Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court Warszawa-Praga in Warsaw, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
remand regimein Polen terechtkomen. Het onderzoek is heropend en geschorst om via de officier van justitie nadere vragen te stellen aan de Poolse autoriteiten over de detentieomstandigheden van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de OLW uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd (artikel 22, vijfde lid, OLW).
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Tussenuitspraak van 9 juli 2024
4.Strafbaarheid
of the Criminal Code– naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld. Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van die feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven. Op één feit dat ziet op het Poolse artikel 59e lid 1 van
the Consumer Credit Lawstaat een vrijheidsstraf met een maximum van 2 jaar. Daarvoor dient de dubbele strafbaarheid te worden getoetst.
the Consumer Credit Lawgetoetst te worden of – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
5.Artikel 11 OLW
doen vermoedendat de structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed zullen hebben op de behandeling van de strafzaak. Omdat vanwege de detentieomstandigheden in Polen nog geen einduitspraak kon worden gedaan, is overwogen dat de verdediging daardoor in de gelegenheid is alsnog concrete gegevens te vergaren en het betoog met stukken te onderbouwen. De overwegingen uit voornoemde uitspraak dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
doen vermoedendat de structurele en fundamentele gebreken een concrete invloed kunnen hebben op de individuele zaak van de opgeëiste persoon. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding om op dit punt aanvullende gegevens op te vragen. Het verweer wordt verworpen.
algemeengevaar voor Poolse gedetineerden geen sprake is – in tegenstelling tot het gevaar dat hierna onder 5.3 nader wordt besproken – komt de rechtbank niet toe aan de vraag of sprake is van een dergelijk
concreetgevaar voor de opgeëiste persoon.
remand regimein Polen terechtkomen. In deze tussenuitspraak heeft de rechtbank vragen geformuleerd om te kunnen beoordelen of er gronden bestaan om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering aan Polen een reëel gevaar zal lopen van schending van zijn grondrechten gezien het vastgestelde algemene gevaar
.De overwegingen uit voornoemde uitspraak dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
testcaseafgewacht. In die zaak is op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan. [6] De rechtbank heeft geoordeeld dat – nadat op 7 augustus 2024 was vastgesteld dat voor die opgeëiste persoon een individueel reëel gevaar van schending van zijn grondrechten bestaat – geen sprake is van gewijzigde omstandigheden op grond waarvan het reële gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling voor de opgeëiste persoon alsnog is uitgesloten. De rechtbank had in deze zaak op 7 augustus 2024 de redelijke termijn als bedoeld in artikel 11, vierde lid, OLW vastgesteld op 60 dagen. Op 1 oktober 2024 is daarom geen gevolg gegeven aan het EAB en is de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in de vordering ex artikel 23, tweede lid, OLW.
garantiegeeft dat toch voldoende uren buiten de cel kunnen worden doorgebracht).
remand regimeniet is weggenomen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat er voor de opgeëiste persoon een individueel gevaar van schending van zijn grondrechten bestaat als de overlevering zou worden toegestaan.
6.Beslissing
SCHORSThet onderzoek en bepaalt dat de zaak opnieuw moet worden ingepland op een zitting op
20 november 2024 of uiterlijk 10 dagen daarna.