ECLI:NL:RBAMS:2024:7168

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
C/13/740494 / HA ZA 23-914 en C/13/744555 HA ZA 24-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetredingsovereenkomst en consultancyovereenkomst in geschil over aandelenuitgifte

In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Amsterdam op 13 november 2024, zijn twee zaken samengevoegd die betrekking hebben op een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. over de uitvoering van een toetredingsovereenkomst en een consultancyovereenkomst. [eiseres] B.V., een investeringsvennootschap, en de stichting STICHTING SDG-16FOR6, hebben vorderingen ingesteld tegen [gedaagde] B.V. en andere aandeelhouders, waaronder NCJ B.V., X-MOTION ENGINEERING B.V., GRS BEHEER B.V., en VDL PARTICIPATIE B.V. De kern van het geschil draait om de vraag of [gedaagde] B.V. verplicht is om aandelen uit te geven aan [eiseres] B.V. en de stichting, zoals vastgelegd in de toetredingsovereenkomst, en of de aandeelhouders moeten meewerken aan deze uitgifte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de consultancyovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] is beëindigd en dat de in de toetredingsovereenkomst omschreven aandelenuitgifte niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat de partijen de uitgifte van aandelen hebben willen koppelen aan het voortduren van de consultancyovereenkomst. Dit betekent dat [eiseres] B.V. niet in redelijkheid mocht verwachten dat de aandelenuitgifte zou plaatsvinden na de beëindiging van de consultancyovereenkomst. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiseres] B.V. af en veroordeelt haar in de proceskosten van [gedaagde] B.V. en Azur Capital B.V.

In reconventie zijn de vorderingen van [gedaagde] B.V. niet behandeld, omdat de voorwaarde waaronder deze vorderingen zijn ingesteld niet is vervuld. De vorderingen van Azur Capital B.V. worden niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet onmiddellijk betrokken is bij de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en [eiseres]. De rechtbank legt de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad op.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummers: C/13/740494 / HA ZA 23-914 en C/13/744555 HA ZA 24-19
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak met zaaknummer C/13/740494 / HA ZA 23-914 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. de stichting
STICHTING SDG-16FOR6,
gevestigd te Bloemendaal,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
hierna afzonderlijk [eiseres] en de Stichting te noemen en samen [eiseres] c.s.,
advocaat: mr. M.J. Elkhuizen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. R.A.J.C. Huijs,
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
2.
NCJ B.V.,
gevestigd te Naarden ,
3.
X-MOTION ENGINEERING B.V.,
gevestigd te Naarden ,
4.
GRS BEHEER B.V.,
gevestigd te Lienden,
5.
VDL PARTICIPATIE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
gedaagden in conventie,
hierna afzonderlijk NCJ, X-Motion, GRS en VDL te noemen,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
6.
AZUR CAPITAL B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Azur,
advocaat: mr. G. Yousef,
en in de zaak met zaaknummer C/13/744555 HA ZA 24-19
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2. de stichting
STICHTING SDG-16FOR6,
gevestigd te Bloemendaal,
eiseressen,
hierna afzonderlijk [eiseres] en de Stichting te noemen en samen [eiseres] c.s.,
advocaat: mr. M.J. Elkhuizen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] .
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de handelingen in de zaak met zaaknummer C/13/740494 / HA ZA 23-914:
- de dagvaardingen van 28 en 29 september 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van [gedaagde] , met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van Azur, met producties,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie ten aanzien van de (voorwaardelijke) vorderingen in reconventie van [gedaagde] , met één productie,
- de conclusie van antwoord in reconventie ten aanzien van de vorderingen in reconventie van Azur, met één productie,
- het tussenvonnis van 24 april 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 3 september 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de op 14 oktober 2024 binnengekomen brief van [eiseres] c.s. met een opmerking op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 3 september 2024.
de handelingen in de zaak met zaaknummer C/13/744555 HA ZA 24-19:
- het vonnis in incident van 31 januari 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Bij voornoemd vonnis in incident van 31 januari 2024 zijn de beide zaken gevoegd.
1.3.
Daarna is bepaald dat in beide zaken vandaag een vonnis wordt uitgesproken. Dit vonnis wordt gewezen met inachtneming van de opmerking op het proces-verbaal, voor zover relevant.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een investeringsvennootschap. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is bestuurder van [eiseres] .
2.2.
De Stichting heeft als doelstelling de financiële ondersteuning en de gezondheid van kinderen ter voorkoming van kindersterfte. [naam 1] is voorzitter van de Stichting.
2.3.
[gedaagde] legt zich toe op de ontwikkeling en productie van specialistische voertuigen voor militaire doeleinden. De heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is bestuurder van [gedaagde] .
2.4.
De statuten van [gedaagde] luiden onder meer als volgt:
HOOFDSTUK 3: WIJZIGINGEN AANDELENKAPITAAL
Uitgifte van Aandelen
Artikel 3.1
1.
