ECLI:NL:RBAMS:2024:7372

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
13/143372-23 (voorheen: 13/751686-19) (tussenuitspraak)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Europees aanhoudingsbevel met prejudiciële vragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 oktober 2024 een tussenuitspraak gedaan in het kader van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Heilbronn in Duitsland. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1984, die wordt gezocht voor strafvervolging in Duitsland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op verschillende momenten geschorst en heropend, waarbij zij in dialoog is getreden met de uitvaardigende justitiële autoriteit en deskundigen heeft benoemd om de zorg voor de minderjarige dochter van de opgeëiste persoon te onderzoeken. De rechtbank heeft op 10 november 2023 en 7 juni 2024 tussenuitspaken gewezen, waarbij zij de noodzaak van deskundigenonderzoek heeft benadrukt. De rechtbank is voornemens om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, en heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten hierover kenbaar te maken. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en zal op 31 januari 2025 een verwijzingsuitspraak doen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/143372-23 (voorheen: 13/751686-19)
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie van 1 augustus 2019 bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 juni 2019 door het
Amtsgericht Heilbronn, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 maart 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T.E. Korff, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft vastgesteld dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [2] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenneming. [3]
De rechtbank heeft op 21 maart 2023 een tussenuitspraak [4] gewezen waarbij het onderzoek is heropend en geschorst voor onbepaalde tijd om de in de tussenuitspraak genoemde nadere informatie door de verdediging te doen overleggen.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 20 juli 2023, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Bakkenes, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) in zaak C-261/22 en om tegelijkertijd in een dialoog met de uitvaardigende justitiële autoriteit te treden.
De rechtbank heeft bij e-mail van 1 september 2023 partijen laten weten welke vraag zij voornemens is te gaan stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit in het kader van voornoemde dialoog. De raadsvrouw heeft per e-mail van 4 september 2023 haar reactie hierop gegeven. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft zijn standpunt op 14 september 2023 per e-mail aan de rechtbank doen toekomen. De raadsvrouw heeft op 3 oktober 2023 per e-mail gereageerd op het standpunt van de officier van justitie. Beide partijen hebben tevens toestemming gegeven het onderzoek te sluiten zonder nadere zitting.
De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, het onderzoek zonder nadere zitting gesloten.
De rechtbank heeft op 10 november 2023 een tussenuitspraak [5] gewezen. Hierbij is het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst om de uitvaardigende justitiële autoriteit – in het kader van een rechterlijke dialoog over minder ingrijpende alternatieven voor overlevering, gelet op het belang van de minderjarige dochter van de opgeëiste persoon – in de gelegenheid te stellen, zo nodig na overleg met de ter zake bevoegde Duitse autoriteiten, zich uit te laten over een eventuele overdracht van de aan het EAB ten grondslag liggende strafvervolging aan Nederland.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 21 maart 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw.
De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, omdat zij meer tijd nodig had voor beraad over het vervolg van deze zaak.
De rechtbank heeft bij e-mail van 17 april 2024 aan partijen laten weten dat zij voornemens is om zich te laten voorlichten door twee onafhankelijke deskundigen (op het gebied van neurologie en psychologie) over de zorg die de dochter van de opgeëiste persoon nodig heeft en zijn rol daarin, tegen de achtergrond van het overleveringsverzoek. De rechtbank heeft bij deze e-mail conceptvragen gevoegd waar partijen zich binnen 10 dagen over konden uitlaten. De officier van justitie heeft bij e-mails van 18 april 2024 en 22 april 2024 de rechtbank gevraagd naar de grondslag voor het benoemen van deskundigen in een overleveringszaak, waarbij hij zich niet heeft uitgelaten over de door de rechtbank toegestuurde conceptvragen.
De raadsvrouw heeft per e-mail van 25 april 2024 haar visie op de conceptvragen gegeven. De raadsvrouw heeft aangegeven – kort samengevat – dat ze sommige conceptvragen te breed of onduidelijk geformuleerd vindt en zij heeft ten aanzien van die vragen ook telkens een andere formulering voorgesteld.
De rechtbank heeft per e-mail van 23 mei 2024 partijen laten weten dat zij voornemens is een tussenuitspraak te wijzen op 31 mei 2024. Tevens heeft de rechtbank partijen toestemming gevraagd om zonder nadere zitting het onderzoek te sluiten om de tussenuitspraak te wijzen.
De officier van justitie heeft per e-mail van 30 mei 2024 laten weten hiervoor geen toestemming te geven.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 7 juni 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen. Namens de opgeëiste persoon is verschenen mr. E.M.C. van Nielen, advocaat te Amsterdam, die heeft verklaard dat zij uitdrukkelijk is gemachtigd en dat zij waarneemt voor mr. T.E. Korff, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft op 7 juni 2024 een tussenuitspraak gewezen. Het onderzoek is daarbij heropend en geschorst om de eerdergenoemde onafhankelijke deskundigen (op het gebied van neurologie en psychologie) door de rechter-commissaris te doen benoemen en hen tijd te geven om de in de tussenuitspraak gestelde vragen in een schriftelijk verslag neer te leggen.
Op 17 juli 2024 zijn dr. [persoon 1], neurochirurg, en drs. [persoon 2], gezondheidspsycholoog BIG en registerpsycholoog NIP (kind en jeugd), benoemd als deskundigen. Op 4 september 2024 heeft de rechtbank een rapport ontvangen van dr. [persoon 1], gedateerd 27 augustus 2024, en op 16 september 2024 van drs. [persoon 2], gedateerd 16 september 2024, waarin zij elk de in de tussenuitspraak gestelde vragen hebben beantwoord. De rapporten zijn op 17 september 2024 aan partijen gestuurd.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 26 september 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw. Tevens zijn ter zitting gehoord de deskundigen dr. [persoon 1] (via videoverbinding) en drs. [persoon 2].

2.Heropening

Naar aanleiding van de rapporten van dr. [persoon 1] en drs. [persoon 2] en dat wat is besproken op de zitting van 26 september 2024, is de rechtbank voornemens om prejudiciële vragen te stellen. De rechtbank zal daarom het onderzoek heropenen.
De rechtbank zal partijen uiterlijk op 28 november 2024 concept prejudiciële vragen toesturen. Partijen krijgen dan tot 10 januari 2025 de tijd om schriftelijk hun reactie hierop te geven. De rechtbank zal daarna op 31 januari 2025 het onderzoek ter zitting sluiten en direct de verwijzingsuitspraak wijzen.

3.Beslissing

HEROPENTen
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsvrouw.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. E.G.M.M. van Gessel, voorzitter,
mrs. B. van Galen en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. dr. V.H. Glerum en mr. C.W. van der Hoek, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 24 oktober 2024.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22 OLW.
3.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.