In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 22 november 2024, wordt het beroep van eisers tegen de vergunningverlening voor het vormen van zes zelfstandige woonruimten in Amsterdam beoordeeld. De vergunninghouder had op 9 november 2020 een vergunning aangevraagd, die op 22 januari 2021 werd verleend door het college van burgemeester en wethouders. Eisers, buren van de vergunninghouder, hebben zorgen geuit over de leefbaarheid in de wijk en hebben beroep aangetekend tegen de vergunning. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag voldoet aan de vergunningsvoorwaarden en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de vergunningverlening onterecht maken. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid de vergunning heeft verleend en dat het beroep van eisers ongegrond is. De rechtbank wijst erop dat de zorgen van eisers over de leefbaarheid niet voldoende zijn om de vergunning te weigeren, en dat de vergunninghouder zich aan de voorwaarden heeft gehouden. De rechtbank benadrukt dat de vergunningverlening niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat er geen noodzaak is voor een Bibob-toets. De uitspraak bevestigt dat de vergunning voor woningvorming rechtmatig is verleend en dat eisers geen gelijk krijgen in hun beroep.