Uitspraak
1.Het verloop van de procedures
- het tussenvonnis van 17 april 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:3630, dat een bevel bevat op grond van artikel 22 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv),
2.Wie beoordeelt in een civiele zaak of sprake is van een IMI
Het standpunt van SDEJ en Car Claim
- De civiele rechter is niet gebonden aan de oordelen van de bestuursrechter, zowel in Nederland als in Duitsland. Op deze procedure is Nederlands recht van toepassing, en daarmee ook het Nederlandse burgerlijk procesrecht. Een kernuitgangspunt van het Nederlandse procesrecht is de vrije bewijsleer (artikel 152 Rv); de rechter is vrij in het waarderen van het bewijs. Ook als een beslissing van de bestuursrechter formele rechtskracht heeft, geldt dat alleen de rechtsgeldigheid en rechtmatigheid van het besluit, maar niet de inhoudelijke overwegingen die aan het besluit ten grondslag zijn gelegd.
- Enkele van de KBA-besluiten (zelfs niet allemaal) houden een bevel in aan Mercedes Benz Group AG om voor bepaalde voertuigen een software update te ontwikkelen en om IMI’s te verwijderen. Het dispositief bevat geen vaststelling van welke functionaliteit een IMI zou zijn en evenmin waarom. Wachten op het oordeel van het Verwaltungsgericht is ook om deze reden niet zinvol.
- Het Bundesgerichtshof heeft in zijn arrest van 24 juli 2023
- Het unierecht voorziet niet in beperkingen van de vrije bewijsleer. Het beginsel van processuele autonomie wordt alleen begrensd door de beginselen van doeltreffendheid en gelijkwaardigheid. Uit het systeem van de typegoedkeuringen kan geen beperking worden afgeleid. Dat zou een specifieke bepaling vereisen, maar die is er niet.
- Mercedes’ beroep op het verbod van dubbele toetsing gaat niet op, omdat het oordeel van de civiele rechter niet ingrijpt in het stelsel van emissietypegoedkeuringen. Een oordeel in een civielrechtelijke procedure over schadevergoeding in verband met IMI’s heeft geen implicaties voor het stelsel van emissietypegoedkeuringen, inclusief de geldigheid van de besluiten van de typegoedkeuringsautoriteit.
- Uit het arrest Inter Auto
- Mercedes stelt dat uit dit arrest niet zou zijn af te leiden dat de civiele rechter bevoegd zou zijn een oordeel over deze materie te vellen. Het HvJ EU zou zich daarover tot op heden niet hebben uitgelaten. Dat hoefde het Hof van Justitie echter ook niet, want deze bevoegdheid volgt uit de systematiek van het Europese recht.
- De A-G benoemt in zijn conclusie de bevoegdheid van de verwijzende civiele rechter zelfs uitdrukkelijk. Over de aanname dat een IMI aanwezig is schrijft hij: “staat het aan de verwijzende rechter om na te gaan of die aanname terecht is”.
- De rechtbank heeft gevraagd of denkbaar is dat een voertuig met een IMI dat in het land van herkomst een typegoedkeuring heeft gekregen, in andere landen niet van de weg geweerd mag worden, terwijl anderzijds wel geoordeeld kan worden dat dit, samengevat, niet aan de vereisten voor typegoedkeuring voldoet. Tot de invoering van Verordening 2018/858 was het toezicht op emissiegoedkeuringen de exclusieve bevoegdheid van de nationale autoriteit die de typegoedkeuring had verleend. Met de invoering van Verordening 2018/858 is een splitsing doorgevoerd tussen typegoedkeurende instanties en toezichthoudende instanties. Als beide taken in een instantie zijn ondergebracht dan dienen er strikte Chinese walls te worden geïmplementeerd. In Nederland is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de bevoegde toezichthouder. De Nederlandse toezichthouder ILT is door capaciteitsproblemen niet goed in staat haar verplichte testquota te halen. Die omstandigheid onderstreept de noodzaak van civielrechtelijke handhaving.
