in kennis gesteld door verdachte en [medeverdachte] .
De gesprekken hebben overduidelijk betrekking op het veiligstellen van de lading en verdere distributie daarvan, na aankomst van de containers in Antwerpen. Deze aansturende rol kan niet worden vervuld zonder dat verdachte en [medeverdachte] wetenschap hadden van de aard van de lading (cocaïne), van het feit dat de cocaïne in de containers per schip naar Antwerpen werd vervoerd en om welk schip het ging. Die wetenschap blijkt uit de chats waaraan verdachte en [medeverdachte] meededen en die al voor aankomst van het schip in Antwerpen zijn gestart.
Uit het dossier blijkt dat verdachte en [medeverdachte] daarmee voorafgaand aan de inbeslagname van de cocaïne een bijdrage geleverd hebben aan de ruime in- en uitvoer van de cocaïne, nu door hen uitvoeringshandelingen zijn verricht gericht op de ontvangst, het uithalen en het verdere vervoer van de cocaïne. De invoer van de cocaïne in Nederland via Nederlandse binnenwateren en de uitvoer naar Antwerpen is voltooid. Het opzet en de gedragingen van verdachte en [medeverdachte] waren daarbij gericht op de verlengde in- en uitvoer. Het feit dat de cocaïne in de tweede container in de ochtend van 30 januari 2020 in beslag genomen is, maakt dit niet anders.
Medeplegen
Dat verdachte en [medeverdachte] niet alleen maar samen met anderen hebben geopereerd is duidelijk. Er is in deze zaak sprake van een rolverdeling tussen de personen die betrokken waren bij het distributieproces rondom de in- en uitvoer van cocaïne: de financier, de opdrachtgever, de vrachtwagenchauffeur, de havenmedewerker en de uithalers. Het is voor de kwalificatie medeplegen niet nodig dat vast komt te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door anderen worden verricht.
Uit de chats blijkt steeds van gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Het
gezamenlijke doel was het (verlengd) invoeren en uitvoeren van cocaïne in/uit Nederland en België van een partij cocaïne, verdeeld over twee containers. Verdachte en [medeverdachte] hebben nauw en bewust samengewerkt met hun Sky-contacten en de andere betrokkenen, welke samenwerking in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering, waarbij de materiële bijdrage van verdachte en [medeverdachte] van voldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
4.3.5.3 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden in de wettige bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 27 januari 2020 tot en met 29 januari 2020 in Amsterdam en/of Antwerpen en/of Verrebroek, althans in Nederland en/of België, via de Westerschelde, in elk geval via de Nederlandse wateren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen en buiten het grondgebied van Nederland en binnen het grondgebied van België heeft gebracht en opzettelijk heeft vervoerd 650 blokken cocaïne;
2.
omstreeks de periode van 29 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 in Amsterdam en/of Antwerpen, althans in Nederland en/of België, via de Westerschelde, in elk geval via de Nederlandse wateren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk via de Noordzee en de Westerschelde, binnen en buiten het grondgebied van Nederland en binnen het grondgebied van België heeft gebracht 712,8 kilogram cocaïne.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf
7.1
Strafeis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. Ter onderbouwing van hun strafeis hebben de officieren van justitie het volgende aangevoerd.
Wat betreft de ernst van de feiten is van belang dat cocaïne een bedreiging voor de volksgezondheid vormt en dat de grootschalige handel in cocaïne in verband kan worden gebracht met zeer ernstige (gewelds)delicten.
Verdachte vervulde een leidinggevende rol en was financier. Hij ging calculerend te werk, was voorzichtig en nam niet te veel risico. Hij maakte zelf geen vuile handen. Hij liet anderen het vuile werk opknappen.
Het is extra kwalijk dat verdachte de grootschalige handel in cocaïne normaliseert en haast romantiseert. Verdachte profileert zich op die manier naar de buitenwereld, terwijl hij een voorbeeld is voor veel jongeren die tegen hem opkijken.
Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn strafbare handelen. Hij lijkt zich onaantastbaar te wanen in Rusland of daarbuiten. De persoonlijke omstandigheden geven geen aanleiding voor strafmatiging.
Tot slot hebben de officieren van justitie zich bij het bepalen van de strafeis rekenschap gegeven van de oriëntatiepunten voor strafoplegging voor de rechtbank en gerechtshoven, de richtlijn van het Openbaar Ministerie en straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
7.2
Standpunt van de raadslieden
De raadslieden hebben geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Wat betreft de ernst van de feiten sluit de rechtbank zich aan bij hetgeen de officieren van justitie hebben aangevoerd. Cocaïne vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en de grootschalige handel in cocaïne kan in verband worden gebracht met zeer ernstige (gewelds)delicten en dus de veiligheid in de samenleving. Door zijn betrokkenheid bij de invoer van een grote partij cocaïne heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de aantasting van deze maatschappelijke belangen. Door gebruik te maken van corrupte havenmedewerkers, wordt bovendien de integriteit van belangrijke functies in de maatschappij aangetast. Ook heeft verdachte uithalers aangestuurd waardoor hij ook hen betrokken heeft in deze criminele activiteiten en risicovolle wereld.