De Algemene Vergadering is bevoegd te besluiten tot uitgifte van Aandelen, daaronder begrepen het vaststellen van de koers van uitgifte en de verdere voorwaarden, waaronder de storting op Aandelen in vreemd geld of anders dan in geld kan zijn begrepen. Een besluit tot uitgifte van aandelen van een bepaalde soort kan slechts worden genomen op voorstel van de vergadering van houders van aandelen van de desbetreffende soort.
(…)
HOOFDSTUK 6: ALGEMENE VERGADERING, VERGADERING VAN HOUDERS VAN AANDELEN VAN EEN BEPAALDE SOORT
(…)
Stemrecht en besluitvorming
Artikel 6.5
(…)
2.
De Algemene Vergadering besluit met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, voor zover de wet of deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven.”
2.5.
NCJ, X-Motion, GRS, VDL, Azur en [gedaagde] zijn allen aandeelhouders in [gedaagde] (hierna: de aandeelhouders). Zij zijn allen partij bij een zogenoemde investerings- en aandeelhoudersovereenkomst (hierna: de aandeelhoudersovereenkomst). De aandeelhoudersovereenkomst bepaalt, voor zover hier relevant, het volgende:
18. BIJZONDERE AANBIEDINGSPLICHT
(…)
18.6
Een houder van Aandelen die geacht worden te zijn aangeboden op grond van het bovenstaande, kan zijn Aandelen behouden, indien van het aanbod geen of geen volledig gebruik wordt gemaakt.”
2.6.
Vanaf 15 april 2022 heeft [eiseres] consultancywerkzaamheden verricht voor [gedaagde] .
2.7.
Op 14 juli 2022 hebben de aandeelhouders, Het Rode Anker B.V. (toenmalig aandeelhouder van [gedaagde] , (hierna: het Rode Anker)) enerzijds en [eiseres] en de Stichting respectievelijk [gedaagde] anderzijds een zogenoemde Toetredings- en wijzigingsovereenkomst (hierna: de toetredingsovereenkomst) gesloten. In de toetredingsovereenkomst zijn de aandeelhouders en Het Rode Anker gezamenlijk aangeduid als “de Huidige Aandeelhouders” [eiseres] en de Stichting gezamenlijk aangeduid als “de Toetredende Aandeelhouders” en [gedaagde] aangeduid als “de Vennootschap”. De toetredingsovereenkomst bepaalt verder, voor zover hier relevant, het volgende:
ACHTERGROND:
(…)
(B) Partijen zijn het eens geworden over een participatie door [eiseres] . (…)
(C) Op of omstreeks de datum van deze Overeenkomst zullen de Toetredende Aandeelhouders:
(i) (…) aandelen B zonder stemrecht in het kapitaal van de Vennootschap (deAandelen B) verkrijgen, vertegenwoordigende tenminste 6,27% (5% voor [eiseres] en 1,27% voor SDG16for6) van het nominale kapitaal van de Vennootschap;
(ii) tegen betaling aan de Vennootschap van een bedrag van EUR 91.324,34, waarvan (A) een bedrag van EUR 20.000 reeds is voldaan middels verrekening onder de Consultancy Overeenkomst (…), (B) een bedrag van EUR 21.000 schuldig zal worden gebleven door [eiseres] aan de Vennootschap en zal worden omgezet in een geldlening aan [eiseres] conform het concept leningsovereenkomst (…) en (C) een bedrag van EUR 50.324,34 door de Toetredende Aandeelhouders (EUR 31.825,81 door [eiseres] en EUR 18.498,53 door SDG16for6 met donatie van [eiseres] ) zal worden betaald in cash,
(…)
PARTIJEN KOMEN HIERBIJ OVEREENals volgt:
1TOETREDING AANDEELHOUDERSOVEREENKOMST
1.1
De Huidige Aandeelhouders en de Vennootschap (a) stemmen ermee in dat de Toetredende Aandeelhouders de Aandelen B verkrijgen en (b) doen hierbij afstand van enig voorkeursrecht of ander recht in verband met de uitgifte van Aandelen B aan de Toetredende Aandeelhouders.
1.2
Partijen stemmen er hierbij mee in dat de Toetredende Aandeelhouders partij worden bij, en toetreden tot, de Aandeelhoudersovereenkomst.
1.3
Onder de opschortende voorwaarde van uitgifte van Aandelen B aan de Toetredende Aandeelhouders treden de Toetredende Aandeelhouders hierbij toe als partij bij de Aandeelhoudersovereenkomst (…) waarbij uitdrukkelijk de voorwaarden voor toetreding zoals opgenomen in (…) Artikel 2 gelden.
