ECLI:NL:RBAMS:2024:7213

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
26 november 2024
Zaaknummer
AMS 23/4458
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een winkel na aantreffen van hennep, procesbelang bij beoordeling van beroep

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een winkelier in Amsterdam, en de burgemeester van Amsterdam. De burgemeester had op 2 november 2022 besloten tot sluiting van de winkel voor de duur van zes maanden, omdat er hennep was aangetroffen. Eiseres maakte bezwaar en vroeg om een voorlopige voorziening, die op 15 november 2022 werd toegewezen, waardoor de winkel niet gesloten werd. Op 12 juni 2023 verklaarde de burgemeester het bezwaar ongegrond, waarna eiseres in beroep ging. De rechtbank behandelde de zaak op 7 november 2024. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de winkel nooit gesloten was geweest, omdat de voorzieningenrechter het sluitingsbevel had geschorst. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, omdat er geen aanwijzingen waren dat de winkel in de toekomst opnieuw gesloten zou worden. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat eiseres geen recht had op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/4458

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] ., uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. S.J. van der Woude),
en

de burgemeester van Amsterdam , verweerder, hierna: de burgemeester

(gemachtigde: mr. M.I. Houben).

Inleiding

Met het besluit van 2 november 2022 heeft de burgemeester besloten tot sluiting van het pand aan [adres] , waar eiseres haar winkel exploiteert, voor de duur van zes maanden op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Eiseres heeft bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek bij uitspraak van 15 november 2022 toegewezen. Met het besluit van 12 juni 2023 heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres is in beroep gegaan. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [de persoon] , de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van de burgemeester en [adviseur] (adviseur van de burgemeester).

Overwegingen

Achtergrond
1. Eiseres exploiteert haar bedrijf in het pand aan [adres] in Amsterdam.
2. Tijdens een controle van de ondermijningsbrigade op 29 september 2022 heeft de politie onderzoek ingesteld in het pand. Van het onderzoek is een politierapportage opgemaakt. Uit de politierapportage van 12 oktober 2022 blijkt dat er 16,7 kilo henneptoppen zijn aangetroffen met een geschatte straatwaarde van € 91.200,-. Daarnaast zijn er 137 joints aangetroffen. De politie heeft ambtshalve vastgesteld dat in de joints enkel hennep zat en geen tabak. Verder heeft de politie vermeld dat de betrokkene, de heer Tsaptsinos , in 2020 verdacht is geweest van de internationale handel in softdrugs waarvoor hij in Duitsland strafrechtelijk is vervolgd. De vervolging voor deze feiten is door Duitsland aan Nederland overgedragen. In Nederland is hij op 22 februari 2021 ter zake van deze feiten door de politierechter vrijgesproken. Met betrekking tot de op 29 september 2022 aangetroffen joints en hennep is hij op 22 mei 2024 veroordeeld.
3. Eiseres en de eigenaar van het pand hebben een zienswijze ingediend.
Besluitvorming
4. Met het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, heeft de burgemeester bevolen tot sluiting van het pand waarin eiseres is gevestigd aan [adres] in Amsterdam voor de duur van zes maanden. [1] Doel van de sluiting is een einde te maken aan de met de Opiumwet strijdige situatie en de verstoring van de openbare orde onmiddellijk en blijvend te herstellen. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat er een risico is dat het open blijven van het pand een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Het belang van de openbare orde weegt zwaarder dan het individuele belang van de exploitant en van de pandeigenaar. Van strijd met het vrij verkeer van goederen is verder volgens de burgemeester geen sprake, omdat verkoop van hennep in het Enkelvoudig Verdrag [2] strafbaar is gesteld. Hennep staat vermeld op lijst II bij de Opiumwet. Hennep is op die lijst opgenomen als ‘elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden’. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hennep met meer of minder (of zelfs geen) THC [3] . De bij eiseres aangetroffen hennep valt niet onder de uitzondering van artikel 12 van het Opiumwetbesluit, waarin vezelhennep in beperkte mate als legaal wordt beschouwd. Dit artikel acht de burgemeester niet in strijd met Europese regelgeving, omdat het produceren van vezelhennep conform de voorwaarden gesteld in het landbouwbeleid van de Europese Unie mogelijk is. Het is niet mogelijk om cannabis te verbouwen of te verhandelen met het oog op een ander gebruik. Die beperking is niet in strijd met het VWEU [4] omdat die gerechtvaardigd is op grond van artikel 36 van het VWEU. Artikel 36 VWEU biedt de lidstaten de mogelijkheid om maatregelen met gelijke werking als kwantitatieve beperkingen vast te stellen wanneer dit wordt gerechtvaardigd door (onder andere) bescherming van de openbare orde en veiligheid en de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten.