- De vraag of het besluit van de instantie die een typegoedkeuring heeft afgegeven (of administratiefrechtelijk daarover oordeelt) bindend is in civiele geschillen tussen kopers en verkopers over de vraag of in een voertuig een IMI aanwezig is achten SDEJ en Car Claim in het voorgaande negatief beantwoord.
- Op de vraag van de rechtbank op welke wijze in een civiele procedure moet worden vastgesteld of een IMI aanwezig is en wat daarvan de rechtsgevolgen zijn antwoorden SDEJ en Car Claim dat deze vaststelling geschiedt aan de hand van de beschikbare bewijsmiddelen zoals bevindingen van experts, bevindingen van typegoedkeuringsautoriteiten (met vrije bewijskracht) en door de gedaagden te verstrekken informatie over de aard van de ingebouwde IMI’s. Bij de vaststelling van de rechtsgevolgen kan worden aangeknoopt bij de algemene beginselen van het Nederlandse recht, en bij de relevante rechtspraak van het HvJ EU, zoals bijvoorbeeld het arrest QB Mercedes.
Met de Emissieverordening uit 2007 was bedoeld om de emissievereisten voor de typegoedkeuring volgens het tot stand gebrachte stelsel te harmoniseren, om het vrije verkeer van goederen te garanderen. De essentie van dit stelsel dat met de Kaderverordening uit 2018 is gehandhaafd, is om de vrije toegang van voertuigen met een typegoedkeuring tot andere Europese lidstaten te garanderen op basis van het paspoortmechanisme. Op grond van die wederzijdse erkenning van typegoedkeuringen vindt op nationaal niveau geen (aanvullende) beoordeling plaats of een voertuig voldoet aan de emissievereisten. Onder de Kaderrichtlijn berustte de bevoegdheid om vast te stellen of voertuigen voldeden aan de emissievereisten exclusief bij de goedkeuringsinstantie van de lidstaat van herkomst. EU-typegoedkeuring wordt verleend door de goedkeuringsinstantie van het land van herkomst. Onder de Kaderverordening is dat veranderd, omdat de “markttoezichtautoriteit” als nieuwe handhavingsinstantie in het leven is geroepen. De bevoegdheden van de markttoezichtautoriteit zijn in de Kaderverordening geregeld. In Nederland beschikt – uitsluitend – de ILT (en daarvóór de RDW) als de in Nederland aangewezen markttoezichtautoriteit over de bevoegdheid om Betrokken Voertuigen met een typegoedkeuring van het KBA van de weg te weren. Uitsluitend als een voertuig toch niet blijkt te voldoen aan de geldende regelgeving (of een ernstig gevaar vormt), kan de vrije verhandelbaarheid van dat voertuig worden beperkt. De systematiek van de Kaderrichtlijn en Kaderverordening schrijft in detail voor onder welke voorwaarden en volgens welke procedures de juistheid van een typegoedkeuring kan worden betwist, en de wijze waarop maatregelen kunnen worden genomen om voertuigen in overeenstemming te brengen met de emissievereisten. Buiten deze in de Kaderverordening voorziene beperking, kunnen goedgekeurde motorvoertuigen echter niet van de weg worden geweerd. Op het in de Kaderverordening neergelegde, volledig geharmoniseerde stelsel mogen de lidstaten geen aanvullende regels uitvaardigen, ook niet via (bijvoorbeeld) uitspraken van de civiele rechter.
Volgens Mercedes kan uit de uitspraak van het HvJ EU in de zaak DS/Porsche Inter Auto en Volkswagen niet worden afgeleid dat het de rechtbank vrijstaat in strijd met het uitputtend geharmoniseerd stelsel van de Kaderrichtlijn en Kaderverordening zelfstandig de juistheid van relevante besluiten te (her)beoordelen of afwijkende emissievereisten aan goedgekeurde voertuigen op te leggen.
bij de beoordeling van de conformiteitbindend zou zijn voor de civiele rechter, dit niet bij de beantwoording van de gestelde vragen zou betrekken.
uitgerust is met een manipulatie-instrument waarvan het gebruik op grond van artikel 5, lid 2, van deze verordening verboden is.”