(…)

2.GEWIJZIGDE TOEPASSING AANDEELHOUDERSOVEREENKOMST

Aanbiedingsplicht

2.1
Met betrekking tot artikel 18 (Bijzondere Aanbiedingsplicht) van de
Aandeelhoudersovereenkomst geldt specifiek voor wat betreft de Toetredende Aandeelhouders dat:
(a)
de Toetredende Aandeelhouders, als houders van Aandelen B, naast de in artikel 18 opgenomen gevallen, verplicht zijn om hun Aandelen B aan de Vennootschap aan te bieden indien en zodra de consultancy overeenkomst tussen [eiseres] en de Vennootschap, zoals aangehecht aan deze Overeenkomst als Bijlage 3 (Consultancy Overeenkomst) (deConsultancy Overeenkomst), wordt beëindigd (deAdditionele Aanbiedingsplicht);
(b)
indien de Vennootschap, in het geval van een Additionele Aanbiedingsplicht, de Aandelen B niet wil of kan kopen binnen één (1) maand na beëindiging van de Consultancy Overeenkomst, dan wordt de Huidige Aandeelhouders gedurende een periode van maximaal 2 maanden de mogelijkheid geboden om de Aandelen B te kopen en over te nemen pro rata hun aandelenbelang in gewone aandelen in de Vennootschap;
(c)
de Additionele Aanbiedingsplicht geschiedt (i) in het geval van een Good Leaver Situatie (zoals hierna gedefinieerd) tegen de prijs die wordt berekend conform de methodiek zoals opgenomen in Bijlage 4 (Berekening Good Leaver Prijs) in cash en (ii) in het geval van een Bad Leaver Situatie (zoals hierna gedefinieerd) tegen de prijs gelijk aan de inkoopwaarde van de Aandelen B in cash;
(d)
de Toetredende Aandeelhouders kwalificeren als een good leaver (Good Leaver) indien de Consultancy Overeenkomst wordt beëindigd en er geen sprake is van een Bad Leaver;
(e)
de Toetredende Aandeelhouders kwalificeren als een bad leaver (Bad Leaver) in de volgende gevallen:
(i)
de Consultancy Overeenkomst eindigt op initiatief van [eiseres] anders dan vanwege een Goede Reden;
(ii)
de Consultancy Overeenkomst eindigt op initiatief van de Vennootschap en er is sprake van feiten of omstandigheden die, in geval de Consultancy Overeenkomst zou worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, zouden kwalificeren als (i) dringende redenen voor de werkgever in de zin van artikel 7:678 BW of (ii) een redelijke grond voor de werkgever in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub (e) tot en met (h) BW (voor zover primair verwijtbaar aan de Toetredende Aandeelhouder en met betrekking tot de grond sub (e), ernstig gewetensbezwaar, voor zover het ernstig gewetensbezwaar geen verband houdt met een feit of omstandigheid die een Goede Reden oplevert)
(iii)
de Toetredende Aandeelhouder heeft een aanvraag ingediend voor surseance van betaling of faillissement dan wel wordt failliet verklaard;
(iv)
faillissement van of toepasselijkheid van de Wet schuldsanering natuurlijke personen op de Toetredende Aandeelhouder of de heer [naam 1] (…)
(v)
de Toetredende Aandeelhouder houdt door juridische fusie, ontbinding of anderszins op te bestaan;
(vi)
de zeggenschap over de activiteiten van de Toetredende Aandeelhouder wordt direct of indirect verkregen door meer of meer anderen dan [naam 1] of diens erfgenamen; of
(vii)
er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van een of meer specifiek benoemde verplichtingen van de Toetredende Aandeelhouder of [naam 1] onder de Consultancy Overeenkomst of de Aandeelhoudersovereenkomst, welke tekortkoming (indien herstelbaar) niet is hersteld binnen 15 dagen na schriftelijk op de tekortkoming te zijn gewezen, tenzij de schending van ondergeschikt belang is of hem niet kan worden toegerekend.
Waarbij steeds onder eenGoede Redenwordt verstaan:
(i)
[naam 1] overlijdt;
(ii)
de situatie dat als gevolg van ziekte of arbeidsongeschiktheid van [naam 1] in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden de Consultancy Overeenkomst te laten voortduren (hetgeen in ieder geval, maar niet uitsluitend aan de orde is (i) in geval van ongeneeslijke ziekte; of (ii) indien hij anderszins voor meer dan 50% arbeidsongeschikt is, ongeacht oorzaak, voor een aaneengesloten periode van 6 maanden);
(iii)
de situatie dat als gevolg van dringende privé-omstandigheden in het gezin van [naam 1] in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden de Consultancy Overeenkomst te laten voortduren (waaronder mede maar niet uitsluitend begrepen de noodzaak of morele verplichting om aan levenspartner of kinderen van [naam 1] mantelzorg te kunnen verlenen);
(iv)
de situatie dat er sprake is van feiten of omstandigheden die, in geval de Consultancy Overeenkomst zou kunnen worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst zou kunnen kwalificeren als een dringende reden voor de werknemer in de zin van artikel 7:679 BW;
(v)
de situatie dat er sprake is van overige niet aan de Toetredende Aandeelhouder of [naam 1] verwijtbare feiten of omstandigheden die meebrengen dat in redelijkheid niet van de Toetredende Aandeelhouder of [naam 1] gevergd kan worden de Consultancy Overeenkomst te laten voortduren. Bijvoorbeeld in geval van leveringen aan landen in strijd met de toepasselijke wet- en regelgeving. (…).”
2.8.
