Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
5 oktober 2021 door
the Circuit Court of Zielona Góra(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
20 juni 2024. [2] In die tussenuitspraak is het onderzoek heropend onder gelijktijdige schorsing voor onbepaalde tijd en zijn vragen geformuleerd aan de uitvaardigende justitiële autoriteit naar aanleiding van het eerder vastgestelde algemeen reëel gevaar van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het
remand regimein Polen terechtkomen.
2 oktober 2024 zijn de beslistermijn en de geschorste overleveringsdetentie steeds met 30 dagen verlengd op grond van artikel 22, vijfde lid, Overleveringswet (OLW) respectievelijk artikel 27, derde lid, OLW.
remand regimein Polen de termijn waarbinnen zij uitspraak moet doen over de verzochte overlevering op grond van artikel 22, vierde en vijfde lid, OLW nogmaals met 30 dagen verlengd. Op grond van artikel 27, derde lid, OLW is daarbij ook de geschorste overleveringsdetentie met dezelfde termijn verlengd.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Het toepasselijke recht
4.Tussenuitspraak 20 juni 2024
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
3 september 2024 blijkt dat de opgeëiste persoon sinds 4 augustus 2024 is geregistreerd als duurzaam verblijvend EU-burger. Daarmee komt de rechtbank nu, anders dan in de eerdergenoemde tussenuitspraak van 20 juni 2024, tot de conclusie dat voldaan is aan de eerste voorwaarde voor gelijkstelling met een Nederlander.
6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden in Polen
remand regimein Poolse gevangenissen. Deze vragen zijn – in aangepaste vorm – aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voorgelegd door het IRC (de officier van justitie) bij brief van 7 oktober 2024.
‘which does not mean that such an area is always allocated to a temporarily detained person, because it may depend on the temporary situation prevailing at a given time in this or another detention centre’). Voorts is er geen enkele garantie gegeven over het aantal uren dat de opgeëiste persoon per dag buiten haar cel mag en daadwerkelijk kan verblijven.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
SCHORSThet onderzoek tot een nader te bepalen zittingsdatum en -tijd, met dien verstande dat de zaak vóór 2 februari 2025, maar niet eerder dan 15 december 2024, weer op zitting aangebracht dient te worden.