Verdachte heeft in deze zaak via zijn advocaten laten weten dat hij de beschuldigingen ontkent. Hij heeft zelf geen verklaring afgelegd. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor wat hij heeft gedaan. Ook heeft hij geen inzicht gegeven in zijn beweegredenen. Persoonlijke omstandigheden, waarmee de rechtbank rekening zou kunnen houden bij de strafoplegging, heeft hij niet zelf kunnen toelichten. De rechtbank legt de verantwoordelijkheid hiervoor overigens volledig bij verdachte. Dat hij geen verklaring heeft afgelegd omdat hij wilde voorkomen gedetineerd te raken en niet meer aan zijn verplichtingen als profvoetballer te kunnen voldoen, verontschuldigt hem niet. Verdachte heeft zich begeven in de zware criminaliteit met alle gevolgen van dien, die voor zijn rekening en risico komen. De rechtbank kan nog wel vaststellen dat verdachte profvoetballer is en daarmee veel geld verdient. Uit het dossier (afgeluisterd gesprek) komt het beeld naar voren dat verdachte nog meer geld wil. Kennelijk heeft verdachte zich laten leiden door (onder meer) financieel gewin toen hij besloot zich in de zware criminaliteit te begeven.
De rechtbank rekent verdachte bovendien aan dat hij zich schuldig maakt aan dit soort zware delicten terwijl hij, als voetballer, in het centrum van de belangstelling staat. Verdachte is regelmatig in het nieuws, is actief op sociale media en heeft wereldwijd fans. Niet alleen zijn sportieve prestaties, maar ook de rijkdom waarmee hij pronkt, maken dat hij een voorbeeld is voor velen en - naar de rechtbank veronderstelt - vooral voor jongeren. Dit maakt het extra kwalijk dat verdachte zijn rijkdom (en mogelijk ook aanzien in bepaalde kringen) tracht te vergroten door betrokkenheid bij grote internationale drugstransporten.
De rechtbank heeft rekening gehouden met straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat de 650 blokken (feit 1) minimaal 650 kilogram cocaïne betrof. De rechtbank heeft geconstateerd dat de strafoplegging door de rechtbanken en gerechtshoven voor grootschalige invoer van verdovende middelen uiteenloopt. De rechtbank heeft dan ook niet meer dan een ‘ruime bandbreedte’ kunnen vaststellen waarbinnen in vergelijkbare zaken gestraft wordt. De rechtbank heeft een gevangenisstraf bepaald die daar binnen valt.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van zes jaar passend. De rechtbank wijkt bij de straftoemeting dus naar beneden af van hetgeen door de officieren van justitie is gevorderd. De officieren van justitie hebben gekeken naar vergelijkbare zaken waar relatief hoog is gestraft. De rechtbank heeft ook andere zaken waarin lager werd gestraft in ogenschouw genomen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij op 19 juni 2023 door de rechtbank Amsterdam is veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf voor zware mishandeling. Verdachte heeft de feiten in de onderhavige zaak gepleegd vóór die veroordeling. Dat betekent dat de rechtbank ingevolge artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) rekening moet houden met de samenloopbepalingen in titel VI van Sr in relatie tot de feiten die ten grondslag liggen aan die veroordeling en deze zaak. In het bijzonder moet de rechtbank rekening houden met het strafmaximum, bepaald in artikel 57 Sr. De straf die de rechtbank oplegt blijft (ruimschoots) binnen dit strafmaximum.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Bevel gevangenneming

8.1
Vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben de gevangenneming van verdachte gevorderd op de gronden vluchtgevaar en recidivegevaar.
8.2
Standpunt van de raadslieden
De raadslieden hebben de rechtbank verzocht de gevangenneming niet te bevelen.
Primair hebben zij verwezen naar de door hen bepleite vrijspraak.
Subsidiair hebben zij het volgende opgemerkt over de door de officieren van justitie aangevoerde gronden. Het recidivegevaar zou slechts kunnen worden onderbouwd met de feiten in deze zaak. Dat levert onvoldoende onderbouwing op. Het vluchtgevaar zou formeel gezien wellicht kunnen worden aangenomen. Verdachte zou echter op de zitting aanwezig zijn geweest als het Openbaar Ministerie had ingestemd met het voorstel van de verdediging om verdachte niet aan te houden en hem een vrijgeleide te geven zodat hij zijn verplichtingen jegens zijn werkgever in Rusland kan nakomen.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de gevangenneming van verdachte bevelen.
