ECLI:NL:RBAMS:2024:7339

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
13/280830-24 (EAB III)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over de ontvankelijkheid van de officier van justitie in een Europees aanhoudingsbevel (EAB) met betrekking tot een reeds eerder genomen beslissing

Op 27 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. De officier van justitie had op 5 september 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. Echter, de rechtbank constateerde dat er reeds op 22 december 2022 een definitieve beslissing was genomen over hetzelfde EAB, waarbij de overlevering was toegestaan. Volgens de vaste jurisprudentie van de rechtbank kan er geen nieuwe beslissing worden genomen op een EAB waarover al eerder is geoordeeld. Dit leidde ertoe dat de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaarde in haar vordering, waardoor er geen inhoudelijke beoordeling van het EAB plaatsvond, noch van de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon. De opgeëiste persoon, die in Nederland gedetineerd was, had zijn identiteit bevestigd en verklaard dat hij de Poolse nationaliteit had. De rechtbank had eerder de behandeling van het EAB uitgesteld in afwachting van informatie over de detentieomstandigheden in Polen. De beslissing van de rechtbank werd openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/280830-24 (EAB III)
Datum uitspraak: 27 november 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 5 september 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 30 september 2020 door
the Regional Court in Siedlce(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1972,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te [plaats] (locatie [locatie] ),
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Een eerste behandeling van het EAB is op de zitting van 16 oktober 2024 aangehouden in afwachting van antwoorden op aan de uitvaardigende justitiële autoriteit gestelde vragen ten aanzien van de detentieomstandigheden in het Poolse
remand regime.
De rechtbank heeft de behandeling van het EAB - met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling - voortgezet op de zitting van 13 november 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op de zitting van 16 oktober 2024 met
30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank op de zitting van 16 oktober 2024 de gevangenneming bevolen.
2. Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Voorafgaand aan de behandeling van het EAB op 13 november 2024 is het de rechtbank bekend geworden dat op dit EAB reeds bij uitspraak van 22 december 2022 een beslissing is genomen, waarbij de overlevering is toegestaan. [3] Deze constatering is op de zitting van 13 november 2024 met de raadsman en de officier van justitie besproken. Ter zitting is de niet-geanonimiseerde versie van de onder voetnoot 3 genoemde uitspraak aan alle partijen verstrekt, waarna de officier van justitie en de raadsman (evenals de rechtbank) tot de conclusie zijn gekomen dat het om een beslissing op exact hetzelfde EAB gaat.
Volgens vaste jurisprudentie van deze rechtbank kan op een EAB waarop reeds een definitieve beslissing is genomen, niet nogmaals een beslissing worden genomen. [4] Dit brengt met zich mee dat de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaart in haar vordering. De rechtbank komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van dit vervolgings-EAB en derhalve evenmin aan een beoordeling van de detentieomstandigheden.
De raadsman heeft aangevoerd dat de eerder (bij uitspraak van 22 december 2022) toegestane overlevering uitgesteld moet worden om te voorkomen dat de opgeëiste persoon in een
remand prisonin hechtenis wordt genomen terwijl er zorgen zijn over de detentieomstandigheden aldaar. Dit punt kan in het kader van de feitelijke overlevering, in voorkomend geval in een kort geding procedure, aan de orde komen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van
5 september 2024 tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de overleveringsdetentie inzake EAB III is geëindigd. Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 27 november 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Rechtbank Amsterdam 22 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7807.
4.Zie o.a. rechtbank Amsterdam 22 maart 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:1661.