Bij de toetredingsovereenkomst zijn meerdere bijlagen gevoegd. In bijlage 4 bij de toetredingsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
BIJLAGE 4 (BEREKENING GOOD LEAVER PRIJS)
Part I – Beëindiging Consultancy Overeenkomst binnen een (1) jaar na Toetreding
Indien de Consultancy Overeenkomst voor 15 april 2023 eindigt, geldt dat de Good Leaver Prijs wordt berekend als volgt:
(a)
het conform “Achtergrond” onder (C)(ii) op de Aandelen B gestorte bedrag; plus
(b)
een toeslag van EUR 100.000; plus
(c)
de verplichting van NCJ en Azur Capital om ieder een donatie van EUR 25.000 te doen aan Stichting SDG16for6.
Part II – Beëindiging Consultancy Overeenkomst tussen 15 april 2023 en 15 april 2024
Indien de Consultancy Overeenkomst tussen 15 april 2023 en 15 april 2024 eindigt, geldt het volgende:
(a)
het volgende vesting schedule is van toepassing op de Gewone Aandelen B:
(i)
2% van de Aandelen B op 15 april 2023; en
(ii)
vanaf 15 april 2023, 0,7475% op de Aandelen B per kwartaal; en
(b)
de Good Leaver Prijs wordt berekend als volgt:
(i)
de nominale waarde van de niet geveste Aandelen B; plus
(ii)
de marktwaarde van de geveste Aandelen B. (…)”
2.9.
Op 15 juli 2022 hebben [gedaagde] en [eiseres] een consultancyovereenkomst (hierna: de consultancyovereenkomst) gesloten. In de consultancyovereenkomst is [gedaagde] aangeduid als “Opdrachtgever” en is [eiseres] aangeduid als “Opdrachtnemer”. De consultancyovereenkomst bepaalt verder, voor zover hier relevant, het volgende:
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
(…)
B. Opdrachtnemer zal gaan participeren als minderheidsaandeelhouder in het aandelenkapitaal van Opdrachtgever als gevolg van een transactie van [datum invullen], de “Transactie”; Opdrachtnemer zal tevens partij zijn bij een aandeelhoudersovereenkomst met de andere aandeelhouders van Opdrachtgever, “Aandeelhoudersovereenkomst”, waarbij Opdrachtnemer op basis van een toetredings- en wijzigingsovereenkomst voor Opdrachtgever (“Toetredingsovereenkomst”) zal gaan deelnemen;
C. Opdrachtnemer voor de toetreding onder de Toetredingsovereenkomst tevens een leningsovereenkomst zal aangaan, voor een bedrag van EUR 21.000 (de “Leningsovereenkomst”);
(…)
(…)
Artikel 3. Duur van de overeenkomst
3.1
De opdracht vangt aan per 15 april 2022 en is aangegaan voor onbepaalde duur.
(…)
Artikel 5. Opzegging overeenkomst
5.1
Elk van de Partijen heeft het recht de overeenkomst met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk tussentijds op te zeggen, zonder dat een opzegtermijn in acht hoeft te worden genomen, zonder dat een ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst is vereist en zonder dat de opzeggende partij tot een schadevergoeding zal zijn verschuldigd:
i.
in geval de wederpartij ernstig tekort schiet in de nakoming van enige verplichting voortvloeiende uit de overeenkomst en dit tekortschieten niet binnen vier weken na schriftelijke kennisgeving hiervan door de eerstgenoemde partij is hersteld;
ii.
in geval de wederpartij een beroep doet op overmacht en de overmacht periode langer dan drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat deze periode langer dan drie maanden gaat duren;
iii.
in geval door de wederpartij surseance van betaling is aangevraagd, de wederpartij in staat van faillissement is verklaard, in staat van liquidatie is verklaard of een bewindvoerder over diens activa of een deel daarvan is aangesteld; of
iv.
indien de wederpartij niet behoorlijk of niet tijdig aan een voor hem uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting voldoet, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld en ondanks daartoe te zijn aangemaand.
5.2
Onverminderd het bepaalde in artikel 5.1 hebben Partijen het recht deze Overeenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. Opzegging dient schriftelijk/per e-mail te geschieden.
5.3
Opdrachtgever zal gedurende het eerste jaar van de looptijd van de Overeenkomst alleen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid van tussentijdse opzegging onder artikel 5.2 indien de situatie zich voordoet van “Bad Leaver” als gedefinieerd in de Toetredingsovereenkomst.”
2.10.
Intussen is onenigheid ontstaan tussen [naam 1] en [naam 2] .
2.11.
In een brief van 13 november 2022 heeft [naam 2] – samengevat – aan [naam 1] geschreven dat hij de samenwerking met hem per ommegaande beëindigt. In aanvulling daarop heeft [naam 2] – samengevat – aan [naam 1] geschreven dat de consultancyovereenkomst primair per 15 januari 2023 is beëindigd, subsidiair zal eindigen twee maanden na dagtekening van die brief en uiterst subsidiair zal eindigen per 15 juni 2023.
2.12.
Na voornoemde brief van 13 november 2022 van [naam 2] aan [naam 1] , heeft [eiseres] geen werkzaamheden meer verricht voor [gedaagde] . De in de toetredingsovereenkomst omschreven uitgifte van aandelen in [gedaagde] aan [eiseres] c.s. heeft niet plaatsgevonden.
