ECLI:NL:RBAMS:2024:6901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
13-080960-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel, met betrekking tot detentieomstandigheden en verdedigingsrechten

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Lublin, Polen. De opgeëiste persoon, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in een penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 24 oktober 2024 behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn verdedigingsrechten, aangezien hij geen adreswijziging aan de Poolse autoriteiten heeft doorgegeven en niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid.

De rechtbank heeft de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) overwogen, maar heeft besloten om van deze weigeringsgrond af te zien. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van de verdenking en dat hij een adresinstructie had ontvangen en getekend. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen reëel gevaar bestaat voor schending van het recht op een eerlijk proces in Polen, omdat de opgeëiste persoon geen concrete elementen heeft aangedragen die wijzen op een individueel reëel gevaar.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, waarbij de opgeëiste persoon naar Polen zal worden overgeleverd voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf van één jaar en vier maanden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-080960-24
Datum uitspraak: 7 november 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 9 september 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 februari 2024 door
the Regional Court in Lublin, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [Penitentiaire Inrichting],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 24 oktober 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, advocaat in Roosendaal en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist
zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
judgement of the District Court in Lublin-Wschód in Lublin, with the seat in Świdnik, of 11th May 2023, met referentie II K 1864/22.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar en vier maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog één jaar, drie maanden en negenentwintig dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de overlevering op grond van artikel 12 OLW moet worden geweigerd. Een bewijsstuk van de door de opgeëiste persoon getekende adresinstructie ontbreekt namelijk. Gelet op de politieke achtergrond bij de benoeming van rechters in Polen, kan op grond van het vertrouwensbeginsel niet van de informatie van de Poolse autoriteiten – inhoudende dat de opgeëiste persoon de adresinstructie heeft ondertekend – worden uitgegaan. Subsidiair moet de behandeling van de zaak worden aangehouden om een bewijsstuk van de ondertekende adresinstructie bij de Poolse autoriteiten op te vragen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan. Hoewel de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is, heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om van deze weigeringsgrond af te zien. De opgeëiste persoon wist van de verdenking want hij heeft een bekennende verklaring afgelegd bij zijn verhoor. Hij heeft een adresinstructie ontvangen en getekend, waarna hij naar Nederland is gegaan zonder een adreswijziging door te geven aan de Poolse autoriteiten. Daarmee heeft de opgeëiste persoon onzorgvuldig gehandeld en stilzwijgend afstand gedaan van zijn verdedigingsrechten. Op grond van het vertrouwensbeginsel moet worden uitgegaan van de juistheid van de aanvullende informatie van de Poolse autoriteiten.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
Gelet daarop kan de overlevering ex artikel 12 OLW worden geweigerd.
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
Uit het EAB blijkt dat de opgeëiste persoon voor het feit waarvoor hij is veroordeeld één dag in voorarrest heeft gezeten. Uit de aanvullende informatie van 3 oktober 2024 blijkt dat de opgeëiste persoon is verhoord als verdachte, waarbij hij een bekennende verklaring heeft afgelegd. De rechtbank stelt dan ook vast dat hij op de hoogte was van de verdenking en de (mogelijke) strafvervolging tegen hem.
Tijdens zijn verhoor op 7 juli 2022 heeft de opgeëiste persoon een adresinstructie gekregen, waarvoor hij heeft getekend. Gelet op het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van die informatie. Verstrekking van (onderliggende) bewijsstukken met betrekking tot de adresinstructie is niet vereist. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden.
De opgeëiste persoon is vervolgens in december 2022 naar Nederland gegaan en heeft geen adreswijziging aan de Poolse autoriteiten doorgegeven. De oproep voor de zitting is blijkens het EAB, gelezen in samenhang met de aanvullende informatie, verzonden naar het laatst opgegeven adres en niet opgehaald.
Gelet op voornoemde stelt de rechtbank vast dat de opgeëiste persoon, zo hij al niet uit eigen beweging stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om in persoon te verschijnen bij het proces dat tot dit vonnis heeft geleid, op zijn minst kennelijk onzorgvuldig is geweest met betrekking tot zijn bereikbaarheid voor officiële correspondentie. Het toestaan van de overlevering levert dan ook geen schending van de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon op. De rechtbank ziet daarom af van haar bevoegdheid de overlevering te weigeren.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

5.Overige verweren

5.1
Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [4]
Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed hebben gehad op de behandeling van zijn strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [5]
5.2
Artikel 11 OLW: Poolse detentieomstandigheden
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering op grond van artikel 11 OLW dient te worden geweigerd, dan wel dat de rechtbank ambtshalve onderzoek dient te doen naar de detentieomstandigheden in de penitentiaire instellingen in Polen zoals ten aanzien van de
remand prisonsis gedaan, aangezien de omstandigheden in de Poolse gevangenissen niet anders zullen zijn.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt met de officier van justitie vast dat de zorgen die blijken uit het CPT-rapport van 22 februari 2024 voornamelijk betrekking hebben op detentieomstandigheden in
remand prisonsvan personen die worden vervolgd en van wie de voorlopige hechtenis is bevolen.
De overlevering van de opgeëiste persoon is door de Poolse autoriteiten verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde gevangenisstraf. Het CPT-rapport van 22 februari 2024 bevat geen gegevens die duiden op een reëel gevaar dat personen - zoals de opgeëiste persoon - die een gevangenisstraf moeten ondergaan, onmenselijk of vernederend worden behandeld zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank beschikt ook overigens niet over dergelijke gegevens. De rechtbank verwerpt het verweer en ziet geen aanleiding om hierover nadere vragen aan de Poolse autoriteiten te stellen.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht, en 2, 5, 7 en 12 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Lublin, Polen, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. H.H.J. Zevenhuijzen en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 7 november 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
5.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (