Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- het schriftelijk wrakingsverzoek (met twee bijlagen) van 17 oktober 2024;
- het proces-verbaal van de zitting van 16 oktober 2024;
- de schriftelijke reactie van de rechter op het wrakingsverzoek van 23 oktober 2024.
[naam 1] , de advocaat van verzoekster en de rechter zijn gehoord.
1.De feiten
- op 28 augustus 2024 heeft [naam 2] namens [bedrijf] B.V. aan de president van deze rechtbank een e-mailbericht gezonden. Daarin schrijft hij onder meer dat door hem en zijn advocaat bezwaren zijn ingebracht tegen (de kosten van) het gedane deskundigenonderzoek en dat zij daar geen inhoudelijke reactie van de rechtbank op hebben gekregen. Ook heeft [naam 2] in dat bericht aan de president verzocht om met de rechter te bespreken of zij zich hierom vrijwillig wil verschonen van deze procedure;
- op 3 september 2024 is namens de rechter bericht dat zij geen aanleiding ziet voor het indienen van een verschoningsverzoek, omdat zich naar haar oordeel geen feiten of omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden;
2.Het verzoek en de gronden daarvan
3.De reactie van de rechter
4.De beoordeling van het verzoek
zij de zitting is ingegaan met het gevoel dat zij moest oppassen niet gewraakt te worden’ of wel ‘
dadelijk ben ik de volgende tegen wie u zich richt’ niet reeds op zichzelf beschouwd blijk geeft van vooringenomenheid of voor de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. Bovendien komt de uitleg die de rechter hierover ter zitting nog heeft gegeven, namelijk dat het een communicatiestijl is waarmee zij ter zitting contact wilde maken met [naam 2] , de wrakingskamer niet onbegrijpelijk voor. Voor de aanname van verzoekster dat de rechter niet bestand zou zijn tegen de druk die van [naam 2] uitgaat om in zijn voordeel te beslissen bestaat dan ook geen objectief aanknopingspunt.
mr. P. Tanis, griffier.