2.13.
Op 31 januari 2023 heeft een buitengewone vergadering van aandeelhouders van [gedaagde] plaatsgevonden. Tijdens die vergadering hebben de (toenmalige) aandeelhouders een besluit genomen waarin zij – samengevat – hebben vastgelegd dat zij i) de toetredingsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen ii) toestemming geven aan [gedaagde] om de consultancyovereenkomst te beëindigen en [eiseres] hierbij als een “Good Leaver” te kwalificeren en iii) toestemming geven aan [gedaagde] om aan [eiseres] een beëindigingsvergoeding van € 100.000,00 uit te keren. Verder is in voornoemd besluit opgenomen dat NCJ en Azur zich daarbij confirmeren om ieder een donatie van € 25.000,00 aan de Stichting te zullen doen.
2.14.
In een brief van 19 juli 2023 heeft (de advocaat van) [eiseres] c.s. [gedaagde] verzocht te bevestigen dat zij – nadat de in de toetredingsovereenkomst omschreven uitgifte van aandelen in [gedaagde] aan [eiseres] c.s. heeft plaatsgevonden – die aandelen zal inkopen. [gedaagde] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.15.
In een brief van 31 juli 2023 heeft (de advocaat van) [eiseres] c.s. onder meer [gedaagde] , NCJ, X-Motion, GRS, VDL en Azur gesommeerd te bevestigen dat zij de benodigde medewerking zal verlenen aan de in de toetredingsovereenkomst omschreven uitgifte van aandelen in [gedaagde] aan [eiseres] c.s. Daaraan hebben [gedaagde] , NCJ, X-Motion, GRS, VDL en Azur geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

in de zaak met zaaknummer C/13/740494 / HA ZA 23-914
in conventie
3.1.
[eiseres] c.s. vordert na eiswijziging – waar mogelijk samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [gedaagde] gebiedt een notaris te instrueren tot uitgifte van de aandelen B, hetgeen wil zeggen dat aan [eiseres] zodanig veel aandelen worden uitgegeven dat zij na uitgifte 5% van het nominale kapitaal in [gedaagde] houdt zonder dat zij vanwege reeds bestaande rechten van derden later kan worden verwaterd (
fully diluted) en aan de Stichting zodanig veel aandelen wordt uitgegeven dat zij na uitgifte 1,27% van het nominale kapitaal in [gedaagde] houdt zonder dat zij vanwege reeds bestaande rechten van derden later kan worden verwaterd (
fully diluted), uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van het vonnis althans binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, op basis van een totale uitgifteprijs van € 50.324,32 te betalen bij levering aan [gedaagde] (€ 40.131,05 te voldoen door [eiseres] en € 10.193,29 te voldoen door de Stichting), via de kwaliteitsrekening van de notaris die de aandelen B aan [eiseres] c.s. zal uitgeven op basis van een akte uitgifte waarin de gebruikelijke minimale garanties zullen zijn opgenomen,
II. NCJ, X-Motion, GRS, VDL en Azur gebiedt hun volledige medewerking te verlenen aan de uitgifte van de aandelen B door, overeenkomstig het in artikel 1.1 van de toetredingsovereenkomst bepaalde, op eerste verzoek jegens de notaris te (her)bevestigen dat afstand wordt gedaan van ieder voorkeursrecht en door medewerking te verlenen aan eventueel benodigde formele besluitvorming (aandeelhoudersbesluit tot uitgifte van de aandelen B),
III. een en ander op straffe van een dwangsom,
IV. [gedaagde] , NCJ, X-Motion, GRS, VDL en Azur hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
NCJ, X-Motion, GRS en VDL zijn niet in de procedure verschenen. [gedaagde] en Azur voeren afzonderlijk verweer en concluderen beiden tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen van [eiseres] c.s., met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] c.s. in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.
in reconventie
de vorderingen van [gedaagde]
3.4.
[gedaagde] vordert onder de voorwaarde dat de vorderingen in conventie worden toegewezen – samengevat – dat de rechtbank [eiseres] c.s. bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. veroordeelt de aan haar uitgegeven aandelen B binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan te bieden en – bij acceptatie door [gedaagde] – aan [gedaagde] te leveren, tegen voldoening van € 170.000,00, op straffe van een dwangsom,
II. veroordeelt in de proceskosten.
3.5.
[eiseres] c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.
de vorderingen van Azur
3.7.
Azur vordert na eiswijziging – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht verklaart dat tussen [gedaagde] , Azur, en NCJ enerzijds en [eiseres] en de Stichting anderzijds is afgesproken dat op grond van de Toetredingsovereenkomst uitsluitend aan [eiseres] een bedrag verschuldigd is van € 120.000,00 en dat aan de Stichting in totaal een bedrag verschuldigd is van € 50.000,00 na betaling waarvan, [eiseres] en de Stichting niets meer van [gedaagde] , Azur en NCJ te vorderen hebben,
II. voor recht verklaart dat [eiseres] c.s., nadat voldaan is aan de hiervoor onder 3.7 onder I genoemde betalingen, niets meer van één van de aandeelhouders te vorderen hebben.