3.Hoofdlijnen van een bevel op grond van artikel 22 Rv
“De Stichting verlangt de verstrekking van bepaalde inlichtingen en onderliggende
Voor zover de rechtbank het uitgangspunt dat er sprake zou kunnen zijn van IMI's in de Betrokken Voertuigen baseert op de onderzoeken van Domke en Heitz, die enkel betrekking hebben enkele specifieke voertuigen voert Mercedes aan dat die onderzoeken niets zeggen over andere voertuigen, en dat Mercedes nog niet de gelegenheid heeft gekregen om inhoudelijk toe te lichten dat de conclusies van die onderzoeken onjuist zijn.
Uit de onder 3.3 aangehaalde passage uit de dagvaarding van SDEJ (waarbij Car Claim zich heeft aangesloten) blijkt dat SDEJ zich baseert op een complexe en geraffineerde emissiemisleiding, waarbij zij stelt dat uit haar onderzoek blijkt dat er “ten minste acht Illegale (SCR en EGR) Manipulatie-instrumenten” zijn aangetroffen. Hieruit kan niet worden afgeleid dat zij haar vorderingen wenst te beperken tot die acht manipulatie-instrumenten.
In haar verzoek een bevel te geven op grond van artikel 22 stelt zij:
In de optiek van de Stichting betreft een nauwkeurige opgaaf van de Getroffen Voertuigen waarin zich één of meer Illegale Manipulatie-instrumenten bevinden en de werking van deze al dan niet ingeschakelde Illegale Manipulatie-instrumenten de (feitelijke) kern van de vorderingen van Gedupeerden.
Hieruit blijkt dat anders dan Mercedes stelt - de kern van het geschil is de vraag of er in de voertuigen van Mercedes IMI’s voorkomen. Het geschil is niet beperkt tot de door eiseressen in de Betrokken Voertuigen bij onderzoek volgens hen aangetroffen IMI's.
Voor een reactie die beperkt kan blijven tot de vraag welke relevantie deze rapporten hebben voor het te geven art. 22-bevel is geen contra-expertise nodig. Mercedes en de partners kunnen voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling desgewenst een contra-expertise laten verrichten. De goede procesorde is dan ook niet geschonden.
De rechtbank acht dan ook beide producties relevant voor een te geven artikel 22 Rv-bevel. Anders dan de Partners stellen vertroebelen zij het partijdebat niet, omdat zij juist heel concreet (mogelijke) IMI’s benoemen en het partijdebat daarover gaat.
Deze twee producties hebben tot gevolg dat functionaliteiten die door SDEJ en Car Claim bij Renault motoren die ook door Mercedes (in gewijzigde vorm) worden gebruikt als (mogelijke) IMI’s zijn aangeduid in ieder geval vanaf het moment dat deze rapporten in het geding zijn gebracht tot de rechtsstrijd behoren. De vraag of dat daarvoor anders was, is niet meer relevant.
feitelijkestellingen. Die beperking zou ook gezien de rechterlijke taak onbegrijpelijk zijn, de rechter dient immers op basis van het partijdebat over zowel de feiten als het recht tot een oordeel te komen, dat laatste zo nodig met aanvulling van rechtsgronden, en kan partijen ter zitting vragen stellen over de rechtsgevolgen die volgens hen aan de feiten verbonden moeten worden. Niet is in te zien dat het in het kader van artikel 22 Rv de rechter niet vrij zou staan partijen een toelichting te vragen op hun stellingen voor zover deze de juridische standpunten van partijen betreffen. Wel stelt Mercedes terecht dat de juiste plaats hiervoor de conclusie van antwoord is.
