Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
4 september 2024 door
the Regional Court in Bydgoszcz III Penal Division(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB, artikel 12 OLW
judgment of the District Court in Wrocławvan 25 mei 2023 met referentie
II K 131/22.
hearingaanwezig. Ook blijkt echter dat hij op de hoogte was van het voorgenomen proces en een advocaat heeft gemachtigd om op latere zittingsdagen (
hearings) zijn verdediging tijdens het proces te voeren, hetgeen ook daadwerkelijk is gebeurd. Er is een kruisje gezet bij deze uitzonderingssituatie en in de toelichting is aangegeven hoe een en ander gelopen is. Daarmee is sprake van de situatie als bedoeld in artikel 12, sub b, OLW. De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW doet zich dan ook niet voor. Dit oordeel is in lijn met het standpunt van de officier van justitie en brengt met zich mee dat de rechtbank de raadsman niet volgt in zijn verweer, inhoudende dat over de situatie rondom het uitoefenen van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon nadere vragen gesteld dienen te worden.
4.Strafbaarheid
5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Bydgoszcz III Penal Division(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.