3.8.
[eiseres] c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen van Azur, met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] c.s. in de proceskosten.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.
in de zaak met zaaknummer C/13/744555 HA ZA 24-19
3.10.
[eiseres] c.s. vordert – waar mogelijk samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [gedaagde] gebiedt haar volledige medewerking te verlenen aan de uitgifte van aandelen B door, overeenkomstig het in artikel 1.1 van de toetredingsovereenkomst bepaalde, op eerste verzoek jegens de notaris te (her)bevestigen dat afstand wordt gedaan van ieder voorkeursrecht en door medewerking te verlenen aan eventueel benodigde formele besluitvorming (aandeelhoudersbesluit tot uitgifte van de aandelen B),
II. een en ander op straffe van een dwangsom,
III. [gedaagde] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
3.11.
[gedaagde] is niet in de procedure verschenen.

4.De beoordeling

in de zaak met zaaknummer C/13/740494 / HA ZA 23-914
in conventie
Het verstek van NCJ, X-Motion, GRS en VDL
4.1.
Tegen NCJ, X-Motion, GRS en VDL is verstek verleend. Nu door [gedaagde] en Azur is voortgeprocedeerd, wordt op grond van artikel 140 Rv één vonnis tussen partijen gewezen, dat als vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. Ten opzichte van de niet verschenen partijen geldt dat de vorderingen in beginsel worden toegewezen, tenzij die vordering onrechtmatig of ongegrond voorkomen (artikel 139 Rv).
4.2.
Naar vaste rechtspraak werken de door de wel verschenen gedaagden gevoerde verweren niet in het voordeel van de gedaagden die niet zijn verschenen, tenzij sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle partijen gelijke beslissing. [1] Die situatie doet zich hier voor. [eiseres] c.s. vordert – samengevat – nakoming van de toetredingsovereenkomst. Alle gedaagden zijn daarbij partij en zijn voor nakoming daarvan afhankelijk van elkaar. Toewijzing van de vorderingen jegens NCJ, XMotion, GRS en VDL en afwijzing van de vorderingen jegens [gedaagde] en Azur, zou dan ook leiden tot een tegenstrijdig vonnis ten aanzien van eenzelfde rechtsbetrekking.
De door [eiseres] c.s. gevorderde geboden tot (medewerking aan) aandelenuitgifte
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat de consultancyovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] is beëindigd. Verder staat vast dat de in de toetredingsovereenkomst omschreven uitgifte van aandelen in [gedaagde] aan [eiseres] c.s. niet heeft plaatsgevonden. Partijen twisten onder meer over de vraag of NCJ, X-Motion, GRS, VDL en Azur – als aandeelhouders van [gedaagde] – op grond van de toetredingsovereenkomst eraan moeten meewerken dat die aandelenuitgifte alsnog plaatsvindt.
4.4.
Voor de beoordeling van dit geschilpunt moet de rechtbank vaststellen wat partijen zijn overeengekomen. Dit is een kwestie van uitleg. Bij die uitleg komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de bepalingen van de toetredingsovereenkomst mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien.
4.5.
In de considerans onder C aanhef en onder i en artikel 1.1 van de toetredingsovereenkomst is kort gezegd bepaald dat [eiseres] c.s. aandelen zonder stemrecht – zogenoemde aandelen B – in het kapitaal van [gedaagde] zal verkrijgen. Partijen zijn het erover eens dat de bedoeling van de toetredingsovereenkomst was dat [eiseres] c.s. een aandelenbelang in [gedaagde] zou verkrijgen als beloning voor de werkzaamheden die [eiseres] op grond van de consultancyovereenkomst voor [gedaagde] verrichtte. Indien [eiseres] erin zou slagen extra waarde voor [gedaagde] te creëren, zou [eiseres] c.s. daarvan profiteren middels het aandelenbelang. In zoverre hangen beide overeenkomsten met elkaar samen. Dat partijen die samenhang beoogd hebben, blijkt ook uit de considerans van beide overeenkomsten waarin de overeenkomsten naar elkaar verwijzen (vergelijk de considerans onder C aanhef en onder ii van de toetredingsovereenkomst (zie hiervoor 2.7) en de considerans onder B en C van de consultancyovereenkomst (zie hiervoor 2.9)).
4.6.
De samenhang tussen beide overeenkomsten blijkt verder uit artikel 2.1 aanhef en onder a van de toetredingsovereenkomst. Daarin is vastgelegd dat indien de consultancyovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] eindigt, [eiseres] c.s. verplicht is haar verkregen aandelen in [gedaagde] aan te bieden. Artikel 2.1 aanhef en onder b van de toetredingsovereenkomst bepaalt verder dat [eiseres] c.s. haar aandelen in dat geval eerst aan [gedaagde] moet aanbieden en indien [gedaagde] die aandelen niet kan of wil kopen binnen één maand na de beëindiging van de consultancyovereenkomst, aan de overige aandeelhouders van [gedaagde] gedurende een periode van twee maanden. Partijen zijn het erover eens dat alleen indien de overige aandeelhouders van [gedaagde] de door [eiseres] c.s. aangeboden aandelen vervolgens niet binnen die twee maanden zouden kopen en overnemen, [eiseres] c.s. op grond van artikel 18.6 van de aandeelhoudersovereenkomst aandeelhouder in [gedaagde] zou mogen blijven (zie hiervoor 2.5).