4.De open slotvraag
Mercedes stelt weliswaar dat dit onderzoek alleen gelding heeft voor de onderzochte voertuigen, maar nu het gaat om in serie gebouwde voertuigen, kan ten minste worden aangenomen dat er ook een aantal andere betrokken voertuigen dan de onderzochte voertuigen dezelfde manipulatie-instrumenten bevatten. De onderzoeken zijn dus niet slechts relevant voor de onderzochte voertuigen.
Of het ook een IMI is, zal echter afhangen enerzijds van de concrete kalibratie en anderzijds van de vraag of het systeem gezien die kalibratie gerechtvaardigd is in de zin van artikel 5, lid 2 Emissieverordening. Daarbij heeft het HvJ EU in het arrest een duidelijk kader geschapen, door op de tweede vraag het volgende te antwoorden.
5.Gewijzigd bevel op grond van art. 22 Rv
Wat de tweede vraag betreft stelt Mercedes dat vragen in deze categorie werkbaar kunnen zijn, onder meer afhankelijk van de hoeveelheid voertuigen ten aanzien waarvan Mercedes dergelijke vragen moet beantwoorden en de tijd die zij daarvoor krijgt.
Welke van de volgende manipulatie- instrumenten zijn in alle of een gedeelte van deze motoren toegepast:
uitlaatgasmassastroom-functie, die de uitlaatgasstroom meet om een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
NOx-massastroom-functie, die de NOx-massastroom meet om een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
temperatuurvenster,te weten een functie die de
inlaatluchttemperatuurmeet om als deze boven of onder een bepaalde waarde komt een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
herstart-functie(ook wel “hot restart functie” genoemd), die na het starten van de motor de SCR-temperatuur of enige andere temperatuur meet om als deze boven een bepaalde waarde is een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
temperatuurvenster, te weten een functie die de
SCR-temperatuurmeet om als deze boven of onder een bepaalde waarde komt een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
gemiddeld verbruik van AdBluemeet om als dit boven een bepaalde waarde komt een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
temperatuurvenster,te weten een functie die de
motortemperatuurdan wel daarmee samenhangende waarden zoals de
koelvloeistoftemperatuurmeet, om als deze boven of onder een bepaalde waarde komt een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
"Engine Hot&ldle"-functie, die in werking treedt wanneer de motor een bepaalde temperatuur heeft bereikt en deze vervolgens stationair blijft draaien om in die situatie een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd
snelheidsafhankelijke regelingvan het emissiecontrolesysteem, te weten een functie die de snelheid van het voertuig meet om als deze boven of onder een bepaalde waarde komt een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd;
postheating-functie, die uitsluitend bij een bepaalde motortempratuur en luchtdruk zoals die verwacht kunnen worden bij testomstandigheden de gloeipluggen inschakelt teneinde de NSC katalysator sneller te verwarmen,
andere constructieonderdelen(hardware of software) die de temperatuur, de rijsnelheid, het motortoerental, de versnelling, de inlaatonderdruk of andere parameters meten om een onderdeel van het emissiecontrolesysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiecontrolesysteem wordt verminderd?
- een door het KBA bevolen terugroepactie of
- een vrijwillige terugroepactie of
- geen terugroepactie?
6.De producties van Car Claim
De Partners hebben er terecht op gewezen dat Car Claim deze producties voorafgaand aan de inhoudelijke mondelinge behandeling nog nader zal moeten toelichten.
7.De SEC-procedure
8.Gevolgen voeging
De Partners zouden verwachten dat Car Claim en SDEJ vanaf heden hun standpunten gezamenlijk in één processtuk naar voren brengen. De rechtbank heeft in het vonnis van 24 januari 2024 de vraag naar noodzaak en nut van het naast elkaar voortzetten van twee grotendeels overeenstemmende zaken gesteld en de verwachting uitgesproken dat partijen daarover in overleg zouden treden.
De Partners verzoeken de rechtbank om SDEJ en Car Claim sec te bevelen de resultaten van dit overleg in het geding te brengen.
9.Voortgang procedure
10.Beslissing
5 februari 2025,