Beoordeling door de rechtbank

Heeft eiseres procesbelang bij een beoordeling van haar beroep?
5. De rechtbank moet ambtshalve toetsen of eiseres belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep (procesbelang). Als het procesbelang ontbreekt, is het beroep niet-ontvankelijk en komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling. Uit de stukken is gebleken dat de winkel van eiseres nooit gesloten is geweest, omdat de voorzieningenrechter een ordemaatregel en een voorlopige voorziening heeft toegewezen. De voorzieningenrechter heeft het sluitingsbevel geschorst tot op het bezwaar werd beslist. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit was het sluitingsbevel geëxpireerd en kon het niet meer ten uitvoer worden gelegd door de burgemeester. Voorafgaand aan de zitting heeft de rechtbank partijen verzocht hun standpunten over het procesbelang in het licht van deze omstandigheden kenbaar te maken.
6. Eiseres voert aan dat haar procesbelang is gelegen in de mogelijkheid dat de burgemeester in de toekomst opnieuw een soortgelijk sluitingsbevel zal nemen, wanneer zij THC-arme hennep zal aanbieden in haar winkel. In dit kader heeft eiseres een waarschuwingsbrief van de burgemeester overgelegd, waarin staat dat winkels die joints en henneptoppen (ongeacht het THC gehalte) verkopen gesloten kunnen worden door de burgemeester. Eiseres ervaart deze waarschuwing als een zwaard van Damocles dat boven haar hoofd blijft hangen. Van eiseres kan niet worden gevergd dat zij het handhavend optreden uitlokt, omdat een sluiting van zes maanden een groot risico is. Door eiseres procesbelang te ontzeggen, wordt de toegang tot de rechter afgesneden. Door het sluitingsbevel is de eer en goede naam van eiseres aangetast. Daarnaast heeft eiseres schade geleden en lijdt zij die nog steeds doordat zij de hennep niet langer te koop heeft kunnen aanbieden. Op de zitting heeft eiseres hierover naar voren gebracht dat de winkel 40% van de omzet is misgelopen. De grond dat er procesbelang is gelegen in de proceskostenveroordeling in bezwaar, heeft eiseres desgevraagd op de zitting ingetrokken, gezien de recente jurisprudentie hierover. [5]
7. De burgemeester acht het procesbelang niet aanwezig. De sluiting heeft niet plaatsgevonden en er is slechts sprake van een mogelijke toekomstige handeling die mogelijk een reactie van de burgemeester uit zou kunnen lokken. Daarnaast acht de burgemeester niet aannemelijk dat de winkel in de toekomst weer THC-producten zal gaan verkopen. Daarvoor is in ieder geval geen steun te vinden in de informatie op de website van de winkel en in de registratie bij de Kamer van Koophandel. Ook heeft de heer Tsaptsinos in bezwaar kenbaar gemaakt dat hij zich nu richt op legale CBD producten. Desgevraagd heeft de gemachtigde van de burgemeester op de zitting toegelicht dat de onderhavige handhavingsactie ook niet van invloed is om een mogelijke toekomstige handhavingsactie. De burgemeester gaat in de regel over tot sluiting als daar een handelshoeveelheid hard- en/of softdrugs wordt aangetroffen. Daarbij geldt een handhavingsactie uit het verleden niet als een doorslaggevende omstandigheid.
8. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen procesbelang heeft bij een beoordeling van haar beroep. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. Vaststaat dat de winkel van eiseres nooit gesloten is geweest. De rechtbank constateert daarbij net als verweerder dat zich in het dossier geen concrete aanwijzingen bevinden als steun voor de stelling van eiseres dat zij in de toekomst weer THC-producten wil verkopen. Mede daarom acht de rechtbank niet aannemelijk dat er in de toekomst een soortgelijk geschil zal spelen. [6] Indien eiseres in de toekomst wel weer THC-producten zal verkopen, kan mogelijk in de toekomst een nieuw sluitingsbevel worden opgelegd, maar dat maakt nog niet dat eiseres belang heeft bij een inhoudelijk oordeel over het besluit dat nu in deze procedure voorligt. Ook tegen een eventueel nieuw sluitingsbevel in de toekomst staat bezwaar en beroep open. [7] Verder kan eiseres zich wenden tot de voorzieningenrechter voor schorsing van een eventueel toekomstig sluitingsbevel, zoals in dit geval ook is gebeurd. Met deze rechtsmiddelen wordt eiseres in geval van een eventueel nieuw sluitingsbevel beschermd. Om die reden acht de rechtbank het ook niet onevenredig bezwarend als eiseres tegen een mogelijk nieuwe handhavingsactie zou moeten opkomen. De waarschuwingsbrief maakt het voorgaande niet anders, omdat de burgemeester deze brief naar meer ondernemers heeft gestuurd, de brief niet is toegespitst op de onderneming van eiseres en de brief formeel niet van betekenis is bij een toekomstige handhavingsactie. Procesbelang is daarom ook niet aanwezig vanwege het feit dat onderhavige besluitvorming in een eventueel toekomstige handhavingsactie een rol zou kunnen gaan spelen. [8] Desgevraagd heeft de gemachtigde van de burgemeester nog toegelicht dat de onderhavige besluitvorming geen rol speelt bij een toekomstige sluiting van het pand. Deze toelichting vindt steun in de Beleidsregels, waaruit blijkt dat de burgemeester altijd - ongeacht de vraag of er wel of geen sprake is van recidive - overgaat tot onmiddellijke sluiting van een pand waar een handelshoeveelheid soft- en/of softdrugs wordt aangetroffen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Ten aanzien van de gestelde schade overweegt de rechtbank dat de betrokkene die zich op schade beroept, tot op zekere hoogte die schade aannemelijk moet maken. [9] Dat heeft eiseres niet gedaan. De pas op de zitting naar voren gebrachte en overigens niet onderbouwde stelling dat eiseres 40% omzetverlies heeft geleden, is onvoldoende om aan te nemen dat eiseres als gevolg van het besluit nadeel heeft ondervonden die ertoe moet leiden dat er procesbelang is.
9. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren, omdat er geen procesbelang aanwezig is.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, voorzitter, en mr. A.D. Belcheva en mr. A.K. Glerum, leden, in aanwezigheid van mr. K.M. Nannan Panday, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 november 2024.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet en de Beleidsregels Sluitingen en heropeningen Amsterdam (januari 2023).
2.Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen.
3.Tetrahydrocannabinol; de belangrijkste psychoactieve stof in cannabis.
4.Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
5.Zie onder meer de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 april 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:635 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2508.
6.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3382.
7.Zie ook de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 10 september 2024, ECLI:NL:CBB:2024:626.
8.Vergelijk met de uitspraak van de Afdeling van 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2707.
9.Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 24 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4404.