4.7.
Ook het bepaalde in artikel 2.1 aanhef en onder c en d van de toetredingsovereenkomst in samenhang met de achter de toetredingsovereenkomst gevoegde bijlage 4 wijzen erop dat partijen hebben beoogd de toetredingsovereenkomst te koppelen aan de consultancyovereenkomst. In bijlage 4 bij de toetredingsovereenkomst is namelijk geregeld op welke verschillende vergoedingen [eiseres] c.s. recht heeft indien de consultancyovereenkomst binnen de daarin genoemde termijnen zou eindigen en [eiseres] c.s. zou kwalificeren als een zogenoemde Good Leaver in de zin van artikel 2.1 aanhef en onder d van de toetredingsovereenkomst (zie hiervoor 2.7 en 2.8).
4.8.
De samenhang tussen beide overeenkomsten blijkt verder uit artikel 5.3 van de consultancyovereenkomst, waarin is bepaald dat [gedaagde] gedurende het eerste jaar van de looptijd van de consultancyovereenkomst alleen zal mogen opzeggen indien [eiseres] c.s. kwalificeert als een zogenoemde Bad Leaver in de zin van de toetredingsovereenkomst. Daarmee wordt kennelijk verwezen naar het bepaalde in artikel 2.1 aanhef en onder e van de toetredingsovereenkomst. In artikel 2.1 aanhef en onder e van de toetredingsovereenkomst is onder i bepaald dat [eiseres] c.s. kwalificeert als Bad Leaver als de consultancyovereenkomst eindigt op initiatief van [eiseres] anders dan vanwege een goede reden. In artikel 2.1 aanhef en onder e van de toetredingsovereenkomst is onder ii bepaald dat [eiseres] c.s. kwalificeert als een Bad Leaver als de consultancyovereenkomst op initiatief van [gedaagde] eindigt en sprake is van omstandigheden die – als de consultancyovereenkomst een arbeidsovereenkomst was geweest – zouden kwalificeren als i) een dringende reden in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) of ii) een redelijke grond in de zin van 7:669 lid 3 onder e tot en met h BW. (zie hiervoor 2.9 en 2.7).
4.9.
Een redelijke uitleg van de hiervoor geschetste afspraken brengt mee dat partijen de in de toetredingsovereenkomst omschreven aandelenuitgifte en het eventuele aandeelhouderschap van [eiseres] c.s. hebben willen koppelen aan het voortduren van de consultancyovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] . Deze uitleg brengt ook mee dat [eiseres] c.s. niet in redelijkheid mocht verwachten dat indien de consultancyovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] zou eindigen voordat de in de toetredingsovereenkomst omschreven aandelenuitgifte had plaatsgevonden – zoals hier is gebeurd – die aandelenuitgifte alsnog zou plaatsvinden. Dit alles betekent dat NCJ, X-Motion, GRS, VDL en Azur er niet aan hoeven mee te werken dat die aandelenuitgifte alsnog plaatsvindt, zodat het door [eiseres] c.s. gevorderde gebod – zoals weergegeven in 3.1 onder II – wordt afgewezen.
4.10.
De afwijzing van voornoemde vordering brengt mee dat het andere door [eiseres] c.s. gevorderde gebod – zoals weergegeven in 3.1 onder I – ook wordt afgewezen. [gedaagde] heeft namelijk – onder verwijzing naar artikel 2:206 lid 1 BW en artikel 3.1 lid 1 van haar statuten (zie hiervoor 2.4) – terecht aangevoerd dat zij niet kan meewerken aan de door [eiseres] c.s. beoogde aandelenuitgifte zonder een voorafgaand aandeelhoudersbesluit dat daartoe strekt.
Conclusie
4.11.
Al het voorgaande betekent dat alle vorderingen van [eiseres] c.s. worden afgewezen.
Kosten
4.12.
[eiseres] c.s. krijgt dus ongelijk en moet daarom de proceskosten van [gedaagde] en Azur betalen.
4.13.
De rechtbank stelt de proceskosten van [gedaagde] vast op:
- griffierecht: € 2.837,00
- salaris advocaat: € 1.228,00 (2,0 punten x tarief II: € 614,00)
- nakosten:
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- totaal: € 4.243,00
4.14.
De rechtbank stelt de proceskosten van Azur vast op:
- griffierecht: € 2.837,00
- salaris advocaat: € 1.228,00 (2,0 punten x tarief II: € 614,00)
- nakosten:
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- totaal: € 4.243,00
4.15.
De proceskostenveroordelingen worden hoofdelijk uitgesproken. Dit betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
4.16.
De proceskostenveroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de proceskostenveroordelingen ook moeten worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld en zolang daarop niet anders is beslist.
in reconventie
de vorderingen van [gedaagde]
4.17.