Gelet op de bewezenverklaring zijn er ernstige bezwaren voor de beschuldigingen in deze zaak.
Verder vindt de rechtbank dat de grond vluchtgevaar van toepassing is. Verdachte verblijft in Rusland, waar hij werkzaam is als profvoetballer. Hij heeft zich niet gemeld voor verhoor door de politie en is niet op zittingen van de rechtbank verschenen. De rechtbank begrijpt dat verdachte hiervoor heeft gekozen, omdat hij niet gedetineerd wil raken en dan niet meer zou kunnen voldoen aan zijn verplichtingen als profvoetballer. De rechtbank ziet hierin voldoende aanleiding voor de conclusie dat verdachte zich aan de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf zou kunnen onttrekken.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3.5.3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 (zes) jaar.
Beveelt de gevangenneming van verdachte. Deze beslissing is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. G.M. Beunk en E. Slager, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van
14 februari 2024.

Voetnoten

1.In de hierna volgende voetnoten wordt steeds verwezen naar wettige bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering.
2.Zie rubriek A.5.2, doorgenummerde pagina’s 14 en 15.
3.Zie rubriek A.5.2, doorgenummerde pagina’s 64 t/m 67.
4.Zie rubriek A.5.2, doorgenummerde pagina’s 53 en 54
5.Zie rubriek A.5.2, pagina 77.
6.Zie rubriek A.5.2, doorgenummerde pagina’s 68 t/m 71.
7.Zie rubriek A.5.2, pagina 79.
8.Zie rubriek A.5.2, pagina’s 53 en 54.
9.Zie rubriek A.5.2, pagina 79.
10.Zie rubriek A.5.2, pagina 54.
11.Zie rubriek A.5.2, pagina 54.
12.Zie rubriek A.5.2, pagina’s 54 en 77.
13.Zie rubriek A.5.2, pag. 79.
14.Zie rubriek A.5.1, pagina 92 voor het bericht en rubriek A.5.1, pagina 94 voor de foto.
15.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 91 tot en met 112 (alle weergegeven berichten zijn redengevend).
16.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 92 en 96.
17.Zie rubriek A.5.1 pagina 93 (groepschat) en rubriek A.5.2, pagina’s 17 en 18, met op pagina 18 een in de groepschat gedeelde foto van de zakken met zout.
18.ECLI:NL:HR:1998:ZD0975, rov. 5.3, NJ 1998/515.
19.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 18-19.
20.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 13-14.
21.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 20-24.
22.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 17 en 25.
23.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 15-16.
24.Zie rubriek A.5.1, pagina 14.
25.Zie rubriek A.5.1, pagina 15.
26.Zie rubriek A.5.2, pagina 19.
27.Zie rubriek A.5.2, pagina 21.
28.Zie rubriek A.5.2, pagina 24.
29.Zie rubriek A.5.1, pagina 72 voor de deelnemers aan groepschat [groepschat 2] en rubriek A.5.1, pagina 81 voor de deelnemers aan groepschat [groepschat 3] .
30.De hier weergegeven onderdelen van de verklaring van getuige [medeverdachte] zijn redengevend.
31.Zie rubriek A.5.1, pagina 72 voor de deelnemers aan groepschat [groepschat 2] , rubriek A.5.1, pagina 81 voor de deelnemers aan groepschat [groepschat 3] en rubriek A.5.1, pagina 91 voor de deelnemers aan groepschat [groepschat 1]
32.Zie rubriek A.5.1, pagina 72.
33.Zie rubriek A.5.1, pagina 73.
34.Zie rubriek A.5.1, pagina 73.
35.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 73 en 74.
36.Zie rubriek A.5.1, pagina 74.
37.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 75 en 76.
38.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 76 en 77.
39.Dit bericht van [account] is niet weergegeven in het proces-verbaal in rubriek A.5.1. De volledige chat is apart aan het dossier toegevoegd.
40.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 77 en 78.
41.Zie rubriek A.5.1, pagina 78.
42.Zie rubriek A.5.1, pagina 82.
43.Zie rubriek A.5.1, pagina 83.
44.Zie rubriek A.5.1, pagina’s 83 en 84.
45.Zie rubriek A.5.1, pagina 84.
46.Zie rubriek A.5.1, pagina 85.
48.ECLI:NL:HR:2006:AY9575 en HR 2 juni 1992, NJ 1992/774.
49.ECLI:NL:HR:1998:ZD0975, rov 5.3, NJ 1998/515.