De vorderingen van [gedaagde] zijn ingesteld onder de voorwaarde dat de vorderingen in conventie worden toegewezen. Gelet op hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, is die voorwaarde niet vervuld. De vorderingen van [gedaagde] behoeven dan ook geen behandeling en beslissing.
4.18.
Wanneer de voorwaarde waaronder vorderingen in reconventie zijn ingesteld niet is vervuld, geldt als uitgangspunt dat in reconventie geen proceskostenveroordeling wordt uitgesproken. [2] De vorderingen zijn namelijk niet behandeld, zodat in de regel geen van beide partijen als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd en een proceskostenveroordeling in reconventie achterwege moet blijven. Dit kan anders zijn als de eis in voorwaardelijke reconventie ondeugdelijk is of de kosten daarvan nodeloos gemaakt of veroorzaakt zijn. In die gevallen behoren de kosten voor rekening van de eisende partij in reconventie te worden gelaten. Dat zich hier één van die uitzonderingen voordoet, is niet komen vast te staan. De rechtbank past dan ook het hiervoor omschreven uitgangspunt toe en spreekt geen proceskostenveroordeling uit.
de vorderingen van Azur
4.19.
De vorderingen van Azur strekken tot het geven van verklaringen voor recht. Azur heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat op basis van het bepaalde in Part I van bijlage 4 bij de toetredingsovereenkomst i) [gedaagde] € 100.000,00 aan [eiseres] verschuldigd is en ii) zowel Azur als NCJ ieder € 25.000,00 verschuldigd zijn aan de Stichting. Verder heeft Azur aangevoerd dat is afgesproken dat [gedaagde] nog € 20.000,00 aan [eiseres] verschuldigd is voor de door [eiseres] verrichte werkzaamheden. Volgens Azur zijn voornoemde betalingen onlosmakelijk met elkaar verbonden en onderdeel van een alomvattende regeling. Azur wenst vaststelling van dit alles met de door haar gevorderde verklaringen voor recht.
4.20.
Voorop staat dat artikel 3:302 BW bepaalt dat op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon de rechter omtrent die rechtsverhouding een verklaring voor recht uitspreekt. Aan deze vereisten is niet voldaan,
omdat de door Azur gevorderde verklaringen voor recht ook betrekking hebben op de vaststelling van rechten en plichten in rechtsverhoudingen waarbij zij niet onmiddellijk betrokken is, namelijk de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en [eiseres] en de rechtsverhouding tussen NCJ en de Stichting. Dit brengt mee dat Azur niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen.
Kosten
4.21.
Azur krijgt dus ongelijk en moet daarom de proceskosten van [eiseres] c.s. betalen. De rechtbank stelt de proceskosten van [eiseres] c.s. tot op heden vast op:
- salaris advocaat: € 614,00 (2,0 punten x factor 0,5 x tarief II: € 614,00)
- nakosten:
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
- totaal: € 792,00
4.22.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de proceskostenveroordeling ook moet worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld en zolang daarop niet anders is beslist.
in de zaak met zaaknummer C/13/744555 HA ZA 24-19
Het verstek van [gedaagde]
4.23.
Tegen [gedaagde] is verstek verleend. Ten aanzien van [gedaagde] – als niet verschenen gedaagde – geldt dat de vorderingen van [eiseres] c.s. jegens haar in beginsel worden toegewezen, tenzij die vorderingen onrechtmatig of ongegrond voorkomen (artikel 139 Rv).
4.24.
De vorderingen van [eiseres] c.s. jegens [gedaagde] in de onderhavige zaak zijn identiek aan de vorderingen die [eiseres] c.s. in de zaak met zaaknummer C/13/740494 / HA ZA 23-914 heeft ingesteld jegens NCJ, X-Motion, GRS, VDL en Azur (zie hiervoor 3.1 onder II tot en met IV en 3.10 onder I tot en met III) en zijn gebaseerd op dezelfde feiten en omstandigheden en dezelfde juridische grondslagen. Gelet op hetgeen hiervoor in 4.9 is overwogen in laatstgenoemde zaak, komen de vorderingen van [eiseres] c.s. jegens [gedaagde] Particpatie de rechtbank ongegrond voor. De vorderingen van [eiseres] c.s. worden dan ook afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
in de zaak met zaaknummer C/13/740494 / HA ZA 23-914
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van [gedaagde] , vastgesteld op € 4.243,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres] c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
veroordeelt [eiseres] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van Azur, vastgesteld op € 4.243,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiseres] c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiseres] c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
de vorderingen van [gedaagde]
5.5.
verstaat dat de vorderingen geen behandeling behoeven,
de vorderingen van Azur
5.6.
verklaart Azur niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
5.7.
veroordeelt Azur in de proceskosten van [eiseres] c.s., tot op heden vastgesteld op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Azur niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Azur € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.8.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de zaak met zaaknummer C/13/744555 HA ZA 24-19
5.9.
wijst de vorderingen af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Singeling, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024.
De griffier is verhinderd
dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.HR 28 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2911.
2.Hoge Raad 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9673.